Tot nu toe is nog niet geschreven over deze categorie vervolgden in Noord-Brabant. Evenmin was bekend dat zij ook hier vanaf eind 1941 daadwerkelijk werden gearresteerd en opgesloten in concentratie- en arbeidskampen. Aan de hand van een setje tot nu toe onopgemerkte bronnen kunnen we een tipje van de sluier oplichten. In dit artikel noemen we geen namen van de personen die als asociaal bestempeld werden zonder dat zij hiertegen iets konden inbrengen. Om hun identiteit ruim tachtig jaar na dato alsnog te openbaren is ethisch onwenselijk.
Wie werd als asociaal bestempeld?
In 1943 omschreef Piet (Petrus J.) Kooijmans (1906-na 1977), in april van dat jaar benoemd tot de nationaalsocialistische politie-president van Eindhoven en daarmee tot hoofd van alle korpschefs in Noord-Brabant en Limburg, wat mensen op hun kerfstok moesten hebben om als asocialen opgepakt te worden. “Voor de aanhouding is de wetenschap, dat de betrokkenen gevaarlijk en/of schadelijk zijn voor de gemeenschap voldoende. Deze wetenschap kan worden geput uit de antecedenten van den betrokkenen dan wel uit andere feiten en omstandigheden”, schreef hij. Dit kwam erop neer dat als afwijkend bekend staan al voldoende was voor arrestatie.
De aanpak van deze groepen had in Nederland in 1940 al een geschiedenis en hierop bouwden de nationaalsocialisten tijdens de bezetting voort: zo bestond vanaf 1905 de aanpak van ‘lastige’ huurders in woningbouwcomplexen, die als ‘ontoelaatbaren’ in aparte huisvesting met toezicht konden worden ondergebracht. In het nationaalsocialistische Duitsland was die aanpak een stuk harder: daar bestond vanaf 1937 de mogelijkheid om deze mensen zogenaamd ‘preventief arrest’ (Schutzhaft) op te leggen met als doel de samenleving te beschermen. Vanaf 1938 konden zij zelfs naar concentratiekampen worden gestuurd. Hierbij speelden opvattingen over de ‘zuiverheid’ van het volk een grote rol: op basis van de pseudowetenschappelijke rassenleer en eugenetica streefden de nazi’s naar verbetering van het ‘Germaanse ras’. Uit antisemitische, racistische en eugenetische motieven liepen Joden, Roma en Sinti, zogeheten reizigers of Jenischen en mensen met een verstandelijke beperking een veel grotere kans om als ‘asociaal’ bestempeld te worden dan anderen.
Drie lijsten uit Breda
De vondst in het Bredase Stadsarchief van een mapje in het politiearchief met als titel ‘Asociale elementen: 1941-1943’ laat zien wat het kon betekenen om in Noord-Brabant als ‘asociaal’ te worden geclassificeerd. Behalve correspondentie met Kooijmans zit hierin een drietal namenlijsten van mensen die ‘asociaal’ genoemd werden.
Heinrich F.W. Küthe (1897-?) was Befehlshaber in ’s-Hertogenbosch van de Sicherheitspolizei (SiPo) en de Sicherheitsdienst (SD), de twee nauw met elkaar verbonden vervolgingsapparaten van de nazi’s. Op 29 december 1941 zond hij een lijst met asoziale Elemente aan de in juni 1941 benoemde procureur-generaal mr. ir. Nicolaas J. van Leeuwen (1902-1978). Deze NSB’er was tevens ‘fungerend gewestelijk Directeur van Politie’ en als zodanig de voorganger van Kooijmans. Küthe zond hem de lijst van ‘asocialen’ die op grond van een beslissing van hogerhand aangehouden moesten worden. Op 5 januari 1942 moesten ze in de strafgevangenis van Breda worden opgesloten en van daaruit naar Kamp Amersfoort overgebracht. Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort was een gevangenenkamp onder beheer van SiPo en SD.
