Zijn wie je wil zijn

De Bredase Mees Soffers heeft de afgelopen jaren veel meegemaakt. “Het was een schip op een grote storm”, vertelt ze mij. “Grote golven, diepe dalen, en hoge pieken. En soms vlak water.” In 1995, 2000 en 2008/2009 is Mees op uitzending geweest naar Bosnië, als beroepsmilitair. Tijdens haar uitzending kwam een gevoel naar boven, dat ze al vanaf haar vierde levensjaar voelde. Ze voelde zich niet zichzelf in haar lichaam, toen nog als mannelijke soldaat: “Mees moet eruit.” In 2011 is ze begonnen aan een transitieperiode, waardoor ze nu sinds 2014 officieel vrouw is. “Als ik in de spiegel kijk, zie ik de leukste vrouw van de hele wereld.” In de bibliotheek van de Koninklijke Militaire Academie in Breda ontmoeten we elkaar voor een gesprek. Het resultaat hiervan is te zien in de bovenstaande documentaire.

Hieronder de transcriptie van de video: 

Mees: Dat zijn zeker plekken die me dierbaar zijn ja. Het mooie Breda, de parel van het zuiden. Maar ook de mooie jubelstad aan de Schelde, oftewel Bergen op Zoom. Dat is de plek waar ik mijn hart aan verpand heb. Daar vier ik ook jaarlijks mijn Vastenavend – voor niet Brabanders – dat is carnaval. Dat noemen we Vastenavend. Dus ik kan niet wachten op de dag dat het 11/11 is, en elf minuten over het elfde avonduur, om weer op het Bleekveldje te mogen staan. Dus als het even, er zijn maar weinig tijden dat ik mijn stad Breda verlaat, om me eigen onder te dompelen in de storm van meute in Bergen.

Mees: Ik ben geboren en getogen in het mooie Brabantse Breda. In de wijk Ginneken ben ik geboren. Ik woon nu in de wijk Princenhage. Ik woon sinds ’78 in Princenhage. Ik werk nu sinds 3 september 1990 werk ik voor Defensie. Ik ben begonnen als dienstplichtig militair, soldaat. En eigenlijk gewoon blijven hangen. Eerst een vrijwillig jaar gediend, toen kort verbandvrijwilliger geworden, en in 1996 beroeps voor onbepaalde tijd geworden.

Floortje: Oké. En je bent in Bosnië op uitzending geweest toch?

Mees: Ik ben drie keer in Bosnië op uitzending geweest ja.

Floortje: Ja. En wat was daar dan precies je rol?

Mees: Nou de eerste keer was in 1995. Net voor kerst ’94 werd ik door de commandant aangewezen om te vertrekken richting Bosnië en Herzegovina. Ja, paar weken van tevoren wordt je dan opgeleid in Ossendrecht en toen kwam ik terecht in de functie als commandant communicatiecentrum, bij de staf in Busuvaca, voor het eerst Nederlands-Belgisch VN logistiek transportbataljon.

Mees: Nou alle drie mijn uitzendingen heb ik eigenlijk ervaren als zeer leuk, zeer waardevol. De eerste uitzending was in ’95, toen was de situatie in het voormalig Joegoslavië iets anders als heden. Het was echt nog hè, de burgeroorlog was echt nog in alle hevigheid, was daar op dat moment nog. Het waren de laatste stuiptrekkingen, er waren stiekem al wat onderhandelingen en uiteindelijk heeft dat ook geresulteerd in het Daytonakkoord dat eind ’95 de gewapende vrede is ontstaan. Maar nogmaals, in die tijd waren er ook veel beschietingen, waren er nog veel mijnen. Ik ben ook veel op pad geweest. Dus je ziet een hoop ellende om je heen. En je werd aangehouden dat ze je zonnebril wilden hebben bij een checkpoint. Je moest ’s ochtends om 7 uur slivovitsj drinken, want je had geen papieren bij je, maar je moest weer verder. Ja. Er is een handgranaat naar de bunker gegooid, naar de wachtbunker. Dus je maakt het een en ander wel mee. Uiteindelijk zeg ik altijd, als ik er nu ook op terugkijk, ik wil, ik zal ’t zo weer doen. Dus ja, wat dat betreft is het heel mooi. Ik ben d’r wel door gevormd. Het heeft de basis gelegd voor wie ik nu ben.

