Het vooruitschuiven van 5 naar 4 november was noodzakelijk geworden omdat de divisie intussen hard nodig was in de Peel. Daar hadden Duitse eenheden een tegenaanval gelanceerd. Die was weliswaar afgeslagen, maar had wel duidelijk gemaakt dat er nog relatief veel Duitse troepen ten westen van de Maas lagen. De Britse en Amerikaanse divisies in de omgeving van Weert en Deurne hadden daarom dringend versterking nodig. In ijltempo vertrokken een voor een de divisies uit Midden-Brabant en de Meierij naar het nieuwe front. De 51st (Highland) Division van generaal-majoor Tom Rennie moest dus haast maken bij het opruimen van het Duitse bruggenhoofd rond Heusden, zodat hij en zijn mannen daarna naar de Peel konden trekken. Het nieuwe tijdstip van de operatie werd zaterdag 4 november om 16.45 uur, het begin van de schemering.
De bedoeling van de operatie was simpel. Na de afsluiting van Operatie Pheasant was alleen de oostelijke Langstraat ten noorden van het Drongelens Afwateringskanaal nog in Duitse handen. Pogingen vanuit ’s-Hertogenbosch om de Duitse strijdmacht uit het gebied te verdrijven werden bij Engelen en ten oosten van Vlijmen afgeslagen. Om het doel toch te bereiken werd een nieuw plan opgesteld. Voor het eerst moest de 51st (Highland) Division een georganiseerde oversteek van een kanaal uitvoeren. De uitwerking resulteerde in een uitermate gedetailleerd draaiboek, dat later bij soortgelijke operaties nog vele malen gebruikt zou worden.
Plannen
Er waren twee potentiële problemen: de vijand en de waterhindernis. Om met de laatste te beginnen: het kanaal was tien meter breed, maar de afstand tussen de dijken aan de noord- en zuidzijde bedroeg dertig meter. Daar kwam nog bij dat, anders dan nu, de dijken grotendeels onbegroeid waren. Het kanaal was vrij nieuw: het was tussen 1907 en 1911 gegraven om wateroverlast rond de Brabantse hoofdstad te voorkomen. De enige begroeiing werd gevormd door kleine struiken en jonge boompjes. Dertig meter is een gevaarlijk lang stuk voor infanteristen om open en bloot af te leggen wanneer een goed ingegraven vijand hen onder vuur neemt. Rennie bedacht een oplossing door, naast het gebruikelijke mortier- en artillerievuur, zogenaamde Crocodiles in te zetten. De Crocodile was een speciale uitvoering van de bekende Churchilltank, uitgerust met een vlammenwerper. Het idee bij Operatie Guy Fawkes was om de Crocodiles op een door bulldozers aangelegd talud van zand te zetten, zodat de vlammenwerper onder een hoek van 45 graden kon vuren. Het was de bedoeling dat de brandende vloeistof langs de bovenkant van de dijk in de Duitse stellingen zou stromen. De Duitse troepen waren als de dood voor dit wapen en hopelijk kon hun verzet zo snel worden gebroken. Ook de artilleriebeschieting zou gigantisch zijn. Behalve de tanks van de Northamptonshire Yeomanry (zie verhaal Ken Tout) zouden niet minder dan 132 stuks geschut de dorpen in de oostelijke Langstraat beschieten. De Duitse troepen zouden een hel van vuur en staal over zich heen krijgen. Het doel was snel door hun linies heen te breken.
Een 'Crocodile' Churchilltank in actie tijdens oefeningen in Engeland, 26 april 1944. Bron: Imperial War Museums, H 37930.