De procureur-generaal zond de brief op 2 januari 1942 door aan de politiechefs in zijn arrondissement. Het ging om 35 personen, voor zover valt na te gaan allemaal mannen. Twee van hen kwamen uit Limburg (Herten en Sittard), de 33 anderen waren Brabanders: twee inwoners van Schijndel, vier van Oss, zes van Den Bosch en 21 Bredanaars. Op deze ‘SiPo-lijst’ staan hoogstwaarschijnlijk geen namen van Roma, Sinti of Joden. Voor deze 35 personen is via de websites oorlogsbronnen.nl en arolsen-archives.org nagegaan of zij sporen hebben nagelaten in de bronnen waarvan beide websites gebruik maken. Op oorlogsbronnen.nl kunnen de levenslopen van slachtoffers van de oorlog worden getraceerd met gegevens uit meer dan 250 archiefinstellingen, musea, herinneringscentra en bibliotheken in binnen- en buitenland. De Arolsen Archives op arolsen-archives.org vormen het grootste online archief over slachtoffers van de naziterreur en bevatten gegevens van zo’n 17,5 miljoen personen. Op deze sites gingen we na of de personen op de lijst in andere bronnen vermeld worden.
Uit dit onderzoek blijkt dat minstens 25 van de gearresteerde ‘asocialen’ inderdaad tussen 6 januari en 10 maart 1942 in Kamp Amersfoort verbleven. Het gaat om drie mensen uit Den Bosch, één uit Schijndel en twee uit Oss. Van de Bredanaars weten we dat 19 van de 21 mannen op de lijst begin januari 1940 zijn opgepakt en naar Amersfoort zijn getransporteerd. Van dertien van hen zijn sporen op oorlogsbronnen.nl aangetroffen. Dit betekent dat de gegevens van beide websites niet volledig zijn.
Over de 21 Bredanaars valt meer te vertellen omdat de afhandeling van de zaak in het ‘asocialendossier’ van de politie bewaard is gebleven. Van de twee mannen die begin januari 1942 niet werden opgepakt, verbleef er toen één in Frankrijk, de ander in Vught – maar niet in Kamp Vught, want dat ging pas in januari 1943 open. Dertien van hen kwamen uit als ‘slecht’ bekendstaande Bredase buurten, zoals de Gampel en delen van het oude centrum van de stad. Eén van hen was woonwagenbewoner, een ander kwam uit Duitsland. Eén van hen had geen beroep, vier waren ‘los arbeider’, één was grondwerker, één koopman, één glazenwasser en één muzikant, allemaal min of meer los-vaste beroepen die als kenmerkend voor asocialen werden beschouwd. Daarnaast waren er vier arbeiders, één kelner, één schipper, één behanger, één kapper en één controleur, doorsnee beroepen. Hun gemiddelde leeftijd was bij aanhouding bijna 38 en een half jaar. De jongste was 21 jaar, de oudste 53, met een meerderheid van dertigers en veertigers. Via oorlogsbronnen.nl weten we dat één van hen al op 27 februari 1942 vrijkwam; tien anderen op 10 maart van dat jaar. Over hun lotgevallen in Kamp Amersfoort is verder niets bekend. Wel weten we dat de omstandigheden in Kamp Amersfoort tot aan de tijdelijke sluiting in het vroege voorjaar van 1943 bar slecht waren: er was weinig en slecht voedsel, gevangenen moesten vaak en langdurig op appèl staan, medische verzorging ontbrak nagenoeg geheel en er vond systematische mishandeling plaats door de kamp-SS’ers. ‘Asocialen’ kregen in het kamp een zwarte driehoek op hun kleding; zij werden ‘zwartlappen’ genoemd. Het enige voordeel van deze status was dat zij een grotere kans hadden dan anderen, zoals politieke gevangenen en Joden, om na enkele weken of maanden weer vrij te komen. De meeste Bredanaars kwamen zoals gezegd al op 10 maart 1942 weer vrij.
Van slechts één persoon valt iets te zeggen over de reden van plaatsing op de ‘asocialenlijst’. Dit betreft één van de Bredanaars, een man van midden dertig, die vanaf juli 1940 in de omgeving van Bonn in de bruinkoolindustrie werkte, waarschijnlijk door bemiddeling van de Bredase arbeidsbeurs. Hij was in de herfst van 1940 zonder toestemming van zijn werk weggebleven en zal daarom op de asocialenlijst zijn beland.
