Ruim zestig jaar later, op 8 mei 2005, haalde president George W. Bush in zijn toespraak op de Amerikaanse begraafplaats in het Zuid-Limburgse Margraten passages aan uit de brief van Robert Rutledge aan zijn dochtertje. De president sprak daar in het kader van de zestigste VE Day of wel Victory in Europe Day, de dag waarop de geallieerden hun overwinning op nazi-Duitsland herdenken.
Ten overstaan van duizenden toehoorders op locatie en miljoenen televisiekijkers thuis in Europa én in Amerika zei Bush dat “vrijheid het geboorterecht is van de hele mensheid”, dat “geen kracht zo sterk is als de kracht van vrijheid” en dat “geen soldaat zo sterk is als een soldaat die voor die vrijheid vecht”. Vervolgens hees hij soldaat Robert Lee Rutledge op het schild want “hij gaf zijn leven toen hij vocht tegen een brute aanval van twee nazi-divisies”. Door deze G.I. als lichtend voorbeeld te stellen, verschafte president Bush private Robert Rutledge zestig jaar na dato alsnog een eeuwig leven. Presidentiële toespraken worden immers gearchiveerd. Maar waarom koos hij juist deze anonieme soldaat en niet iemand anders? Dat zal blijken uit het levensverhaal van rifleman Rutledge.
Biografie
Robert Lee Rutledge zag het levenslicht op 20 december 1916 in het dorpje Lumpkin, Stewart County, in de Amerikaanse staat Georgia. Zijn ouders waren Walter Rutledge en Fannie Mae Dunaway Rutledge. Robert had een oudere broer Jay en een jongere zus Sissy. Samen vormden ze een hechte, liefdevolle familie.
Na zijn high school hielp Robert zijn vader op de ouderlijke boerderij. Daarnaast ging hij aan de slag bij een kruidenierszaak annex textielhandel in Lumpkin. In zijn tienerjaren stond Robert hoog aangeschreven in de lokale gemeenschap van Lumpkin. Hij en zijn zus waren muzikaal en zetten de toon op jongerenbijeenkomsten. Voor Sissy was Robert een waar idool. Zo ook voor zijn twee jaar oudere broer Jay. Die kocht zelfs een auto voor hem, nog voordat hij er zelf eentje had. Ook zijn ouders plaatsten hem op een voetstuk. Moeder Fanny Mae vertelde later aan kleindochter Ginger dat Robert vanaf zijn geboorte tot aan zijn dood indruk maakte. Hij was vriendelijk voor iedereen, ongeacht huidskleur of financiële en sociale status. En dat in southern state Georgia, waar rassendiscriminatie nog welig tierde.
Robert Lee Rutledge maakte ook indruk op de vijftienjarige Marguerite Cannington uit Lumpkin. “Tijdens een sportwedstrijd dacht ik: ‘Dat wordt de mijne!’,” herinnerde zij zich op haar 84ste. Robert en Marguerite hadden tweeënhalf jaar verkering en trouwden kort nadat zij achttien was geworden op 25 december 1937. Op 18 september 1939 zag dochter Ginger het levenslicht en op 16 mei 1941 zoon Robert Leron, die ze kozend Baby Boy of Bubba noemden.
Ginger, moeder Marguerite en Bubba. Bron: Collectie Ginger Rutledge Gregory op World War II Stories. In Their Own Words
In de eerste oorlogsjaren was Robert Rutledge reservist bij de Georgia Guard. In november 1942 nam hij daar ontslag. Op zijn getuigschrift kwam te staan dat hij een ‘excellent soldatenkarakter’ had. Op 23 maart 1944 werd hij opgeroepen voor actieve militaire dienst. Robert Lee Rutledge kwam terecht bij het 48ste Pantserinfanteriebataljon, onderdeel van de 7th U.S. Armored Division, die bekendheid zou verwerven als de Lucky Seventh. Zijn militaire opleiding kreeg hij in Fort McClellan (Alabama) en Fort Meade (Maryland).
Op 13 en 14 augustus 1944 landde de Lucky Seventh onder commando van generaal-majoor Lindsey M. Silvester op Omaha Beach en Utah Beach in Normandië. De divisie werd toegevoegd aan het 3de Amerikaanse leger van luitenant-generaal Patton, rukte door Noord-Frankrijk op richting Duitse grens, en bevrijdde in een snelle veldtocht onder andere Chartres, Reims en Verdun. Bij Metz leed de Lucky Seventh in de eerste week van september gevoelige verliezen. Vanuit Amerika werden vervangende troepen gestuurd, onder wie private Robert Lee Rutledge. Hij kreeg een levensverzekering mee van 10.000 dollar, uit te keren in geval van overlijden.
