Collectie-item

Portret van burgemeester Franciscus Suijs (1798-1870)

Instelling/bron: Stadsmuseum Tilburg

Portret van burgemeester Franciscus Suijs (1798-1870). Portret ten halve lijve van Franciscus Suijs, geschilderd door Cornelis Antonius Adrianus (Antoon) van Domburg (Schijndel 1882 – Den Bosch 1954) in opdracht van de gemeente Tilburg in 1917 voor een bedrag van f 250. Dit portret (olieverf op doek, 92 x 72 cm) maakt deel uit van een opdrachtenreeks tot vervaardiging van de portretten van de burgemeesters Suijs, Jansen [zie SMT00031], Mutsaers [zie SMT00033] en Raupp [zie SMT00034]; de laatste drie gegund aan respectievelijk J. Bogaerts, J. Franken en F. Oerder. 


Suijs is afgebeeld in een eenvoudig zwart kostuum. Hij draagt de ambtsketen, bestaande uit een oranje lint waaraan een penning hangt met het wapen van Tilburg (in de vorm van drie gelijke torentjes zonder omheining). Van dit portret bestaat ook een voorstudie in de Stadscollectie Tilburg [zie SMT00030]. Het schilderij hangt in de portrettengalerij van burgemeesters in Stadskantoor I. Franciscus Suijs werd geboren te Tilburg op 6 september 1798 als zoon van de oud-burgemeester en wethouder Jan Francis Suijs en Catharina Boex. Hij was evenals zijn vader koopman van beroep en behoorde tot de meest welgestelde ingezetenen van Tilburg. Hij is tweemaal gehuwd geweest, in 1824 met Maria Elisabeth Dams (geboren te Tilburg 25 oktober 1793, overleden te Tilburg 13 april 1828) en vervolgens in 1830 met Adriana Sophia Geertrudis Bronsgeest (geboren te Oegstgeest 1802, overleden te Tilburg 13 juni 1865). Uit zijn eerste huwelijk had hij een, uit zijn tweede huwelijk zes kinderen. Hij woonde in de Heuvelstraat.
Zijn politieke loopbaan begon in 1829 toen hij door de gemeenteraad gekozen werd tot lid van de Provinciale Staten als afgevaardigde voor de stad Tilburg. Hij bleef dit tot en met 1868. Intussen was hij regent van het sinds 1827 opgerichte ziekengasthuis, kerkmeester van de parochie ‘t Heike, president van het Armbestuur, werd hij gekozen tot lid van het kiescollege (1830), lid van de gemeenteraad (1831), wethouder (1841), en in 1849 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Tilburg bij K. B. van 20 augustus. Onder zijn bestuur werd Tilburg uit zijn isolement verlost door het tot stand komen van de spoorlijnen Breda-Boxtel en Turnhout-Tilburg (1863-1867). Suijs had hierin als commissielid een werkzaam aandeel. Op eigen verzoek werd hem per 1 januari 1869 eervol ontslag verleend. Hij overleed betrekkelijk kort daarna op 10 januari 1870. [RP]

Depot101