Mees: Kijk, de tweede uitzending was in 2000. Dat was onder de Stabilisation Force. Dat was weer een NATO missie. Het gebied was toen al vijf jaar, was er gewapende vrede. Ook hele mooie tijd gehad. Met een andere collega zaten wij in een Canadese battle groep. Dus dat was heel fijn, dan zat je dus met twee Nederlanders tussen 500 Canadezen. En ja, ook daar een hele mooie tijd meegemaakt. De derde uitzending was in 2008/2009. Nou dan praat je over de European Force, de EU Force missie. Alweer een aantal jaren na de eerste uitzendingen. Het land is dan alweer redelijk, althans, economisch al meer begaan, begaanbaar. En ja, ook dat was nog steeds een mooie uitzending. Dat was gewoon een internationaal groot kamp, waar het hoofdkwartier zit, waar je gewoon internationaal meer samenwerkt. En ja, das ook een hele mooie missie geweest.

Floortje: En hoe lang ben je dan voor elke missie weg geweest?

Mees: Gemiddeld was dat zes maanden per missie.

Floortje: Ja. Heb je dat ook echt als lang ervaren of ging het wel snel?

Mees: Nee, nee. Als je daar bent, die tijd die vliegt gewoon en ik heb altijd het gevoel van ‘ik wil niet naar huis’. Je bent nog niet klaar. Dat gevoel heb je. Je kan nog wel een half jaar blijven, je kan nog wel een jaar blijven als het moet. Want je bent gewoon heel erg zinvol bezig. Elke dag ben je met je taak bezig, met je werk. En dat geeft ook heel veel voldoening.

Floortje: Ja. Dat kan ik me voorstellen.

Mees: Ja je bent gewoon in de flow. En of je ’t nou nog zes maanden doet of langer, dat maakt niet uit. Kijk het thuisfront vind het meestal allemaal wat minder, die hebben het liefst dat je zo snel mogelijk thuiskomt. Maar als uitgezonden militair, ja je bent met mekaar, je bent met je vrienden, met je maten, dan is het heel anders.

Floortje: Dat is ook mooi, ja. Hoe heb je dat ervaren, heb je ook echt het gevoel van kameraadschap?

Mees: Ja ter plekke wel. Je merkt, je maakt heel veel dingen samen mee. Hè, dan is iets mooi, dan is iets minder mooi, maar je maakt dingen samen mee. Je moet ook samen dingen doen.

Mees: Het uniform. Het maakt niet uit wat voor soort uniform of welke vlag je ook op je schouder hebt. Het uniform maakt elkaar één. Het woord het zegt al, uniform. Het is gewoon een familie.

Floortje: En zijn er dingen die je hebt meegemaakt die je echt nog bijstaan vanuit je missies?

Mees: Ja. Want tijdens mijn eerste uitzending is er een handgranaat naar de wachtbunker gegooid. Gelukkig zat er een panzerruitje tussen, daarom ben ik er nog. Maar een aantal jaren later is er in Irak een Nederlandse militair om het leven gekomen door een handgranaat, en dat heeft mij toen wel getriggerd. Dat had mij ook kunnen overkomen. En door die triggering ben ik uiteindelijk, na heel veel jaren later, uit de kast gekomen dat ik transgender ben. Dus het is eigenlijk daar in ’95 begonnen, met een handgranaat tegen een bunker, en heeft geresulteerd dat ik in 2011 uit de kast kwam.

Floortje: Wauw. Ja dat is dan wel echt iets wat je heeft gevormd. 

Mees: Ja dat heeft me letterlijk en figuurlijk gevormd.

Mees: Het zijn dingen die gebeurt zijn. Het zijn dingen die ik ook gewoon weet. Je kijkt nu nog steeds heden ten daagse, kijk ik eerst naar de grond voor ik uitstap. Want ligt er iets? In ’95 stapte ik bijna op een mijn. Dus dat blijft je gewoon bij. Het houdt je gewoon scherp. Dat zijn zeker wel dingen die je hebt overgehouden uit die uitzending.