Eenmaal aangekomen in Frankrijk bleek dat de hele 7de U.S. Pantserdivisie naar Nederland moest, om daar als onderdeel van het Tweede Britse Leger van luitenant-generaal Miles Dempsey deel te nemen aan de Operatie Market Garden. Iets specifieker: de pantserdivisie werd toegevoegd aan het 8ste Britse legerkorps dat de oostelijke flank van de zogenoemde Corridor tussen het Albertkanaal en de bruggen bij Nijmegen en Arnhem moest versterken. Als het over de Amerikaanse inbreng in Market Garden gaat, worden meestal de troepen van 101st Airborne en 82nd Airborne genoemd. Die opereerden hier het langst. Op het staatje ‘Amerikaanse aanwezigheid’ prijkt de Lucky Seventh echter op de derde plaats. In de bijna zes weken waarin deze divisie op Nederlandse bodem vocht, was ze veelvuldig aan het front te vinden, met name in de Peel.
Robert Rutledge kreeg zijn echte vuurdoop in de eerste week van oktober 1944 tijdens de Slag om Overloon tijdens Operatie Aintree. Zijn gevechtsgroep leed er zware verliezen en werd uit de strijd genomen nog voordat Overloon bevrijd was. Na een paar weken betrekkelijke rust kwam private Rutledge opnieuw in actie in de zuidelijke Peel. Daar patrouilleerde zijn eenheid, Combat Command A, in het moerasgebied op de grens tussen de gemeenten Asten in Noord-Brabant en Nederweert en Meijel in Limburg. Op 27 oktober lanceerden de Duitsers vanachter de Noordervaart bij Meijel een aanval met twee tankdivisies om de sterkte van de Market Garden-Corridor te testen en zo mogelijk door te stoten naar Helmond. De Amerikanen, die zwaar in de minderheid waren, vochten als leeuwen om de Duitsers tegen te houden. Zij werden weliswaar teruggedrongen, maar wisten ten koste van grote verliezen stand te houden tot ze versterking kregen van de 15de Schotse Infanteriedivisie.
Op 29 oktober 1944, de derde dag van de Slag om de Peel, vond Robert Rutledge zijn Waterloo. Hij werd dodelijk getroffen nabij de turfvelden van Het Eeuwig Leven. Volgens een latere briefwisseling tussen zijn weduwe en zijn militaire eenheid kreeg hij daar een veldgraf. Nadat de Peel op 3 november door de geallieerden was heroverd, groeven Britse bergers zijn stoffelijke resten op voor een herbegrafenis in het Zuid-Limburgse Margraten. Daar kreeg Robert Rutledge in de tweede week van november zijn laatste rustplaats op de net aangelegde Amerikaanse militaire begraafplaats.
Jeugdherinneringen
Het woord is nu aan Roberts dochter Ginger Rutledge Gregory. Op latere leeftijd stelde zij jeugdherinneringen aan haar vader op schrift. Zij publiceerde haar verhaal in 2002 op World War II. Stories In Their Own Words, een Amerikaanse website voor veteranen. Zo zorgde zij ervoor dat haar vader de anonimiteit ontsteeg.
Ginger Rutledge, die nog vijf moest worden toen haar vader vertrok naar het front in Europa, had aanvankelijk maar een paar herinneringen aan haar vader. Zij herinnerde zich hoe zij en haar broertje Bubba hun vader opwachtten als die thuiskwam van zijn werk: “Mijn broertje en ik mochten dan op de treeplank van zijn auto staan. Hij stak zijn arm uit het autoraam en hield ons vast totdat hij de auto bij ons huis parkeerde.” Ook herinnerde zij zich hoe hij haar een vroom avondgebedje leerde en hoe hij een klein feestje wist te maken van een gewone maaltijd thuis. Een andere herinnering was dat hij haar een standje had gegeven omdat zij zich naar zijn idee bij haar grootouders had misdragen in het bijzijn van de predikant. “De billenkoek deed mentaal meer pijn dan fysiek, want hij was een zachtaardige man.” Naar het voorbeeld van hun papa speelden Ginger en haar broertje graag soldaatje. Hun moeder kocht bij het Sears-warenhuis kinderlegerpakjes voor hen.