Wat Rennie niet wist, was dat de Duitse verdedigers helemaal niet van plan waren zich serieus te verzetten. De lancering van de – verwachte – Schotse aanval zou voor hen het sein zijn zich achter de Bergse Maas terug te trekken. De verdediging van het gebied, onder verantwoordelijkheid van de 59. Infanterie-Division onder luitenant-generaal Walther Poppe, was ook niet sterk genoeg voor stevig verzet. Deze eenheid had zware verliezen geleden, allereerst gedurende de terugtocht uit België en vervolgens bij de gevechten tijdens de operaties Market Garden en Pheasant. Ze was nog maar een schim van de vroegere divisie. Zijn hoofdkwartier had Poppe op 31 oktober al verplaatst naar Wijk in het Land van Altena, ongetwijfeld omdat hij wist wat er stond te gebeuren. In het Duitse bruggenhoofd bevonden zich daarnaast ook restanten van drie verzwakte Duitse parachutistenbataljons die uit ’s-Hertogenbosch waren ontkomen, plus het SS-Grenadier-Regiment Walter, op papier een behoorlijke troepenmacht, maar in de praktijk allang niet meer.
De oversteek
Zaterdag 4 november 1944 was een frisse herfstdag. In de loop van de dag betrok de lucht en werd het ronduit somber. Van de drie brigades die de 51st (Highland) Division telde, stond er één, brigade 154, in ’s-Hertogenbosch. De andere twee, 152 en 153, stelden zich in de vroege middag op ten zuiden van het Drongelens kanaal, van Plantloon bij Waalwijk in het westen tot aan Cromvoirt in het oosten. Tijdens deze voorbereiding bracht prins Bernhard een kort bezoek aan het gebied. Sommige inwoners van Waalwijk hebben daarna lang gedacht dat hij het ‘startsein’ voor de aanval zou hebben gegeven, maar dat was natuurlijk niet zo. De Schotse infanteristen zaten of lagen in de bospartijen van waaruit ze de aanval zouden lanceren. Het lange, zenuwslopende wachten, onvermijdelijk voor iedere actie, was begonnen.
Om half vijf begon de inleidende beschieting. In anderhalf uur tijd werden ruim 36.000 granaten afgevuurd, vooral op Drunen en omgeving. De schaal van de verwoesting was verschrikkelijk. Het centrum van het dorp, inclusief de kerk, lag volledig in puin en 32 mensen kwamen om het leven. In de hele oostelijke Langstraat vielen ongeveer zestig doden. Maar het doel werd bereikt. Zodra de eerste granaat viel, gaf de Duitse divisiecommandant, Poppe, zijn troepen bevel zich terug te trekken. De oversteek over het Drongelens kanaal van de eerste bataljons van 152, het 5th Queen’s Own Cameron Highlanders en het 5th Seaforth Highlanders om kwart voor vijf verliep dan ook probleemloos. Veertig minuten later staken ook de eerste twee bataljons van 153 over, het 1st Gordon Highlanders en het 5th Black Watch. Het laatste stuitte op Duits verzet, maar ook hier deden de vlammenwerpers snel hun werk. Rond negen uur ’s avonds waren de eerste doelen bereikt en was Drunen bevrijd. Helaas schoot een Seaforth Highlander in het donker Gerard Akkermans dood, de enige huisarts van het dorp, nadat deze niet had gereageerd op een toegeroepen bevel. Terwijl de Schotten verder trokken naar het noorden, werden er achter hen Baileybruggen over het Drongelens Kanaal geslagen.
Intussen waren ook de laatste twee bataljons overgestoken – iedere brigade telde er drie – en zo ging de opmars verder in het holst van de nacht. Dit was hoogst ongebruikelijk in het Britse leger, maar Rennie had haast en wilde zo snel mogelijk het einddoel bereiken, de Bergse Maas. Even na middernacht voegden zich in Nieuwkuijk tanks bij de Schotten. Die waren vanuit ‘s-Hertogenbosch vertrokken en via Deuteren naar het westen gereden. Bij de Treksloot moesten ze even halt houden.halthouden. Nadat een brug was gelegd, konden de Shermans van het 144th Royal Armoured Corps verder rijden. In het duister trokken de Schotse bataljons verder in de richting van de Maas. Om half zes klonk er een harde knal: de brug bij Heusden was opgeblazen. Dat was de tweede keer in ruim vier jaar, want in mei 1940 was hij ook al vernield, toen door het terugtrekkende Nederlandse leger.
