Toen werd de Brabantse schrijver A.M. de Jong door de SS vermoord. De beruchte oorlogsmisdadiger Willy Lages, hoofd van de Sichterheitsdienst in Amsterdam en lang één van de vier van Breda, gaf bevel tot deze laffe sluipmoord. De moord moest de mislukte aanslag vergelden van het verzet op een fanatieke NSB’er, haatzaaier en jodenjager. De moord was een Silbertanne moord, de codenaam voor de in 1943 gestarte vergeldingsacties tegen anti-Duits gezinde Nederlanders die aanslagen hadden gepleegd op vooraanstaande NSB’ers en SS-ers.
Midden in het A.M. de Jongpark in Bergen op Zoom vertelt een gedenksteen het verhaal van de geliefde Brabantse schrijver.
“Adrianus Michiel de Jong (1888 - 1943) was journalist. Literair criticus en schrijver van veelgelezen romans. Hij woonde in Bergen op Zoom van 1925 tot 1930 en was lid van de Gemeenteraad voor de SDAP. Vanwege zijn openlijke antifascistische houding is hij op 18-10-1943 vermoord”.
Geliefde, politiek bewogen, schrijver
Adriaan Michiel de Jong is in 1888 geboren in Nieuw-Vossemeer, in het uiterste westen van Noord-Brabant. Hij verhuisde kort daarna naar De Heen, gemeente Steenbergen, dat het decor werd voor zijn vroege kinderjaren. Daar leefde hij in zeer arme omstandigheden, in een Brabant dat toen was ondergedompeld in een landbouwcrisis, levend “tussen de hamer en het aambeeld van de machtige boeren en de kerk”. Dit West-Brabantse land vormde de achtergrond waartegen de lotgevallen van zijn “Merijntje Gijzen” zich zouden afspelen. De bekende Merijntje Gijzen - cyclus is te zien als een caleidoscoop van De Jongs geboortestreek rond 1900.
A.M. de Jong hield van de schoonheid van het gebied van West- Brabant met haar afwisseling van natuur- en cultuurlandschap. Hij beschreef het voor Merijntje, met een uitzicht vanaf de kerktoren van het dorp De Heen: “De wereld is een ontzaglijke kuil geworden nu Merijntje zo hoog van de toren neerkijkt. De naar alle zijden tegen de horizon weg glooiende aarde draagt de groene, paarse, gele en dofgouden vlakken van de rijpende akkers. Veel verder, achter de laatste bebouwde velden, daar waar het zand begint, staan donker en ruig de bossen… Aan deze zijde zag je de Vliet als een metalig blinkend lint door de velden slingeren, met wijde, sierlijke bogen en verder weg de blikkerende stroom met aan de einder de schuimige, blauw-doorzichtige bomenrij van de overkant, in eendere kring naar het oosten neigend.. Naar het Westen kon je niet zien waar het zonnige water ophoudt en zonnige lucht begint; daar was geen horizon.”
A.M. de Jong ontwikkelde zich tot veelzijdig literator die vele genres beoefende: essays, romans, kinderboeken, schetsen, novellen, vertalingen. Hij was actief met literaire publicaties en activiteiten in dagbladen en op de radio. Parallel aan literaire missie motiveerden zijn politieke besef, zijn ideologische keuze voor democratie en socialisme hem tot moedig verzet tegen de nazioorlog van Hitler.
A. M. De Jong (rechts op de foto met hoed en bril) op de filmset van Merijntje Gijzen in 1936. Links is de regisseur Kurt Gerron te zien, met rechts van hem acteur Marcel Krols die Merijntje Gijzen speelt. (Bron: Nationaal Archief)
Onder de wapenen, in de Eerste Wereldoorlog.
De Jong werd in juni 1917 als “vrijwillig landstormer” onder de wapenen geroepen. Hij schreef - anoniem - over zijn ervaringen hierover stukjes voor zijn krant Het Volk. Deze stukjes werden wijd en zijd gelezen, ook binnen de kazernes. Ze kwamen bekend te staan als De Notities van een landstormman, die later door hem zijn verwerkt in zijn boek Frank van Wezels roemruchte jaren.
In deze stukjes, luchtig geschreven, met ironie en lichte spot, liet De Jong zijn licht schijnen op het militaire bedrijf, op de militaire logica, die geen logica is, op de dienstklopperij, het machtsmisbruik en de onverholen discriminatie. Voor deze vrijmoedigheid werd de schrijver gearresteerd en in het gevang gezet.
