Collectie-item

zonder titel

Instelling/bron: Design Museum Den Bosch

vaas glaz./dec.: bi. en bu.: d. blauw, plaatselijk lichter en geschift Donderblauwe porseleinen vaas, die ontstaan is door een verticale spiegeling van twee vaashelften, waarvan steeds een zijde naar buiten uitloopt. De vaas heeft als gevolg hiervan een inham en daarmee een architecturale uitstraling gekregen. De vaas is typerend voor het oeuvre van Jan van der Vaart (Den Haag, 1931 - Leiden, 2000). Deze autodidact, die twee decennia lang hoofddocent keramiek aan de Gerrit Rietveld Academie was, geniet vooral internationale bekendheid vanwege zijn constructivistische tulpenvazen. De tulpenvaas, die uit de 16e eeuw dateert, is bij Van der Vaart het resultaat van een geometrische stapeling. De vaas in het algemeen is altijd zijn grote liefde geweest en hij heeft er vele gemaakt. Ernaast maakt hij andere gebruiksvoorwerpen, waaronder schalen. Vanaf het begin van zijn loopbaan kiest de keramist daarbij voor een strakke vormgeving in de geest van De Stijl en de abstract-geometrische stroming, die erop volgde. Van der Vaart zoekt in zijn werk naar een perfecte synthese tussen vorm, materiaal en glazuur. Hij houdt niet van decoraties. Ze leiden af en verbreken de door hem nagestreefde eenheid. De keramist gebuikt wel bijzondere kleurschakeringen, zoals een metaalkleurig bruinzwart glazuur. Vaak houdt hij het echter bij een sober wit. De vorm is voor Van der Vaart het allerbelangrijkste, maar de gebruiksfunctie van zijn werk speelt bij zijn ontwerpen altijd een belangrijke rol. Doordat een giettechniek de vervaardiging van multiples mogelijk maakt, komt zijn werk vanaf 1967 ook in een oplage uit. Hierdoor kreeg ook glasfabriek Leerdam interesse in zijn ontwerpen.