Van de twaalf niet-Bredanaars is van zeven personen duidelijk dat ze eveneens tot 10 maart 1942 in Kamp Amersfoort hebben vastgezeten. Van 7 van alle 35 op de lijst vermelde personen zijn bronnen teruggevonden over hun lotgevallen tijdens de bezetting ná hun verblijf in Kamp Amersfoort. Dat is soms niet meer dan de indicatie dat ze tijdens de oorlog op enig moment in Duitsland hebben gewerkt, maar in enkele gevallen weten we meer. Dat geldt bijvoorbeeld voor een man van rond de dertig uit Boxtel, die na zijn ontslag uit Amersfoort op 10 maart 1942 vanaf midden juni 1943 vanuit Kamp Vught heeft gewerkt in het Buitencommando Moerdijk. Hij stond daar geclassificeerd als ‘asociaal’ en werd medio juli 1943 vrijgelaten. Hierna is hij op enig moment weer in Kamp Amersfoort terechtgekomen, waar hij tot 7 mei 1945 verbleef.
Een jonge dertiger uit Breda is later eveneens opnieuw in Amersfoort terechtgekomen. Eind februari 1944 kwam hij het kamp binnen vanuit Kamp Erika in Ommen. Hij is de enige van de ‘Bredase asocialen’ van wie zeker is dat hij in Kamp Erika heeft gezeten. Van vijf mannen, één uit Den Bosch, één uit Limburg en drie uit Breda, weten we dat zij na hun vrijlating uit Kamp Amersfoort in Duitsland hebben gewerkt. Het is niet duidelijk of dat ‘vrijwillig’ was of in het kader van gedwongen tewerkstelling.
‘A.socialen’ en de lijst-Van Slobbe (1942)
De tweede lijst van de Bredase politie, met de benaming ‘a.socialen’, dateert hoogstwaarschijnlijk uit de periode tussen juli en december 1942. Deze lijst, waarbij geen correspondentie is gevoegd, wijkt af van de twee andere omdat de gegevens van de genoemde personen niet compleet zijn. De namen worden niet of niet geheel vermeld, geboortedata en -plaatsen ontbreken soms en bij de adressen missen soms de huisnummers. Het gaat om in totaal twintig vermeldingen van minstens 37 personen: acht mannen en één individuele gehuwde vrouw, vijf echtparen en zes gezinnen. Het valt op dat het in vijf gevallen gaat om mensen die in de Stallingstraat woonden, in zo ongeveer de helft van het aantal panden in dit korte straatje in het stadscentrum. Verder gaat het om twee ‘logementsgasten’ die in een ‘volkslogement’ verbleven, een goedkope overnachtingsmogelijkheid voor mensen met een ambulant beroep. Geen van de namen op deze lijst komt overeen met die op de andere twee lijsten. In zestien gevallen wordt de leeftijd van de ‘hoofdvermelde’, meestal de man, vermeld: de gemiddelde leeftijd was bijna 35, de jongste was 18 en de oudste 55 jaar oud.
Voor drie mannen op deze lijst zijn er aanwijzingen over wat hen in de loop van de bezetting is overkomen. Eén man van tegen de dertig heeft, waarschijnlijk in het kader van de Arbeitseinsatz, in de omgeving van Braunschweig gewerkt. Van een andere man, ook tegen de dertig, is bekend dat hij in augustus 1943 Kamp Vught is binnengekomen en in oktober van dat jaar is overgeplaatst, mogelijk naar Kamp Amersfoort. Een derde man, rond de twintig jaar oud, verbleef tijdens de bezetting enige tijd in een werkkamp in Düsseldorf.
