Hoeveel leed kan een Madese vrouw verwerken?

Het leven van weduwe C. Brouwers, oftewel Maria Hoste (1849-?)

Geboorteakte Maria Hoste, 25-08-1849, gemeentearchief Breda, Geboorteregister 1849, aktenummer 270

De geboorteakte van Maria Hoste van 25 augustus 1849. Haar voornaam staat op het midden van het blad. (Bron: Gemeentearchief Breda, Geboorteregister 1849, aktenummer 270)

In Made zwaaide tijdens de eeuwwisseling pastoor Laurentius van Doremalen (1899-1928) de scepter. Een krachtige persoonlijkheid die aan de ideeën van zijn tijd gestalte wist te geven. Van Doremalen probeerde het leven van de Madenaren te doordrenken van kerk en geloof. Een goed voorbeeld waartoe dit alles kon leiden en tevens een beeld gevend van het dagelijks leven in Made rond 1900 geven enkele aspecten uit het leven van een gewone Madese vrouw.

De familie Brouwers

Donderdag 7 januari 1869 trouwde de Teteringse Maria Hoste met de Madese timmerman Cornelis Brouwers. Nog geen 25 jaar oud vestigde ze zich met de 29-jarige Cornelis in een woning aan de tegenwoordige Nieuwstraat 58, nu café ‘t Hoekske.

Huwelijksakte Maria HosteHuwelijksregister 1869, aktenummer 002 Gemeente: Teteringen

De tweede pagina van de huwelijksakte van Maria Hoste en Cornelis Brouwer met hun beider namen en handtekeningen. (Bron: Stadsarchief Breda, Huwelijksregister 1869, aktenummer 002, Gemeente: Teteringen)

Elf maanden na de huwelijksvoltrekking op 15 november datzelfde jaar werd de eerste zoon, Hypolitus Adolphus Theodorus Hoste, genoemd naar haar vader, geboren. De geboorte is een blijde gebeurtenis die zich de komende jaren nog vaak zal herhalen. Binnen zes jaar zien zes kinderen het levenslicht.

De eerste tegenslag kende het gezin als 21 februari 1877 op zevenjarige leeftijd het oudste kind komt te overlijden. Moeder Maria Hoste is dan alweer in verwachting, want op 17 juli 1877 werd de gezonde dochter Dingena geboren. In totaal zal het aantal geboortes in de zeventien jaar tot 1886 oplopen tot veertien.

Met het groter worden van het gezin neemt wel de kindersterfte toe. Vanaf 1880 is vier keer sprake van zuigelingensterfte (vijf, vier, twee en tien maanden oud) en één keer van een doodgeboren kind. Tragisch is dat men tot vier keer toe een zoontje Hypolitus noemt en dat alle vier de jongetjes komen te overlijden.

 

Café Rustoord

Waarschijnlijk exploiteerde het echtpaar al langer een drankgelegenheid in de woning, maar vanaf 1 mei 1882 weten wij dit zeker. Een nieuwe landelijke wet verplichtte Cornelis Brouwers tot het aanvragen van een vergunning om in zijn woning sterke drank te mogen tappen.

Begin 1885 werd het hele pand door brand verwoest. De brand was zo fel dat de paarden amper uit de aangebouwde stal bevrijd konden worden. Om de nering door te laten gaan, werd een houten keet in de tuin gebouwd en ingericht als café. Pas op 5 maart 1886 was de eigenlijke woning voldoende herbouwd om er weer bezoekers te kunnen ontvangen.

Brand Made, De Grondwet 7-6-1885, Delpher

Van de brand werd ook melding gemaakt in de regionale krant De Grondwet. (Bron: 7-6-1885, Delpher)

Dat het een flinke zaak geweest is, kunnen we concluderen uit het feit dat Brouwers ook een vergunning had als biljarthouder en hij een patent bezat voor een kegelbaan. Zoals in bijna alle toenmalige wat grotere Madese cafés zal er al wel volop gelegenheid tot dansen geweest zijn.

 

Financiële nood

Een nog grotere ramp overkomt het gezin als 29 november 1888 vader Cornelis, op 49-jarige leeftijd, overlijdt. Moeder Maria blijft achter met acht kinderen waarvan de oudste net achttien en de jongste zes jaar oud is.

Weduwenpensioen kent men nog niet. Van spaargeld kan er gezien het timmermansinkomen in die tijd en de gezinsopbouw maar nauwelijks sprake zijn geweest. Gelukkig bezat men nog de inkomsten uit het café. Dochters van achttien, zestien, vijftien en veertien jaar zullen misschien aan het verdere succes van de onderneming hebben bijgedragen, want de kost kon ermee worden verdiend.

