Collectie-item
Klaroen vervaardigd door de firma N.V. Konefa Tilburg
Instelling/bron: Stadsmuseum Tilburg
Het koperen blaasinstrument klaroen wordt tot de categorie ‘signaalinstrument’ gerekend. Dit betekent dat het instrument in principe maar één toon kan spelen. De klaroen kun je vergelijken met een trompet, alleen heeft een klaroen maar één of zelfs geen ventiel. Het instrument produceert een scherpe, doordringende toon. De klaroen is ook bekend onder de namen ‘Bachtrompet’ of ‘Sopraantrompet’.
Op de kop staat de signatuur van N.V. Konefa Tilburg en vaag het bedrijfslogo. Lengte instrument 52 cm.
In 1880 richtten de broers Mathieu en Jos Kessels in Heerlen een muziekuitgeverij op en later gingen zij ook handelen in muziekinstrumenten. Toen Jos in 1884 directeur werd van de Nieuwe Koninklijke Harmonie, zette Mathieu het bedrijf alleen voort. In 1886 verhuisde Mathieu naar Tilburg, waar hij aanvankelijk in de Willem II-straat zat en daarna in de Wolstraat (Telexstraat). Hier repareerde hij koperen blaasinstrumenten in zijn Nederlandsche fabriek van Muziekinstrumenten.
In 1889 ging hij ook nieuwe instrumenten maken in een pand aan De Veldhoven (Wilhelminapark). In 1898 opende Kessels een fabriek aan de vroegere Industriestraat (tegenwoordig de Hart van Brabantlaan ter hoogte van de St. Ceciliastraat), naast zijn woonhuis Villa Cecilia. Het lag op het terrein waarop later het voormalige loodsencomplex van Van Gend & Loos was gevestigd. Met voornamelijk Oost-Europese vaklieden ging Kessels naast koperen blaasinstrumenten ook trommels, piano’s en andere instrumenten maken. Net als de werkplaats van de Spoorwegen, zorgde de Nederlandsche Fabriek van Muziekinstrumenten voor een toestroom van gespecialiseerde arbeidskrachten naar Tilburg. De ligging van de fabriek naast de spoorlijn was ideaal voor het transport van de instrumenten die met wagonladingen tegelijk vanuit Tilburg de wereld in werden gestuurd.
Kessels had ook een handelsonderneming, een drukkerij/uitgeverij voor bladmuziek en zijn muziekblad De Muziekbode (later De Nieuwe Muziekbode). Kessels exporteerde zijn producten over de hele wereld en maakte hiervoor reclame met internationale optredens van zijn bedrijfsorkest. Hij was destijds waarschijnlijk al de grootste Nederlandse producent in deze branche.
In 1908 werd de zaak omgezet in de naamloze vennootschap Kessels Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Muziekinstrumenten. Na interne onenigheid verliet Kessels in 1914 het bedrijf en stichtte tegenover de bestaande fabriek de nieuwe onderneming Nationale Instrumenten Fabriek M.J.H. Kessels. Het oude bedrijf van Mathieu Kessels, nu zijn grootste concurrent, werd in 1924 geliquideerd en bestond daarna nog enige tijd als Konefa. Ook het nieuw opgerichte bedrijf van Kessels, leed onder de crisis, de Tweede Wereldoorlog en de veranderende muziekbehoefte. Het bedrijf sloot aan het begin van de jaren vijftig en in 1955 werden beide fabrieken gesloopt.
Een grote collectie uit de Kessels-fabriek, zowel instrumenten als werktuigen en machines, werd van de ondergang gered door de zoon van een van de werknemers bij Kessels (de heer J.P. Passier (1899-1971)), Bert Passier (1937-2001). Deze collectie wordt momenteel beheerd door 'Kessels, Muziek Instrumenten Tilburg' (tot 2012 bekend als Muziekinstrumentenmakersmuseum Muzima). Sinds 2014 is de collectie voor publiek te bezichtigen in het museum 'Kessels Muziek Instrumenten Tilburg', gelegen in de voormalige textielfabriek van Dröge, Goirkestraat 96 in Tilburg. [RP]
Depot104