Floortje: Ja inderdaad, dat is zeker belangrijk. Voel je je ook verbonden met Defensie?

Mees: Ik voel me tot in mijn vezels van mijn lijf verbonden met Defensie. Ik zeg ook vaak, ik ben geen landmacht militair, ik ben een Defensiemilitair. Zeg ik altijd over mezelf. Ik ben heel erg paars-georiënteerd. Paars betekent alle krijgsmachten ineen met mekaar. Mijn collega’s zijn net zozeer van de marechaussee, als van de marine, als van de luchtmacht, als van de bewakers, als de schoonmakers, als de mensen in de keuken. We zijn allemaal Defensiemedewerkers en ik voel me eigenlijk een Defensiemedewerker in hart en nieren.

Mees: In 2011 heb ik mezelf aangemeld. En toen ook begonnen met gesprekken met het VU MC in Amsterdam. En uiteindelijk in 2013, eind 2013, heb ik een geslachtsaanpassende operatie gehad. En in juni 2014 ben ik conform de basisadministratie ook vrouw geworden. Ik had het eerder kunnen doen na mijn operatie. Toen was in de toenmalige wet, moest je eerst nog naar de rechtbank, en met een advocaat, wat veel geld kostte. Terwijl ik wist dat er in 2014 een nieuwe transgenderwet uit zou komen, waarin een deskundigheidsverklaring wordt gevraagd en daarmee kan je naar het gemeentehuis om je identiteit te veranderen. En dat kostte helemaal niks, alleen maar een nieuw rijbewijs en paspoort. Dus ja, ik ben toch Hollander, en ja, ik wil een beetje zuinig zijn. In die tijd had ik niet zoveel, ehm, laten we zeggen, onder m’n matras liggen. Dus nee, ik heb daar toen even op gewacht, omdat ik wist dat dat er aan kwam. Dus op papier ben ik sinds 2014 echt helemaal vrouw. Binnen Defensie natuurlijk al eerder. Toen was ik al voor de operatie vrouw. Dus das mooi.

Mees: Ja in de uitzendingen kwam echt dat gevoel wat ik al jaren ergens diep, diep, diep in jezelf aan het spelen voelt. Op gegeven moment, op een zaterdagochtend kwam het er echt uit. Van ja, ik kon mezelf niet meer, Mees moet eruit. Toen heb ik nog anderhalf jaar gewacht tot ik in transitie ging, maar het was toen al duidelijk dat er iets moest gebeuren.   

Floortje: Hoe heb je dat proces ervaren?

Mees: Ja, het is een, laten we zeggen, schip op een grote storm. Grote golven, diepe dalen en hoge pieken. En soms vlak water. Dan is het weer wat rustiger, en dan stort je weer in. En dan denk je, ‘ik ben weer beneden’. Onder de grond, dan weer omhoog, weer terug, en weer heen en weer terug geslingerd. En het is zoveel meter vooruit en zoveel meter achteruit. Het is ook een kwestie van lange adem. En ik besef me ook, ik heb geluk gehad in mijn tijd, in 2011/2013. Dat het relatief heel kort is. Zeker gezien de huidige wachttijden, was dat echt peanuts. Ik snap het, maar ja, ik heb ook veertig jaar moeten wachten. Dus mijn wachttijd is ook net zo lang geweest als tegenwoordig. Dus ja, het is een rocky road geweest. Maar uiteindelijk kom je in rustig vaarwater en dan heb je eindelijk rust in je hoofd. Letterlijk en figuurlijk.

Mees: Ja. En dan moet je weer vechten voor je plekje, dat is wel. Zelf ben je klaar, maar dan moet de omgeving er nog aan wennen. Zoals vandaag ook, dan wordt ik gevraagd ‘waar is de heer?’. En dan zeg ik, ‘ja, nee die bestaat niet meer’. Dan praat je over tien jaar na dato hè, ruim. Terwijl er in het systeem toch echt staat dat ik mevrouw ben. Dus daar blijf je mee worstelen, tot op de dag van vandaag.

Mees: Ja uiteindelijk moesten die ook in een soort transitie natuurlijk. Wat ik zeg, je familie moet er ook aan wennen. Maar uiteindelijk zien ze vooral een gelukkig mens. Dat is het allerbelangrijkste.