De derde lijst, die uit drie sublijsten bestaat, is opgesteld op verzoek van de Bredase burgemeester B.W.Th. van Slobbe (1882-1956). Die vroeg op 13 oktober 1942 aan de Commissaris van Politie hem
"opgave te verstrekken van de namen, adressen en geboorteplaats van de in deze gemeente wonende personen, die
- nimmer werken en er z.g. de kantjes afloopen (Faulenzer)
- zwervend zijn (Gelegenheitsarbeiter, welche keinen festen Arbeitsplatz haben)."
Hij wilde specifiek gegevens ontvangen over personen die geen contact hadden met de Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon, de voorloper van de Sociale Dienst, en hierdoor buiten het zicht van deze dienst vielen. De gevraagde opgaven kwamen twee weken later. De politie had de categorieën veranderd. Van Slobbe ontving een opgave van:
- personen die venten;
- personen die zich bezig houden met den zwarten handel;
- de z.g. Faulenzer, Gelegenheitsarbeiter en logementsgasten.
Op de eerste deellijst, van personen die in hun inkomen voorzagen door ambulante handel, stonden in totaal 29 personen, 23 mannen en 6 vrouwen. Alle vrouwen woonden op het Bredase woonwagenkamp. Verder waren er twee bewoners van een volkslogement en woonden er vijf in als slecht bekend staande buurten en straten. De gemiddelde leeftijd van de mensen op deze lijst was iets hoger dan 45. De jongste was 19, de oudste 63. De gemiddelde leeftijd van de vrouwen lag aanzienlijk hoger: ruim 55 jaar. Eén persoon van deze lijst vinden we terug op oorlogsbronnen.nl en in de Arolsen Archives. Deze man, tegen de dertig, zat in elk geval een periode vast in Kamp Amersfoort. Vandaaruit werd hij midden juni 1944 overgebracht naar Wangerooge, een van de Duitse Waddeneilanden. Daar is hij eind april 1944 omgekomen bij een geallieerd bombardement.
Op de tweede deellijst, die met zwarthandelaren, staan veertien mannen vermeld. Hun gemiddelde leeftijd was in oktober 1942 bijna 30; de jongste was 22, de oudste 36. Van zeven van hen is het beroep vermeld: twee waren arbeider, één een kleine zelfstandige, drie waren ‘koopman’ en een was zelfstandig ondernemer. Van deze mannen hebben er twee vastgezeten in Kamp Amersfoort. De eerste, een vroege dertiger, was daar in juni 1944 terechtgekomen. Hij werkte in een commando op vliegveld Deelen en wist kort daarna te ontsnappen. Hij werd enkele weken later in Breda aangehouden en aan de Duitse bezettingsautoriteiten overgedragen. Wat er daarna met hem gebeurd is, is onbekend. Van een tweede man is alleen bekend dat hij in augustus 1944 van kamp Amersfoort naar een werkkamp in Duitsland is overgebracht. Een derde man heeft in 1943 en 1944 in een bedrijf in de omgeving van Mönchengladbach gewerkt.
Met de derde deellijst, die van de ‘Faulenzer, Gelegenheitsarbeiter en logementsgasten’, lijkt de Bredase politie er zich vanaf te hebben gemaakt: alle 28 personen op deze lijst, waarschijnlijk allemaal mannen, waren bewoners van Bredase volkslogementen. Twaalf van hen verbleven in ‘volkslogement Paters’ aan de Molenstraat, elf in ‘volkslogement Verhaeff’ en vier in ‘volkslogement v.d. Vorst’. Het ziet ernaar uit dat de gastenregisters van deze logementen zijn overgeschreven. Van 25 van hen wordt de leeftijd vermeld. Gemiddeld waren de mannen 51 en een half. De jongste was 22, de oudste 72. Van geen van de betrokkenen zijn sporen te vinden via oorlogsbronnen.nl of de Arolsen Archives.