Overlijdensakte Cornelis Brouwers, Overlijdensregister 1888, archiefnummer 2334, aktenummer 70 Gemeente: Made en Drimmelen, regionaal archief tilburg

De overlijdensakte van Cornelis Brouwers. (Bron: Regionaal Archief Tilburg, Overlijdensregister 1888, archiefnummer 2334, aktenummer 70
Gemeente: Made en Drimmelen)

Extra inkomsten werden op 7 januari 1898 ook verkregen door het organiseren van een verloting. Driehonderd loten à tien cent werden uitgezet. De trekking werd in het café onder politietoezicht voltrokken. De hoofdprijs: een vogelkooi. Het was een evenement waar de Madenaren waarschijnlijk niet vreemd van opgekeken zullen hebben, want ook andere dorpsbewoners organiseerden geregeld zo’n verloting. Na toestemming van Burgemeester en Wethouders en onder toezicht van een van de veldwachters werd dan een schaap, schilderij of zelfs een keer een rijwiel verloot.

De oudste zoon Johannes Josephus (bij de dood van vader zeventien jaar oud) trad in diens voetsporen en werd timmerman. In de komende jaren zien we hem nogal eens helpen bij problemen die zijn moeder en zussen nog zullen ondervinden.

23 Oktober 1891 was hier nog geen sprake van, als de dan achttienjarige tweede dochter Bastiana Wilhelmina trouwt met de uit ’s-Hertogenbosch afkomstige Petrus van Oosterhout, van beroep conducteur-remmer.

De volgende zomer was het de beurt aan de oudste dochter Cornelia Wilhelmina. Op eenentwintigjarige leeftijd huwde ze met de vierentwintigjarige broodbakker Gerardus van Tetering. Een huwelijk waar de ouders van Gerardus waarschijnlijk al geen brood in hebben gezien, want ze waren niet bij de plechtigheden aanwezig. Ze gaven toestemming bij notariële akte. Het paar vestigde zich vlakbij het ouderlijk huis van de bruid Nieuwstraat 27-29.

De komende jaren trouwden ook Maria Hostes andere dochters met onder andere een polderwerker, een wisselwachter en een arbeider. Ook zoon Johannes Josephus verliet op achtentwintigjarige leeftijd het ouderlijk huis toen hij in 1901 huwde met de Madese Petronella van de Rijke.

De problemen in het gezin van de oudste dochter Cornelia Wilhelmina waren toen al zichtbaar. Tussen 1893 en 1899 is vader Gerardus van Tetering vier keer aangifte komen doen van een geboorte in zijn gezin. Toen 3 november 1900 het vijfde kind werd geboren, bleekt vader afwezig. Waarschijnlijk omdat hij zijn beroep als broodbakker opgegeven heeft en nu als beroep bietenweger liet noteren. Een beroep dat in die novembermaand volop activiteit te doen zal hebben gegeven. Het gezin blijkt dan ook verhuisd te zijn naar een pand naast het huidige café ‘t Hoekske. Moeder en dochter woonden toen dus naast elkaar.

Toen dertien maanden later (8-12-1901) dit vijfde kind kwam te overlijden, kwam weer niet vader, maar deze keer Johannes Josephus (broer van de moeder) aangifte doen van overlijden. Als beroep van vader Gerardus werd herbergier opgegeven.

De ramp voor dit gezin is compleet als 19 april 1903 moeder Cornelia Wilhelmina komt te overlijden. Haar oudste kind was toen negen jaar, de jongste net tien weken. Deze kinderen kwamen hierna ten laste van oma Maria Hoste. Vader werkte intussen in Duitsland; we treffen hem daar later nog aan als broodbakker te Meiderich en Duisburg.

 

Conflict met de pastoor

Een tegenslag van heel andere aard ondervond Maria Hoste vanaf 1900 in de Bernarduskerk. Publiek werden haar daar de Heilige Sacramenten onthouden omdat ze er een danshuis op na hield. Iets waar pastoor Van Doremalen niet van gediend was. Hij zag de zondag door zijn parochianen graag anders ingevuld: geen slafelijke arbeid, misbezoek en Lof of Congregatie.

