Collectie-item

Fiets type ‘boneshaker’

Instelling/bron: Stadsmuseum Tilburg

Fiets type ‘boneshaker’ van circa 1870, bestaande uit twee houten wielen (met een ijzeren band om het loopvlak) met houten spaken en een houten naaf. Het voorwiel, waaraan direct de twee pedalen zijn bevestigd, is enigszins groter dan het achterwiel. Het frame is van ijzer; een rem ontbreekt; het zadel ontbreekt. [RP]

Door historici wordt de loopfiets met sturend voorwiel beschouwd als de eerste fiets. Het model werd in 1817 ontwikkeld door de Duitse baron Von Drais, die er verre reizen mee maakte en een ware rage ontketende. De rage woei echter net zo snel over als die gekomen was. Pas in 1862 kwam ‘het rijwiel’ weer in het nieuws, toen de Fransman Pierre Michaux patent verkreeg op een loopfiets met pedalen op het voorwiel. Deze allereerste echte fiets had een zwaar stalen frame en houten karrewielen, met de gebruikelijke stalen band als loopvlak.

In Frankrijk en Engeland werden duizenden van deze fietsen verkocht aan jongelingen uit de hogere burgerij. In het boerse Nederland duurde de opmars veel langer, pas in 1869 werd in Deventer de ‘Eerste Nederlandse Rijwielfabriek H. Burgers’ opgericht. Burgers was een ondernemende smid, die besloot fietsen in serie (na) te gaan bouwen.
Precies datzelfde, het nabouwen van Franse en Engelse fietsen, gebeurde overal in het land. Vaak had een smid enkel een plaatje van een fiets. Op basis daarvan ging hij aan het werk om zo’n wonderlijk vervoersmiddel te bouwen. De boneshaker (bottenschudder) van het Tilburgs Stadsmuseum is zonder twijfel ook van een plaatje nagebouwd. Het is een puur ambachtelijk product, ruw afgewerkt en enigszins uit verhouding. Het is aannemelijk dat een Tilburgse smid deze fiets rond 1870 bouwde. Hoe dan ook heeft de fiets met veel gekletter door de straten van Tilburg gereden, waarbij de berijder werd aangestaard door samendrommende mensen. Die mensen waren overigens niet allemaal even enthousiast. De paarden sloegen op hol van het enge ratelende ding en het kwam regelmatig voor dat wielrijders werden gemolesteerd of met stenen bekogeld. Waarschijnlijk viel dat in het vroeg-industriële Tilburg nog wel mee.

Deze fiets staat bekend als ‘de eerste fiets van Tilburg’ en werd in 1929 aan de gemeente geschonken door bemiddeling van gemeenteraadslid en amateurhistoricus Lambert de Wijs, die zich destijds enorm inspande voor het opbouwen van de collectie van ‘het a.s. museum’. De schenker van de fiets was zeepfabrikant Hubertus Abraham van den Muijsenbergh (geboren 1873). Zijn vader Cornelis (geboren 1838) had aan de Zomerstraat 5 een handel in ijzerwaren (import en fabricage) en heeft de fiets wellicht zelf gemaakt of laten maken bij een smid. Kan deze Cornelis van den Muijsenbergh dan de eerste fietser van Tilburg zijn? Dat is mogelijk, hoewel oud-voerman Kees Smeulders (1849-1935) in zijn rubriek ‘Mijne Memories’ in de Tilburgsche Courant van 29 mei 1926 schrijft dat hij in 1863 de jurist Jan Lommen op een driewielige fiets door de Heuvelstraat heeft zien rijden. Of die herinnering van een destijds 14-jarige knaap helemaal juist is? Het is mogelijk, wellicht werd de (zelfgebouwde) fiets door hefbomen voortbewogen of was het een variant op de loopfiets. De aandrijving door pedalen was pas net uitgevonden in Parijs en zal zich beslist niet zo snel hebben verspreid. [tekst: Maarten Bokslag]


Depot104