De preventieve politie en de jacht op asocialen (1943)
De al eerder aangehaalde Eindhovense politie-president Piet Kooijmans, een fanatieke nazi die deze functie tussen april en augustus 1943 vervulde, vormde een ernstige bedreiging voor mensen die als ‘asociaal’ werden aangemerkt. Kooijmans richtte in juli 1943 in zijn gewest, naar Duits voorbeeld, de ‘preventieve politie’ op, die de samenleving moest zuiveren van wat hij ‘beroeps- en gewoontemisdadigers, souteneurs, bedelaars, landlopers, zwarthandelaren en ander gespuis’ noemde. Hij riep politiekorpsen onder zijn gezag op om namen van personen aan te leveren die dan aangehouden konden worden en overgebracht naar Kamp Erika in de bossen bij Ommen, waar ze tewerkgesteld zouden worden.
Voor zover bekend heeft de Bredase politie deze lijsten nooit aangeleverd. Wel is bekend dat begin juli 1943 in Eindhoven bij drie nachtelijke razzia’s in totaal 55 mannen zijn opgepakt. Begin juli 1943 overkwam dat zeven personen in ’s-Hertogenbosch. Daarna volgden meer plaatsen in Noord-Brabant en Limburg. Hierbij ging het om mensen die werden aangemerkt als ‘crimineel’, ‘werkschuw’, ‘lastpost’ of ‘spiritusdrinker’. Zij gingen allemaal zonder tussenkomst van de rechter naar Kamp Erika, in het Duits Justizlager Ommen en Arbeitseinsatzlager Erika. Ze kregen hier de vermelding ‘asociaal’ op hun kampregistratiekaart. Ook hier werden ze ‘zwartlappen’ genoemd, naar de zwarte driehoek die op hun kampkleding was aangebracht.
Kamp Erika was berucht vanwege de gewelddadigheid van de Nederlandse bewakers. Het werd in juni 1942 in gebruik genomen als strafkamp om de overvolle gevangenissen te ontlasten. Onder de gevangenen waren toen veel zwarthandelaren, illegale slachters en mensen die de distributiewetten hadden overtreden. Tussen mei 1943 en september 1944 werden er ‘asocialen’ opgesloten en werd het kamp een opvoedingskamp voor ‘landlopers en bedelaars’, maar ook voor mensen die zich hadden onttrokken aan de Arbeitseinsatz in Duitsland. Slechts één persoon op de Bredase lijsten heeft in 1944 enige tijd in Kamp Erika doorgebracht; hij komt niet voor op de namenlijst van Erika. Hierop staat überhaupt maar één Bredanaar, die er pas in 1945 verbleef. Dit bevestigt dat de Bredase politie en/of Van Slobbe de lijsten niet aan de bezettingsautoriteiten hebben aangeleverd.
In september 1943 liet de opvolger van Kooijmans als Eindhovense en gewestelijk politie-president, luitenant-kolonel Henri A. van Hilten (1896-1967), aan de politiekorpsen in Noord-Brabant en Limburg weten dat zij voorlopig geen mensen meer aan hoefden te houden ‘voor het kamp te Ommen’, in afwachting van de landelijke invoering van de preventieve politie. In Kamp Erika werd in januari 1944 helemaal gestopt met de opvang van ‘asocialen’. Zij werden doorgestuurd naar Kamp Amersfoort.
In totaal werden in Nederland meer dan 2.600 mannen en een klein aantal vrouwen als ‘asocialen’ in een concentratiekamp vastgezet. Ongeveer 1700 van hen kwamen terecht Kamp Amersfoort en zo’n 2140 in Kamp Vught, van wie er 1445 ook in Amersfoort hadden gezeten. Van hen zijn er in gevangenschap circa 110 personen omgekomen.
Conclusie
De vondst van de drie lijsten in Breda geeft een nieuw inzicht in de behandeling van maatschappelijk ongewenste personen in Noord-Brabant, Zuid-Nederland en Nederland als geheel tijdens de bezetting. Dat de Sicherheitspolizei zich eind 1941 actief met hen ging bemoeien, was nog niet bekend. Wat de Bredase lijsten betreft blijven er nog genoeg vragen over. Want wie gaf in de tweede helft van 1942 opdracht tot het opstellen van de lijsten? Was dat een initiatief van de Bredase burgemeester of kwam het van de bezettingsautoriteiten? Waarom zijn zo weinig mensen die op de latere lijsten staan opgepakt? En waarom deed Breda, voor zover bekend, niet mee aan de ‘asocialenjacht’ van Kooijmans?