A.M. de Jong verenigde in zijn Notities een geestige verteltrant met een humanistische en socialistische moraal. Zoals hij die enkele jaren later ook met verve deed met de strip Bulletje en Bonestaak. In deze dagstrip vertelde De Jong zijn jonge lezers het ene na het andere spannende avontuur van Bulletje en Bonestaak, waarbij hij ze tevens, onopvallend, lesgaf in antikolonialisme, feminisme en antimilitarisme. Zijn manier van kijken was een verademing in het beklemde klimaat van stilzwijgen en wegkijken bij discriminatie en racisme.
Strijd tegen het nationaalsocialisme.
De populaire en gepassioneerde sociaaldemocratische schrijver en literatuurcriticus A.M. de Jong verweet - eind jaren twintig, begin jaren dertig - de toenmalige literatuur zich te afzijdig te houden van de dagelijkse realiteit en zich te veel te verliezen in een esthetiserende en egocentrische attitude. De ivorentorenmentaliteit van veel schrijvers verhinderde dat zij zich met de grote problemen van de tijd bezighielden, zo was De Jongs verwijt.
Deze controverse past in het beeld van het interbellum, de onzekere jaren na de Eerste Wereldoorlog, met de combinatie van optimisme en pessimisme, modern en antimodern, progressieven en reactionaire krachten, kortom “storm en windstilte”.
In de turbulente jaren dertig raakten cultuur en politieke macht nauw met elkaar verweven. In een tijd waarin de keuze tussen communisme en fascisme en democratie steeds dringender werd, werd men gedwongen om na te denken over de vraag hoe democratie beschermd moest worden en hoe Nederland vorm te geven in tijden van een politieke en economische crisis. Ook schrijvers, kunstenaars en intellectuelen zochten een antwoord op die crisis.
Er was in bepaalde kringen een naïeve, vergoelijkende houding, gedeeltelijke instemming zelfs met, ja zelfs enthousiasme voor het fascisme en nazisme; niet alleen bij de Nederlandse nationaalsocialisten en fascisten, maar ook in confessionele en rechts-liberale milieus. Tegelijkertijd lieten de jaren dertig veel activiteiten zien van schrijvers, kunstenaars in reactie op en als protest tegen de gebeurtenissen in nazi- Duitsland. Velen zwichtten ten koste van de onafhankelijke geest en het kritisch vermogen voor de totalitaire verleiding. Anderen, waaronder A.M. de Jong, kozen voor verzet tegen het nationaalsocialisme, de NSB en het communisme.
Keuzes die leden van de culturele elite in jaren dertig maakten werkten door in hun houding tijdens de oorlog, van collaboratie tot verzet. Zo ook bij A.M. de Jong. Hij tekende protest aan en ging in verzet tegen het nationaalsocialisme en fascisme. Hij deed dat tien jaar lang, van 1933 tot aan zijn dood in 1943.
A.M. de Jong behoorde tot de eersten onder de Nederlandse auteurs die zijn lezers heeft gewaarschuwd voor de gevaren van de antidemocratische stelsels in Duitsland en Italië. De Notenkraker, het satirisch politieke weekblad, was, onder redacteurschap van De Jong, van meet af aan betrokken geweest bij de strijd tegen het opkomend nationaalsocialisme en tegen de antisemitische terreur. Al vroeg in de jaren dertig ageerde het blad onomwonden tegen het nationaalsocialisme. En onmiddellijk na de benoeming van Hitler tot rijkskanselier in januari 1933 werd De Notenkraker in Duitsland verboden.
Het waren vooral de tekenaars van de twee socialistische tijdschriften De Notenkraker en VAB (Vrijheid Arbeid Brood) die aan het anti-Naziprotest een duidelijk gezicht gaven in het politieke leven van Nederland in de jaren dertig. Hun tekeningen werden het symbool van het antifascisme.