De volgende ochtend bereikte het 2nd Seaforth Highlanders de Maas bij Doeveren. Ook de andere bataljons vorderden vlot op zondag 5 november. Het vestingstadje Heusden werd bevrijd door de A compagnie van het 5th Queen’s Own Cameron Highlanders, dat onder leiding stond van majoor Eric Mainwaring. Zijn mannen bleven maar kort in de stad. De meeste energie werd besteed aan het beschieten van Duitsers die wanhopig de Maas probeerden over te steken. Er was verder nauwelijks Duits verzet. Alleen de achterhoede van het SS-bataljon Gillhofer bood nog even tegenstand bij het kruispunt in het dorp Herpt, vooral bedoeld om de aftocht van hun kameraden te dekken. Rond vijf uur ’s middags was ook deze positie ingenomen. De laatste Duitsers die zich via het pontje van Bern of in roeiboten probeerden te redden, werden onder vuur genomen en enkelen van hen kwamen hierbij om. Uiteindelijk werden 370 Duitsers krijgsgevangen gemaakt en waren er honderd gesneuveld of gewond geraakt. Aan Schotse kant waren de verliezen iets lichter, in totaal negentien doden en vermoedelijk zo’n vijftig gewonden. Aan het einde van de zondag vertrokken de Schotten en namen onderdelen van de 7th Armoured Division, bijgenaamd de Woestijnratten, het bevrijde gebied over. Toen pas werd de bevrijders duidelijk dat er in Heusden wel erg veel burgers om het leven waren gekomen. Wat was daar gebeurd?
Stadhuisramp
Ieder jaar op 4 november wordt in het vestingstadje Heusden de Stadhuisramp herdacht. Een betere benaming zou zijn de ‘Stadhuismoord’. Waar ging het precies om? Om de vijand observatiemogelijkheden te ontnemen was het gebruikelijk tijdens een terugtocht hoge punten zoals kerktorens op te blazen. Ook in Heusden werden in de dagen voorafgaand aan Operatie Guy Fawkes verschillende gebouwen ondermijnd. Dergelijke activiteiten stonden onder verantwoordelijkheid van Poppe’s genie, officieel Pionier-Bataillon 159. De 2de Compagnie onder Oberleutnant Pfühl was actief in Heusden. Hoewel uitgebreid onderzoek door de Nederlandse oud-opperbevelhebber Henri Winkelman kort na de oorlog geen volledig uitsluitsel kon geven, is wat hieronder volgt een betrouwbare reconstructie.
Een van de ondermijnde gebouwen in het vestingstadje was het uit 1461 daterende stadhuis. Sinds 30 oktober waren delen van de benedenverdieping overvol: ongeveer 170 burgers hadden bescherming gezocht achter de dikke muren. Op de dag dat Operatie Guy Fawkes begon, bevonden zij zich in de ‘Grote Ruimte’ en de archiefzaal daarachter. Deze Heusdense burgers werden ongerust toen ze op 4 november Duitse soldaten met manden en kistjes zagen sjouwen. Ze waanden zich niettemin veilig, zeker omdat op dezelfde verdieping een Duitse Rode Kruispost aanwezig en bemand was. Op vragen van Heusdenaren of ze wel veilig waren, stelde de Duitse arts, Oberstabartzt Schröder, hen gerust. Maar toen de post tegen middernacht werd ontruimd en er geen Duitser meer in het stadhuis was, bekroop de aanwezigen opnieuw een gevoel van onrust.
Om tien over twee ’s nachts trilden alle gebouwen in Heusden: de rooms-katholieke waterstaatskerk was opgeblazen. Tien minuten later volgden de westzijde en toren van de Nederlands Hervormde kerk. Er ontspon zich opnieuw een discussie onder de mensen in het stadhuis: zouden ze blijven of weggaan? Omdat het op straat ook levensgevaarlijk was vanwege de neervallende Britse granaten, vertrok er uiteindelijk niemand. Tien minuten later arriveerden drie Duitse Pioniere bij het stadhuis. Onder aan de wenteltrap hadden twee Heusdenaren plaatsgenomen. Een van hen, P.F. Schmiehusen, volgde de Duitsers naar boven en vroeg wat er aan de hand was. De Duitsers stelden hem gerust en liepen na een kort bezoek aan de zolder weer naar beneden. Omdat hij geen draden zag lopen, wat bij een elektrische ontsteking gebruikelijk was, volgde Schmiehusen hen naar beneden. Twee minuten later volgde de ontploffing. De gevolgen waren verschrikkelijk. De stadhuistoren was opgeblazen en had in zijn val alle vloeren, binnenmuren en de buitenmuren aan de oostkant meegenomen. Een dag later werd de laatste van ongeveer dertig overlevenden uit het puin gehaald; niet minder dan 134 mensen waren om het leven gekomen.
