Collectie-item

Schup en schoefel, aflevering 624

Instelling/bron: Heemkundekring 'Zeeland'

In maandblad ut Rookelijzer in Zeeland verscheen jarenlang de rubriek: Schup en Schoefel. Geschreven door Albert de Groot in het dialect van Zeeland. Dit is de aflevering uit Rookelijzer 624 van 15 december 2018.

Ingesproken door Theo Verstegen en Piet Huvenaars in de studio van L-FM in Reek. Met medewerking van Tinus Verstraten en Mari Brouwer. Vertaald in de Nederlands door Annemarie van den Broek - Ottens.

TRANSCRIPTIE

Schup:

Wette wa ik ou vergete haj te vrooge; hedde de griepspuit gehold. Un par weke geleeje?

Schoefel:

Niemer oan gedaacht, ut sal wel meevalle denk ik.

Schup:

Iets anders, ik zag en hurde dees daag op de tilleviezie de Rodsvergadering. Dr kosse vuraf insprekers dr gevuules kwijt. Ut gong ollemol over de 'overstap nor Uuje. Dr waar dr enne, die vur kiep gelieijrd haj.

Schoefel:

Bende oant doaze of prot er neve. Wa hè da dor nou mè van doen?

Schup:

Nou hij zin wel tien kerre dat ie ut nie pikte. Nou un doei kiep pikt nie mer.

Schoefel:

Wette nog van de vurrige kiejr? Over de bewaarschool? Zulle we wijer goon?

Schup:

Goed. Ik wiejt nog da unnen hellen groewte jonge aachter in de klas zaat en da un jungske un peppermuntje krig as ie kon leze. Veul en veul en hiejl veul lotter hurden we da die nor un aander school waar gegon, umda t ie nie kos hurre en proote.

Schoefel:

We gonge deur nor de twedde, de dorde en de vierde klas en erges waar mester Lokkefeer, die ons liejrde zingen in un koewr en da hiette de Knariepietjes. Dieje mester gong mè de klas, as er snuw lag, mè un slee nor den Schouwveldsen Berg. Da waar nog is wa en un par zing bij de mester in den hof wizze werke en toen ze kloor ware, krigge ze limonade.

Schup:

Zoewemar? Un gleeske ranja op de geut zeker?

Schoefel:

Nieje, hij nom ons mee nor un echte kaffee, Driessen hiette die, Echt woor!

Schup:

Hoe kos da? Keinder in un kaffee?

Schoefel:

Lotter hurden we da de mester door zun vriendin haj zitte, Marie Driesse wor ie lotter mè getrouwd is. Mar da wisse wij toen nie, mar we hebben ut wel onthaawe.

Schup:

Kommend joor wer wijer denk ik.

Schoefel:

En nou zaag ik toch da ze beslote hajje um kommend joor mè kleur wojje beginne.

Schup:

Echt woor? Tis host nie te gluuwve. Ik heb altijd gedaacht da da te duur zoj zing. Schoefel:

Tis krek as vruuger mè de tilleviezie. Gewoon zwart-wit en toen in kleur, gruun gras.

Schup:

Wa un lief volluk um da te gon doen. Ze krijge unnen kleur- stoel in den hemmel. Schoefel:

Zojje wij ok un gekleurd pekske en mutske krijge? Gij un roewj en ik un gruun?

Schup:

En dor waar inens Sinterklós in de stroot en unnen hoewp echte zwarte Pieten en unnen nog grotteren hoewp aawers mè hiejl veul keinder en kiendjes en host ollemol verkliejd. Ut waar grof moi, ok de herremenie olling in ut lichtblauw, Moi, moi.

Schoefel:

En nou wer wijer. Nog eefkes en tis kersmis, toch nie mer as vruuger, toen ut vroor datut krakte en dan mè klompe oan nor de nachtmis um vier uure smerges. Moi!

Schup:

En nou is alles anders geworrre. De kerststal ston vruuger veur in de kerk mè groewte

belden en klimop over de stal.

Schoefel:

En den knikengel nie vergete, da waar vur ons keinder host ut moiste.

Schup:

en thuis un werm kachel as ge uit de naachtmis kwaampt.

Schoefel:

En ollemol trno rond de kachel mè un boek van Karl May of zoewe. Mojjen tijd.

Schup:

Da is vurbij, nou zitte ze mè unnen laptop of zon aander ding iederiejn op te bellen.

Schoefel:

Ja jong tij verandere en wij ok un bitje en da is mar goed ok. Un bitje mè dn tijd vort.

Schup:

En de banke op ut nij plein zijn wer verzet, dr komme bumkes, nij strootlampe zing er al. En de vlugbusse rije ok seinds den 9e en kerstbuujm zing te koewp enzoewe.

Schoefel:

Zoewe ist nou en kommend joor zien we wel wijer. Prubere gezond te blijve en gen kaaw lije. Goed en lekker ete, werm bii de kachel en over iejn week worre de daag alwer langer, gelukkig. Goei festdaag en un hiejl moeij nijjoor en kijk uit mè vuurwerk, dr gebeure te veul ongelukke mè.