Steun aan Exil – literatuur van gevluchte Duitse schrijvers
In het sociaaldemocratisch dagblad Het Volk verschenen er in de jaren dertig wekelijks speciale pagina’s, waaronder een boekenpagina. De Jong publiceerde jarenlang zijn boekbesprekingen op deze pagina. Van hem verschenen in de jaren 1933 tot 1940 talrijke recensies en artikelen over het werk van Duitse emigrantenschrijvers zoals Bertolt Brecht (1898-1956), Stefan Zweig (1881-1942), Hans Fallada (1893-1947), Alfred Döblin (1878-1957), en Ernst Toller (1893-1939). De Jong schonk ruimschoots aandacht aan nieuwe uitgaven van Duitse emigranten, ondanks Hitler, ondanks domperij, ondanks de schandelijke inbreuk, die op de eerste mensenrechten worden gemaakt. Zoals hij in 1933 in Het Volk onderstreepte: “De honderdduizenden exemplaren die de thans verbannen kunstenaars onder de massa brengen, zijn honderdduizenden aanvallen op het regime van het domme geweld”. Ook protesteert de redactie van Het Volk in de jaren dertig regelmatig tegen pogingen van sommige Nederlandse autoriteiten politieke vluchtelingen uit te wijzen en de hun niet welgevallige publicaties en toneelvoorstellingen te verbieden of te censureren.
De Nederlandse regering en de pers legden zich beperkingen op om de Duitsers gunstig te stemmen. Ze pasten censuur en zelfcensuur toe; justitie vervolgde personen vanwege belediging van een bevriend staatshoofd en de regering en de pers grepen niet of onvoldoende in wanneer naziorganisaties hun ideologie probeerden op te dringen.
Een voorbeeld was de zaak van de auteur Heinz Liepman (1905-1966) die al eerder zwaar in een concentratiekamp in Duitsland was mishandeld. Hij was schrijver van de roman Das Vaterland. Ein Tatsachen Roman aus dem heutigen Deutschland, in 1934 uitgekomen bij uitgeverij Van Kampen. De Nederlandse vertaling verscheen in datzelfde jaar bij De Arbeiderspers. Liepman werd in Nederland opgepakt en veroordeeld wegens belediging van een bevriend staatshoofd, HItler. Het boek werd in beslag genomen. A.M. de Jong en anderen namen het ten stelligste op voor Liepman.
Actief verzet tegen groeiend fascisme.
In het Rotterdamse dagblad Voorwaarts nam De Jong in mei 1935 krachtig stelling tegen de Duitse literatuurhistoricus Adolf Bartels (1862-1945), die het gepresteerd had een overzicht van de Duitse letterkunde samen te stellen met weglating van alle joodse schrijvers. In december van dat jaar besprak De Jong de in het fascistische Italië gesitueerde roman Littoria van Schaeten - Annink. Hij voer uit tegen “de dol geworden vereerders van het leidersprincipe”, die verblind zijn door de “roofbouw” van de dictator Mussolini (1883-1945) en geen flauw vermoeden hadden van de “rekening die de geschiedenis hun en hun kinderen daarvoor zal moeten presenteren”.
De SDAP en de volkse A.M. de Jong verkeerden in de jaren dertig in een cultureel isolement. Als in die jaren de antifascistische krachten zich bundelen wordt De Jong buiten het activisme gehouden (door Eddy du Perron (1899-1940) en Menno ter Braak (1902-1940).
De Jong was erg populair, met een enorme lezersschare, daar konden de bon ton schrijvers Ter Braak en Du Perron bij lange na niet aan tippen. De Jong was in hun ogen te volks, schreef geen "hoge literatuur". Ze lieten hem links liggen, temeer ook omdat De Jong, eerder dan zij beiden, het voortouw had genomen, al begin jaren dertig, met zijn politieke stellingname en zijn onverdroten steun aan Duitse vluchtelingen, de exil schrijvers. Dat alles zat Ter Braak en Du Perron toch niet lekker.
De dans op de vulkaan
Eind 1938 schreef De Jong zijn pamflet De dans op de vulkaan, De democratie in gebreke. De Jong analyseerde daarin de actuele politieke situatie van eind jaren dertig, op een moment dat de Kristallnacht van 9 november 1938 nog heel vers in het geheugen ligt. De dans op de vulkaan was een aanklacht tegen de democratieën die München lieten gebeuren onder luid gejuich van hun bevolking; zij zijn bovendien geneigd om hun protest tegen het virulente racisme in Duitsland slechts met de mond te belijden. Deze democratische volken en hun persinstanties zijn uiterlijk verontwaardigd over de gruwelijke roof en moordpartijen en de walgelijke domheid van de boosaardige rassenleer.