Mees: Dus wat dat betreft, ja het is wat het is. Het is een masculiene organisatie van vroeger uit. Je ziet het ook in de bibliotheek, hele boeken zijn vol geschreven en dat gaat alleen over mannen. En we hebben een halve sectie daar, dat zijn drie planken, waar het over vrouwen gaat. Dus dat kan je wel zien, wat de verhouding nog is. Maar we zijn er. We bestaan. En ook de LHBTI+ gemeenschap bestaat binnen Defensie. De transgenders bestaan binnen Defensie. We mogen er zijn. We mogen een cultureel andere achtergrond hebben bij Defensie. En je mag zijn wie je wil zijn. Dat is echt de kernboodschap die we hebben.

Floortje: Ja precies. En iedereen hoort er ook bij?

Mees: Iedereen hoort erbij, mits geschikt. Er wordt gewoon gekeken naar geschiktheid.

Mees: Ik heb mijn plek gevonden en ik voel me eigenlijk helemaal senang. Ik voel me eigen gewoon thuis binnen de organisatie. Ik voel me veilig binnen de organisatie. En ja, dat is het. Ik ben gewoon wie ik ben, en dat zien mensen nu ook gewoon. Als een gelukkig persoon. En een gelukkig persoon kan beter zijn werk doen.

Floortje: Zeker weten. Dat is ook uiteindelijk het allerbelangrijkste. Dat vind ik ook mooi om te horen.

Mees: Ja het is wel de waarheid. Dus ja, je wordt er dagelijks toch wel mee geconfronteerd, terwijl ik mezelf gewoon een prachtige vrouw vind. En elke dag kijk ik in de spiegel en dan zie ik de leukste vrouw van de wereld bijna.

Floortje: Ja! Nou dat kan ik beamen.

Mees: Ja, dus dat is gewoon zo.

Mees: En er is natuurlijk onbewust altijd wel wat. Maar nogmaals, we hebben goede steun aan mekaar. Ik heb goede steun aan m’n normale vrienden en vriendinnen, collega’s. Dus wat dat betreft zit ik hier op een hele mooie, senange plek. Ook bij de Bredase Veteranen voel ik mij gewoon heel erg thuis. Het is gewoon een warm bad. Het is ook mijn stad hè, das goed. Ja, in je eigen stad voel je je eigen ook veilig, daar voel je je senang en weet je hoe of wat, waar je weg kan en waar je niet weg kan, waar je terecht kan als d’r iets aan de hand is. Van mocht ik mezelf onveilig voelen op straat, dat ik gewoon weet waar ik terecht kan om een veilige plek te hebben. Dat is fijn aan je eigen stad.

Mees: Ik voel mij zeker een echte Brabander. Een West-Brabander, om het even specifiek te zeggen. Want wij zijn natuurlijk een aftak en alles na Tilburg is mooi West-Brabant. Ik ben een West-Brabantse. Mijn roots vanuit de familie liggen ook in de Brabantsewal tussen Bergen op Zoom en Zeeland. Daar waar Brabant Zeeland kust. Die streken. Dus ja, en uiteindelijk hier in Breda terechtgekomen. Dus ja, ik heb zeker hele diepe band met onze mooie provincie. En zeker met de zuidwest kant.

Mees: Het is echt, zoals wij zeggen in Breda, als je de mooie witte dame ziet, ben je thuis. Nou ik heb twee thuis’en. Net zoals de andere toren, de Peperbus, als ik die zie, in Bergen, en ik ruik de Schelde, dan ben ik ook thuis. Dus ik heb eigenlijk twee thuis’en in het mooie Brabant.

Floortje: Nou das mooi! Inderdaad. Ik ben eigenlijk bijna bij mijn laatste vraag, en dat is: waar ben je trots op?

Mees: Ik ben trots op het feit dat ik, ondanks de tegenwerking en de ruwheid waar ik de afgelopen jaren doorheen ben komen varen, ik rechtop kan zeggen: ik ben trots op mezelf, dat ik gewoon ben wie ik ben. In al mijn vezels van mijn lijf.