De restanten van het stadhuis in Heusden, dan van 4 op 5 november 1944 grotendeels vernietigd werd. Bron: Streekarchief SALHA, Objectnummer hsd00195
Was het een vergissing of een oorlogsmisdaad? Veel pleit voor het laatste. Het Sprengkommando, de Duitse militairen die verantwoordelijk waren voor het opblazen van de gebouwen in Heusden, hadden Schmiehusen gerustgesteld terwijl ze de lont al hadden aangestoken. Los daarvan hadden de Pioniere de burgers in het stadhuis moeten vertellen wat er ging gebeuren. Ondanks herhaalde verzoeken van de schuilende Heusdenaren was dat niet gebeurd. Het lijkt dus een geval van misdadige nalatigheid. De Duitse militairen die belast waren met het opblazen van de gebouwen waren er niet op uit om zoveel mogelijk burgers te doden, maar door hen niet te waarschuwen werden ze medeverantwoordelijk voor hun dood. Overigens gebeurde in het nabijgelegen Hedikhuizen het tegenovergestelde. Daar waarschuwden Duitse militairen wel de burgers die een schuilplaats hadden gezocht in de rooms-katholieke kerk, net voordat deze de lucht in ging. Sinds 1945 wordt de bevrijding in Heusden niet gevierd, maar herdacht.
Operatie Guy Fawkes duurde slechts twee dagen en vormde het slotakkoord van Operatie Pheasant, maar wel een met een rouwrandje door de ramp in Heusden. Dat er veel burgerslachtoffers vielen, was was helaas niet ongebruikelijk tijdens de bevrijding van Noord-Brabant. Na de start op 22 oktober duurde het in totaal vijftien dagen voor Ritchie’s XII Corps de veel zwakkere Duitse troepen had verjaagd tot over de Bergse Maas. Al met al had het buitensporig veel tijd gekost om de verzwakte tegenstander te verslaan. Een combinatie van voorzichtig, methodisch optreden aan Britse kant en handig tactisch opereren aan Duitse kant was de belangrijkste oorzaak. Helaas betekende het einde van de Operaties Guy Fawkes en Pheasant voor de plaatsen in de Langstraat nog geen rust, want vanwege hun ligging vlak bij het Maasfront zouden door de beschietingen over en weer tijdens de zes lange maanden tot het einde van de oorlog in mei 1945 nog veel meer burgerslachtoffers vallen.
Bronnen
Brief Mainwaring aan de auteur.
National Archives, Kew, War Diary XII Corps, Inv. Nr. WO 171/312.
National Archives, Kew, War Diary 51st (H) Division, Inv. Nr. WO 171/530.
National Archives, Kew, War Diary 79th Armoured Division, Inv. Nr. WO 171/583.
National Archives, Kew, War Diary 33rd Armoured Brigade, Inv. Nr. WO 171/640.
National Archives, Kew, War Diary 5th Seaforth Highlanders, Inv. Nr. WO 171/1370.
Bundesarchiv-Militärarchiv Koblenz, Kriegstagebuch LXXXVIII. Armeekorps, November 1944, Inv. Nr. RH 24-88/102.
Literatuurlijst
Didden, J. en M. Swarts, Provinciestad in oorlogstijd. Waalwijk en omgeving 1939-1945 (Drunen 1991).
Didden, J. en M. Swarts, Autumn Gale/ Herbststurm. Kampfgruppe Chill, schwere Heeres panzerjäger-Abteilung 559 and the German recovery in the autumn of 1944 (Drunen 2013).
Mortel, J.P.M. van de, De Stadhuisramp van Heusden. Bevrijding zonder vreugde (Heusden 1994).
Winkelman, P.H., Heusden geteisterd en bevrijd (’s-Gravenhage 1950).