Zij geven “voorzichtelijk afkeurende, zelfs bedroefde vermaningen, maar zij doen niets. Of toch wel: zij sluiten hun grenzen voor de wanhopige vluchtelingen. Maar, de democratie zal de worsteling met het al veel te sterk geworden monster moeten aanbinden of erdoor vernietigd worden. Zij zal geen geweld meer moeten dulden tegenover de weerlozen, geen moord en roof als staatsbezigheid; alle gemeenschap weigeren met moordenaars, plundergezellen, mensenjagers, rechtsverkrachters, verraders en duizendmaal meinedigen “.
De Jong is dan in tien jaar radicaal veranderd. In de jaren twintig was hij nog licht van toon, een verteller en antimilitarist. In de jaren dertig met de opkomst van het nationaalsocialisme en fascisme, was hij vooral ernstig en verontrust van toon, was hij een indringend pleitbezorger voor, als niets anders ons meer rest, dan oorlog tegen Hitler.
Gegijzeld en onder druk in de Tweede Wereldoorlog.
Juli 1942 werd De Jong gevangengenomen, en overgebracht naar het grootseminarie Haaren (bij Tilburg), dat fungeert als gijzelaarskamp en Polizeigefängnis. Korte tijd later wordt hij, na een attest van een arts over zijn gezondheidsproblemen vrijgelaten.
A.M. de Jong heeft zich begin 1943 aangemeld bij de Nederlandse Kultuurkamer Hij was lang niet de enige auteur die zich bij de Kultuurkamer heeft aangemeld, zonder met de ideeën van de Duitse machthebbers te sympathiseren of bereid te zijn actief met hen te collaboreren. Dat gold ook voor diverse andere schrijvers.
Bij de Kultuurkamer moesten Nederlandse kunstenaars, dus ook schrijvers, zich bij aanmelden om hun werk uitgegeven te krijgen. De Jong beschermde met zijn aanmelding het gezin van zijn zoon Mels (1918-?) en zijn joodse vrouw. In de loop van de oorlogsjaren vonden 43 mensen, waaronder enkele verzetsmensen, voor kortere of langere tijd onderdak in het huis van De Jong, en zij zijn nimmer gestoord. De Jong leende zijn naam aan de joodse dichter Maurits Mok (1907-1989) voor de vertaling en publicatie van de Borgia-trilogie van Ludwig Huna (1872 - 1945).
In januari 1943 deed De Jong bij het Departement van Binnenlandse Zaken een poging om zijn vriend en voormalige boezemvriend Andries de Rosa (1869 - 1943) voor deportatie te behoeden. Vergeefs. De Rosa werd naar Westerbork gebracht en daarna doorgezonden naar Sobibor, waar hij direct na aankomst is vergast. Omstreeks dezelfde tijd werd ook de vroegere uitgever van De Jong, Emanuel Querido (1871-1943) gedeporteerd.
Door de Duitse bezetter vermoord
De Jong was een van de felste tegenstanders van het regime dat de bezetters tot hun misdaden in staat stelde. Zijn engagement, zijn kijk, werd voorgoed gesmoord toen twee Nederlandse SS - ers bij hem thuis in Blaricum aanbelden, op 18 oktober 1943. De moord op de romanschrijver was een tragische climax in kille fascistische terreur.
A.M. de Jong was een kritisch en uitgesproken journalist en schrijver, zo vrijmoedig in waarneming en beschrijving. Hij was een voorbeeldig socialist, humanist en antiracist, die zijn overtuigingen met zijn leven heeft moeten betalen.
A.M. de Jong was antiklerikaal, antikapitalistisch en antimilitaristisch. Dat laatste mede naar aanleiding van zijn eigen ervaringen in de Eerste Wereldoorlog. Zijn grote bekendheid als geëngageerd kunstenaar is hem in de Tweede Wereldoorlog fataal geworden; met hem vermoordden de Duitsers de verdediging van de democratie en het geloof in betere mensen voor een beter leven.
Bronnen
Boterman, F., Tussen utopie en crisis. Nederland in het interbellum 1918 - 1940, 2021.
Etty, E., "Een begaafd arbeiderskind", in: NRC Handelsblad, 20- 4-2001.
De Jong, M., "A.M. en de Tweede Wereldoorlog. Onthullingen over een sluipmoord op A.M. de Jong", in: Brabantia, 1988, nr: 8, 17 -19.
De Jong, M., A.M. de Jong, schrijver, Amsterdam, 2001.
Schrevel, M., "Adrianus Michiel de Jong", in: BWSA, 1992, nr. 5.
Vuijsje, H., "Maling aan de politiek-correcte paedagogerij", Lezing A.M. de Jong Museum, mei 2022.