Dit zijn vragen die nog op een antwoord wachten. Hiervoor is nader onderzoek nodig, om te beginnen naar de SiPo-lijst. De vraag dringt zich op of zulke lijsten in deze periode ook in andere delen van het land zijn gemaakt. Vervolgens is de vraag naar de context van de derde Bredase lijst: is op landelijk niveau te achterhalen wie de opdracht hiervoor heeft gegeven? En wat is er bij de verschillende politiediensten in Noord-Brabant aan sporen van de ‘asocialenjacht’ van Kooijmans te vinden? Voor Limburg heeft Koenders dit onderzoek al grotendeels gedaan.
Met dank aan de Bredase gemeentearchivaris Jantine Frantzen-Ploeg voor de toestemming tot gebruik van de gegevens uit de drie Bredase lijsten.
Bronnen
NL-BdSA, Breda, Stadsarchief, Toegang 43.2-1, Archief van de gemeentepolitie van Breda 1937-1974, inv.nr. 849 b, Asociale elementen 1941-1943.
Literatuur
Boer, H. den, Kamp Erika. Het oorlogsverhaal van mijn opa en het Nederlandse kamp dat verzwegen werd (Amsterdam 2023).
Dercksen, A.. en L. Verplanke, Geschiedenis van de onmaatschappelijkheidsbestrijding in Nederland 1914-1970 (Amsterdam en Meppel 1987).
Frijtag Drabbe Künzel, G. von, Kamp Amersfoort (Amsterdam 2003).
Havinga, R., De Zwarte Driehoek. De geschiedenis van als ‘asociaal’ vervolgden 1933-1945 (Amsterdam 2021).
‘Henri A. van Hilten’ op nl.wikipedia.org/wiki/Henri_Arend_van_Hilten (geraadpleegd 28 november 2024).
Jong, L. de, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 8. Gevangenen en gedeporteerden eerste helft (’s Gravenhage 1978).
‘Kamp Erika’ op nl.wikipedia.org/wiki/Kamp_Erika (geraadpleegd 28 november 2024).
‘Kamp Erika’ op kamperika.nl/over-kamp-erika-1 (geraadpleegd 28 november 2024).
‘Kamp Erika. Namenlijst’ op namenlijstkamperika.nl (geraadpleegd 4 september 2024).
Koenders, P., Tussen christelijk réveil en seksuele revolutie. Bestrijding van zedeloosheid in Nederland, met nadruk op de repressie van homoseksualiteit (Amsterdam 1996).
‘Küthe, Heinrich Friedrich Wilhelm, geb. 11.08.1897 in Annen, Leiter der Sipo in Hertogenbosch’ op www.archivportal-d.de/item/C5KQLCZZGM3MA2AIPIX7QA6MH7A4CCZP (geraadpleegd 28 november 2024).
Meeuwenoord, M., Het hele leven is hier een wereld op zichzelf De geschiedenis van kamp Vught (Amsterdam 2014).
Muntjewerff-van den Hul, V., ‘Werken aan werkloosheidsbestrijding in Breda De gemeentelijke arbeidsbemiddeling 1914 – 1941’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring ‘De Oranjeboom’ 59 (2006) 204-230.
‘Schutzhaft’ op nl.wikipedia.org/wiki/Schutzhaft (geraadpleegd 28 november 2024).
Waal, J. de, ‘P.J. Kooijmans ontloopt zijn straf in Duitsland!’ op eindhoven4044.nl/8/politie-eindhoven-oorlogsjaren.html (geraadpleegd 27 november 2024).
Wal, P. van de, ‘Gemeentepolitie Eindhoven. De geschiedenis van een korps 1920 – 1994’ op www.gemeentepolitieeindhoven.nl/de-eindhovense-korpschefs?start=4 (geraadpleegd 28 november 2024).
Websites
Arolsen Archives, op arolsen-archives.org/en/
Oorlogsbronnen, op www.oorlogsbronnen.nl