Engelens eerste wijkverpleegkundige

Nan Wijffels

Nan Wijffels. (2018, heemkundekring Angrisa)

Alle rechten voorbehouden

Nan Wijffels (1932-2019) ging op 1 januari 1964 als eerste wijkverpleegkundige van Engelen aan de slag. Daarvoor was ze verpleegster in het ziekenhuis geweest en van daaruit verschillende keren ingevallen in de wijk. Dit vond ze uiteindelijk interessanter dan werken in het ziekenhuis, en zo ging zij na een aanvullende opleiding als wijkverpleegkundige aan de slag. Op haar oude dag vertelde zij op 10 juli 2018 aan heemkundekring Angrisa over de ervaringen die zij in de loop der decennia opdeed.

“Net in de tijd dat ik klaar was met mijn opleiding hoorde ik van mijn familie die in Engelen woonde dat men bezig was om een kruisvereniging op te starten en op zoek was naar een wijkverpleegkundige. Ik solliciteerde en werd meteen aangenomen. Voordat ik kon beginnen met het verpleegkundige werk, heb ik eerst kennis gemaakt met alle inwoners van Engelen en hen tevens gevraagd lid te worden van de net opgestarte kruisvereniging. De vereniging werd wel gesubsidieerd door de provincie, maar de contributie van leden was onmisbaar."

 

“Wat komde gij doen?”

“Soms was het moeilijk om ergens binnen te komen. Na een melding door de huisarts ging ik naar de betreffende persoon toe, maar daar kwam je niet altijd zomaar binnen. ‘Wat komde gij doen? Nee, ik heb helemaal geen hulp nodig.’ En dan kon ik met alle goede bedoelingen weer vertrekken. Maar dan ging ik er een aantal weken achtereen naar toe. Ik ben soms wel vier keer aan de deur geweest voordat ik binnen mocht komen. Je had er ook de tijd voor om dat te doen."

"Als er tegenwoordig een wijkverpleegster aan de deur staat en je doet niet open, dan is het gewoon over. Maar er blijven toch nog steeds mensen die de hulp afhouden terwijl ze die wel nodig hebben. Vallen die dan nu niet tussen wal en schip? In die tijd was dat in Engelen niet het geval. Ook al omdat men een vanzelfsprekende zorg had voor elkaar."

"Zeker bij de opstart van de kruisvereniging lag de nadruk op de zuigelingen- en kleuterzorg. Ik gaf ook een cursus aan zwangere vrouwen, bestaande uit zes lessen om onder meer uit te leggen waarom je misselijk bent in het begin van de zwangerschap. Je kunt tegenwoordig alles opzoeken, maar in een gesprek komt de informatie indringender over en beklijft beter."

"Een relatie van wederzijds respect is de basis om niet alleen goede zorg te kunnen geven maar ook dat de zorg wordt geaccepteerd. Ondanks robots en computers waarmee je alles kunt regelen en opzoeken, blijft de relatie verpleegster-patiënt de basis voor goede en effectieve hulp. Verpleegkundigen kun je niet vervangen door elektronica, robots of computers.”

 

Dokter Marjot

“Het oude raadhuis in Engelen had ik als wijkgebouw. Beneden was de ruimte voor het consultatiebureau, daarnaast was een zaaltje met hokjes waar de moeders de kinderen konden uit- en aankleden. Annie Salfisberger (1932-2006) zat daarbij om te meten en te wegen. Ik zat met de dokter Han Marjot in de dokterskamer. De kleuters en peuters werden ook gewogen, gemeten en onderzocht door kinderarts mevrouw Bijerman."

"Boven kon ik gaan slapen. Ik had er een bed neergezet, maar het was daar  gruwelijk koud. Het was maar een dun muurtje en er was geen verwarming. Ik mocht daar wel wonen maar minimale voorzieningen zoals een waterkraan waren er niet. Het was daar niet te leven. Toen ben ik uiteindelijk naar een flat op de Kruiskamp verhuisd."

Han Marjot

Han Marjot. (2018, heemkundekring Angrisa)

Alle rechten voorbehouden

"De samenwerking met de huisarts Han Marjot (1930), die ook op 1 januari 1964 zijn praktijk opende, was goed. We zagen elkaar niet zo veel, maar gaven over en weer door wie waar zorg nodig had. Opvallend is wel als je terugkijkt op die tijd dat de Engelenaren in een goede gezondheid verkeerden. Er waren enkele chronisch zieken en zieken die een paar dagen het bed moesten houden, maar als het een serieuze ziekte betrof, werd men doorverwezen naar het ziekenhuis. Daar werd je pas ontslagen als je helemaal beter was. Tegenwoordig wordt men snel naar huis gestuurd en dan hebben de mensen hulp thuis nodig. Toen was dat vele malen minder het geval."

"Ik kan zeggen dat, zeker in vergelijking met nu, ik de tijd had om aandacht te geven aan chronische zieken en bij hen kon binnenlopen voor een praatje. Verschillende blinde mensen die werkten bij de Blindenzorg-vestiging in Engelen heb ik kunnen helpen zelfredzaam te worden bij hun persoonlijke verzorging. Ik had de tijd om dat in alle rust te doen. Engelen was niet groot en alles was te behappen met de fiets. Toch behaalde ik later met hangen en wurgen mijn rijbewijs en kreeg ik de luxe van een lelijke eend om de mensen mee te bezoeken.”

 

Herinneringen

“Mooie en goede herinneringen heb ik nog aan Aaike Weck die zo goed en zo kwaad als dat ging voor zijn moeder zorgde. Daarnaast mocht ik twee keer in de week zijn moeder verzorgen. Dat kostte Aaike wel veel moeite, want hij vond dat eigenlijk helemaal niet nodig. Hij had het al zo lang alleen moeten doen. Om moeder uit bed te halen stapte hij schrijlings over haar heen met zijn voeten op de randen van het bed en hees haar dan onder haar armen omhoog. Na de verzorging zette hij moeder in een stoel, pakte een touw en maakte dat vast van de ene leuning aan de andere. "Zo, dan kan ze niet weg.""

"Ik heb ook nog een mannelijke stagiair begeleid. Die is later wijkverpleger geworden. Ik wilde hem wel begeleiden, maar de cliënten moesten dat ook goed vinden. Sommige dames hadden daar toch wel een groot bezwaar tegen. Mannelijke verplegers waren toen niet zo algemeen als nu. Maar toch heeft hij van een van de dames, die overigens zeer zuinig was, na verloop van tijd één gulden fooi gehad."

"Jaarlijks werd er door de jeugd in Engelen uitgekeken naar het poppenbureau. Kinderen konden met hun zieke poppen naar het consultatiebureau waar de artsen Han Marjot en Henk Vermeijden (1926-1980) de poppen onderzochten en weer gezond maakten. Het mooie was dat de klachten van de pop, de klachten waren van het kind zelf. ‘Hij wordt zo gauw boos’ en ‘Zij wil niet slapen en niet eten…’ De kinderen gingen dan weer naar huis met de nodige aanwijzingen hoe om te gaan met de pop als die niet wilde eten of slapen. Adviezen die stilletjes bedoeld waren voor de kinderen zelf.”

 

Bron

Lucas, F. en Marjot, H., "Nan Wijffels vertelt...", in: Angrisanieuws (nieuwsbrief van heemkundekring Angrisa) (nr. 18, september 2018), 6-8.