Schup:

0 ja, en dieje mens in Compostella is honderdendreej joor geworre. Dor moete wij nog jorre over doen, ast we hoale. Joor vur joor,

Schoefel:

Hoe hiet ie? 0 ja, 0lliemeulen heit ie. En Zalig Kerstmis en gezond Nijjoor. Houje.

VERTALING:

Schup:

Weet je wat ik jou vergeten heb te vragen: heb je de griepspuit gehaald een paar weken geleden?

Schoefel:

Niet meer aan gedacht, het zal wel meevallen denk ik.

Schup:

Iets anders, ik zag en hoorde een dezer dagen op de televisie de raadsvergadering. Er konden vooraf insprekers d’r gevoelens kwijt. Het ging allemaal over de overstap naar Uden. Er was er eentje die voor “kip” geleerd had.

Schoefel:

Ben je aan het dazen of praat je ernaast, wat heeft dat daar nou mee te maken?

Schup:

Nou hij zei wel tien keer dat hij het niet pikte. Nou een dode kip pikt niet meer.

Schoefel:

Weet jij nog van de vorige keer? Over de bewaarschool? Zullen we verder gaan?

Schup:

Goed. Ik weet nog dat er een heel grote jongen achter in de klas zat en dat een jongetje een pepermuntje kreeg als hij kon lezen. Veel en veel en heel veel later hoorden wij dat hij naar een andere school was gegaan omdat hij niet kon horen en praten.

Schoefel:

We gingen door naar de tweede, de derde en de vierde klas en ergens was meester Lockefeer, die ons leerde zingen in een koor en dat heette de Kanariepietjes. Die meester ging met de klas als er sneeuw lag met een slee naar de Schouwveldse Berg. Dat was nog eens wat en een paar zijn bij de meester in de tuin wezen werken en toen ze klaar waren kregen ze limonade.

Schup:

Zo maar? Een glaasje ranja op de geut (klein keukentje) zeker?

Schoefel:

Nee, hij nam ons mee naar een echt café, Driessen heette die. Echt waar!

Schup:

Hoe kon dat? Kinderen in een café?

Schoefel:

Later hoorden we dat de meester zijn vriendin daar woonde. Marie Driessen, waar hij later mee getrouwd is. Maar dat wisten wij toen niet, maar we hebben het wel onthouden.

Schup:

Volgend jaar verder denk ik.

Schoefel:

En nou zag ik toch dat ze besloten hadden om volgend jaar met kleuren te willen beginnen.

Schup:

Echt waar? Het is bijna niet te geloven. Ik heb altijd gedacht dat dat te duur zou zijn.

Schoefel:

Het is net als vroeger met de televisie. Gewoon zwart-wit en toen in kleur, groen gras.

Schup:

Wat en lief volk om dat te gaan doen. Ze krijgen een kleurstoel in de hemel.

Schoefel:

Zouden wij ook een gekleurd pakje en mutsje krijgen? Jij een rood en ik een groen?

Schup:

En daar was ineens Sinterklaas in de straat en een hoop echte zwarte Pieten en een nog grotere hoop ouders met heel veel kinderen en kindjes en bijna allemaal verkleed. Het was erg mooi, ook de Harmonie helemaal in het lichtblauw, mooi, mooi.

Schoefel:

En nou weer verder. Nog even en het is Kerstmis, toch niet meer net als vroeger, toen het vroor dat het kraakte en dan met klompen aan naar de nachtmis om vier uur ’s morgens. Mooi!

Schup:

En nou is alles anders geworden. De kerststal stond vroeger voor in de kerk met grote beelden en klimop over de stal.

Schoefel:

En de knikengel niet vergeten, dat was voor ons kinderen, bijna het mooiste.

Schup:

Af en toe wou je nog dat het als vroeger was, geen zorgen, iedereen hetzelfde, genoeg te eten en thuis een warme kachel als je uit de nachtmis kwam.

Schoefel:

En daarna allemaal rond de kachel met een boek van Karl May of zo. Mooie tijd.

Schup:

Dat is voorbij. Nou zit men met een laptop of zo’n ander ding iedereen te bellen.

Schoefel:

Ja jongen, tijden veranderen en wij ook een beetje en dat is maar goed ook. Een beetje met de tijd vooruit.

Schup:

En de banken op het nieuwe plein zijn weer verzet, d’r komen boompjes, nieuwe straatlampen zijn er al. En de sneldiensten (lijnbussen) rijden ook sinds de 9e en de kerstbomen zijn te koop en zo.

Schoefel:

Zo is het nu en komend jaar zien we wel verder. Proberen gezond te blijven en geen kou lijden. Goed en lekker eten, warm bij de kachel en over een week worden de dagen al weer langer gelukkig. Goede feestdagen en een heel mooi nieuwjaar en kijk uit met vuurwerk er gebeuren te veel ongelukken mee.

Schup:

O ja en die man in Compostella is honderddrie jaar geworden. Daar moeten wij nog jaren over doen, als we t halen. Jaar voor jaar.

Schoefel:

Hoe heet hij? O ja, Oliemeulen heet hij. En Zalig Kerstmis en gezond Nieuwjaar Hou je.