Leidse kennissen
De familie Van Sasse verhuisde al spoedig van Waalwijk naar 's-Hertogenbosch, nadat vader Van Sasse was bevorderd van kantonrechter tot auditeur-militair. Alexander Frederik Oscar groeide in Den Bosch op en ging hier naar de Rijks-H.B.S. en het gymnasium. Vanaf oktober 1870 studeerde hij rechten te Leiden. Zes jaar later promoveerde hij op stellingen in het Romeins en hedendaags recht. Deze Leidse jaren deelde Van Sasse met een aantal bekenden.
Jongens uit de families Sassen, Van der Does de Willebois en Van Rijckevorsel, allen Bossche ex-gymnasiasten, studeerden daar eveneens. Ook maakte hij in Leiden kennis met studenten, die hij later, als kamerlid, opnieuw zou ontmoeten, zoals de toekomstige minister Th. van Heemskerk.
Rijke rechter
Teruggekeerd in Den Bosch begon Van Sasse een succesvolle juridische loopbaan. Hij werd aangesteld tot (plaatsvervangend) kantonrechter en in 1885 tot rechter, eerst bij de arrondissementsrechtbank te Roermond, en in 1893 weer te Den Bosch. Zes jaar later volgde de benoeming tot raadsheer in het gerechtshof aldaar en in 1919 tot vice-president van dit hof. Tussen 1924 en 1933 was Van Sasse president van het gerechtshof.
Zo'n loopbaan is uitzonderlijk, maar de mannelijke familieleden niet geheel vreemd. Zijn vader ging hem op vergelijkbare wijze voor en ook zijn jongere broer promoveerde in Leiden en werd uiteindelijk benoemd tot advocaat-fiscaal aan het hoog-militair gerechtshof te Utrecht. Van Sasse was in sociaal opzicht een exponent van de Bossche aristocratische elite. Na het overlijden van zijn vader behoorde hij ook tot de rijksten in de provincie Noord-Brabant.
Tijdens zijn leven te 's-Hertogenbosch was Van Sasse lid van verschillende sociëteiten: De Zwarte Arend, De Katholieke Kring en de Ridderschap in Noord-Brabant, sedert 1851 in feite een soort sociëteit. Hij was sterk betrokken bij verscheidene culturele en historische organisaties in de provincie en daarbuiten.
Ook was hij actief tijdens de totstandkoming van de Rooms-Katholieke Staatspartij. Van Sasse vervulde in deze organisaties diverse bestuursfuncties. Zo werd hij in 1901 secretaris van de rooms-katholieke kiesvereniging in het kiesdistrict Den Bosch, in 1913 voorzitter van de sociëteit De Katholieke Kring, in 1925 voorzitter van het Provinciaal Genootschap in Noord-Brabant en in 1934 voorzitter van de Hoge Raad van Adel.
Politicus
Van Sasse bekleedde vertegenwoordigende politieke functies op allerlei niveau. Hij was van 1895 tot 1919 lid van de Bossche gemeenteraad. Van 1900 tot 1929 was hij lid van de Provinciale Staten van Noord-Brabant. In 1901 werd hij tevens gekozen tot lid van de Tweede Kamer, hetgeen hij - met een onderbreking in 1918/19 - tot 1929 bleef.
Dat jaar werd hij lid van de Eerste Kamer. In zijn politieke optreden stond hij, zoals verschillende andere Bossche rooms-katholieke politici - bijvoorbeeld J.M.W.E. de la Court en A.J.M.B. van Rijckevorsel - aan de zijde van Schaepman. Voor Schaepman had hij bewondering. Van Sasse was in 1892 lid van de nationale commissie ter voorbereiding van diens zilveren priestersfeest.
Na Schaepmans dood richtte hij zich meer op het behoudende deel van de katholieke kamerleden. Hij vond geen aansluiting bij de sociale organisaties in de katholieke zuil, zoals de Noordbrabantsche Christelijke Boerenbond, de Sint-Vincentiusverenigingen of de werkliedenverenigingen.
Hij stemde bijvoorbeeld in 1909 tegen de motie Aalberse voor verkorting van de arbeidsdag en voerde oppositie tegen de wijzigingen van het jachtrecht (1924) en het pachtrecht (1937), door confessionele coalitiekabinetten voorbereid. In beide laatste gevallen pleitte hij voor de belangen van de eigenaren van respectievelijk het jachtrecht en de grond.
Historicus
Zeer actief was Van Sasse als historicus. Hij verzamelde handschriften en bijzondere uitgaven en deed geregeld schenkingen aan de bibliotheek van het Provinciaal Genootschap. Tussen 1883 en 1938 verschenen van zijn hand ruim 285 lokaal- en regionaal-historische bijdragen. Hij publiceerde vele korte schetsen over gewoonten en gebruiken, genealogische fragmenten en zomaar archiefvondsten als bladvulling in almanakken, Taxandria en het Tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis, taal en oudheidkunde.
Voorts bewerkte en becommentarieerde hij verzamelingen van oorkonden, plaats-, levens- en reisbeschrijvingen. Zijn eerste grote werk betrof Het recht van voorpoting op de kanten der openbare wegen in de voormalige Meierije van 's-Hertogenbosch (1894).
Tot zijn belangrijkste publicaties behoort ook het op de Bossche schepenprotocollen gebaseerde driedelige werk De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, alsmede hunne eigenaars of bewoners in vroegere eeuwen (1910-1913). Informatief zijn de gedenkschriften die hij maakte ter gelegenheid van jubilea van verschillende Bossche sociëteiten.
En interessant zijn verder de artikelen over de ontwikkeling van de politieke verhoudingen in Noord-Brabant in het begin van de negentiende eeuw. Hierin speelt onder anderen zijn eigen grootvader een voorname en fraaie oppositionele rol. Slechts een enkele maal schreef hij over niet-Brabantse zaken, zoals de Beschrijving van het Heilige Kerstmisgilde te Haarlem (1905), een broederschap waarvan hij lid was.
Van Sasse beschikte over een ruime kennis van Brabants verleden. Deze kennis diende om te weten, zelden om een vraagstuk te verklaren. Verdienstelijk is dat hij zich vooral op primaire bronnen baseerde en die naar moderne standaard van zijn tijd kritisch beschouwde. In een enkel geval, zoals bij zijn bijdragen over de provinciale politiek, heeft hij ook geput uit familieverhalen. Immers, juist de correspondentie van zijn grootvader over diens politieke rol was door nabestaanden verbrand om (historisch) onderzoek te voorkomen.
A.F.O. van Sasse van Ysselt kreeg een ongeval op weg naar zijn vakantieverblijf in Zwitserland. Hij stierf ongehuwd.
Bronnen
Familiearchief Van Sasse van Ysselt, particuliere collectie te Maastricht.
Dit artikel verscheen eerder in: J. van Oudheusden e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders. Deel 1, Amsterdam/Meppel 1992.