Doodsbericht pastoor van Doremalen, Nieuwe Tilburgsche Courant, 15-3-1928, Delpher

Na het overlijden van pastoor Van Doremalen in 1928 verscheen in de Nieuwe Tilburgsche Courant een uitgebreid overlijdensbericht. Hierin wordt hij beschreven als "een vader voor allen". (Bron: 15-3-1928, Delpher)

Alle rechten voorbehouden

Een middel om dat zijn parochianen duidelijk te maken was een Volksmissie. Dit hield in dat twee of drie paters Redemptoristen volgens een doordacht plan dagelijks preekten en biecht hoorden. Van te voren hadden ze overleg gehad met pastoor Van Doremalen welke onvolmaaktheden bijzondere aandacht verdienden. Hieronder zal blijken dat dit in Made zeker ook het cafébezoek gold.

Verdraagzaamheid moet niet het sterkste punt geweest zijn van deze parochieherder. Wijlen P.J.Jansen, oud-gemeente-ontvanger, noemt hem uit eigen ondervinding in zijn boekje Made in oude ansichten dan ook een rechtlijnig pastoor, die de teugels strak gespannen hield.

Bij gelegenheid van een Volksmissie in december 1908 werd Maria Hoste zelfs geweigerd hieraan deel te nemen. Het ontnemen van haar uitzicht op de eeuwige gelukzaligheid deed haar daarop besluiten de Bossche bisschop een brief te schrijven:

"(...)
Door de eerwaarde paters Redemptoristen werd hier vanaf 25 dec. Jl. eene H. Missie gegeven waaraan echter niet mogten deelnemen zij die eene muziek en dansgelegenheid houden en de gelegenheid op Zon en RK feestdagen openstellen als zoodanig. Helaas monseigneur ik behoor tot de zulken en het was mij dus niet vergund de H. Missie mee te houden.

De bedroevender is het feit dewijl broodnood alleen oorzaak is van de gelegenheid tot dansen die ten mijnet gegeven wordt. Als weduwe zonder fortuin of inkomsten kwamen nog tot overmaat van ramp 5 kinderen mijner getrouwde dochter ten mijnen laste, toen mijn dochter stierf en haar man zich totaal niets om de kinderen bekommerde. Van die kinderen zijn er nog 2 ten mijne laste en ik haak naar het oogenblik dat de oudste thans 15 jaren, iets zal kunnen verdienen.

(...) gunste zal mij genoeg zijn om alles wat naar herberg, muziek en dans zweemt ter zijde te zetten. Kon ik zelfs thans reeds mijne huizinge verkoopen, dan zou ik zulks thans doen,. Zielsgraag zou ik dergelijke broodwinning vaarwel zeggen.

(...)

De ootmoedige en diepgeschokte dienaresse,

Marie Hoste, weduwe C Brouwers"

Dezelfde week nog gaf pastoor Van Doremalen zijn mening over deze kwestie. We kennen slechts het antwoord van de bisschop aan de pastoor. We lezen: “Uwe beschrijving scheelt nogal wat van die der bewuste weduwe”. Een duidelijk advies gaf hij ook niet. Hij veroorloofde Van Doremalen te doen wat ook aan anderen is toegestaan.

Voor de pastoor was dit reden om niet van zijn ingenomen standpunt af te wijken. Bevestiging vond hij ook weer in een bisschoppelijk rondschrijven van 15 februari 1911. Hierin werd duidelijk gesteld dat: samenkomsten van beider geslacht tot plezier of genot zijn volgens het oordeel der godsgeleerden, bevestigd door een droevige ondervinding, grote gelegenheden tot zonden. Wie deze invoert of helpt invoeren is verantwoordelijk. Waag toch niet uwe eigen ziel voor het genot van een oogenblik aan het verlies van de hemel en het eeuwig verderf.

 

Bronnen

Regionaal Archief Tilburg, inventarisnummer 2332, R.K. parochie van de Heilige Bernardus 1671-1975, toegangsnummer 07, correspondentie van de pastoor van algemene aard, 1839-1967.

Regionaal Archief Tilburg, inventarisnummer 2332, R.K. parochie van de heilige Bernardus 1671-1975, toegangsnummer 01, Registrum memoriale parochiae.

Regionaal Archief Tilburg, inventarisnummer 2302, R.K. archief gemeente Made en Drimmelen 1811-1936, toegangsnummer 164, notulen Burgemeester en Wethouders 1892-1899.

Alle genealogische gegevens uit bevolkingsregisters van de voormalige gemeente Made en Drimmelen via de site van het Regionaal Archief Tilburg geraadpleegd.

Jansen, P., Made in oude ansichten, Made, 1973.

Rehm, G., Wijk en huisnummering te Made en Drimmelen, Made, 1988.