Ginger en Bubba in armysuits uit warenhuis Sears. Bron: Collectie Ginger Rutledge Gregory op World War II Stories. In Their Own Words
Ten slotte herinnerde zij zich de reizen die de familie in de zomer 1944 maakte naar Fort McClellan in Alabama, waar haar vader zijn militaire opleiding kreeg. “Met moeder, grootmoeder en oom Jay mochten mijn broer en ik af en toe mee om hem te zien.” Soms gingen een andere oom en Gingers neefjes en nichtjes om beurten mee. Voor de kinderen waren dat buitenkansjes om samen te spelen in een spannende omgeving. De trips waren voor hen ook gedenkwaardig omdat zij onderweg in de auto mochten slapen. Overigens was de reis naar Gingers vader niet eenvoudig. Ook in Amerika was benzine op de bon. Ginger vertelt: “Andere familieleden gaven ons hun benzinebonnen, zodat wij de uitstapjes naar Fort McClellan konden blijven maken.”
De laatste keer dat Robert Lee Rutledge thuis was, drukte hij zijn vrouw Marguerite en z'n ouders op het hart om zich geen zorgen te maken over hem; hij zou snel terug zijn! Jaren later hoorde Ginger dat hij zijn broer Jay had gevraagd om alsjeblieft voor zijn vrouw en kinderen te zorgen als hij niet terugkwam. Oom Jay beloofde dat en hield woord. Hij trouwde nooit en wijdde zijn leven aan het gezin van zijn gesneuvelde broer. Ginger: “Oom Jay was er altijd voor ons.”
Brieven
Oma Fanny Mae Rutledge had het er heel moeilijk mee dat haar zoon naar de oorlog ging. Daarom ging Marguerite vaak met de kinderen bij haar en opa op bezoek, en ook bij haar eigen ouders die in dezelfde omgeving woonden. Moeder Marguerite en de beide oma’s schreven vaak naar Robert en wachtten elke dag vol spanning op antwoord. Ginger: “Zij schreven vader elke dag een brief. Elke dag! Dan gaven ze mijn broer en mij papier en potlood om ook te schrijven. Wij krabbelden en tekenden voor hem.” Ginger bracht de brieven naar de brievenbus. Dan rende ze er gretig naar toe om te zien of er een retourbrief lag. Daar kon ze dan haar moeder mee blij maken. Ginger: “Ik herinner me de teleurstelling op haar gezicht als er weer geen brief was. Moeder en oma leken te leven voor de komst van de postbode.” Ginger begreep die emotie pas werkelijk toen ze 57 jaar later de kans kreeg om de hele oorlogscorrespondentie van haar vader terug te lezen.
Ginger, oma Fanny Mae en Bubba met Robert Lee Rutledge. Bron: Collectie Ginger Rutledge Gregory op World War II Stories. In Their Own Words
Telegrammen
Rutledges dochter herinnert zich ook nog heel goed hoe een verdrietig kijkende man op zekere dag een telegram bracht. Ginger: “Zodra moeder de boodschap las, begon ze te huilen.” Ook haar oma, opa en oom Jay zaten in zak en as toen zij het telegram lazen. Ginger en haar broertje snapten er niks van. Ginger: “Ze vertelden mijn broer en mij niet dat papa ‘in actie vermist’ was. Wij waren nog te jong om dat te begrijpen.”
Op een dag in maart 1945 kwam er weer zo’n telegram. Die keer was de verslagenheid nog groter. De hele familie kwam bijeen in grote droefenis. Ginger: “Ik wist dat er iets mis was, maar besefte de ernst niet. Ik weet echt niet meer hoe lang het duurde voordat moeder aan mijn broer en mij probeerde uit te leggen dat papa nooit meer thuis zou komen. Hij sneuvelde op 29 oktober 1944 in Nederland, tien dagen nadat mijn moeder 25 was geworden. Hijzelf was 27 jaar; op 20 december zou hij 28 jaar zijn geworden.”
Verlies
Voor Ginger en haar broertje voelde het enorme verlies nog niet als een loden last: “Wij waren gelukkige kinderen en vonden het leuk te kunnen spelen met onze neefjes en nichtjes. Mijn grootouders, tantes en ooms zorgden goed voor ons en wij genoten van hun aandacht.” Roberts broer Jay en Roberts ouders konden het niet laten om de kinderen af en toe wat extra’s toe te stoppen, al waakten ze ervoor dat die niet opgroeiden tot verwende kinderen. Ginger: “We kregen niet alles, maar alles wat ze ons gaven was met liefde.”
In haar kinderjaren ontdekte Ginger tijdens het verstoppertje spelen bij oma thuis in een kast eens een grote bruine plunjezak. Op een dag keek ze erin en zag ze een stapel brieven. Ze nam niet de moeite om te zien van wie de brieven waren. Die interesseerden haar toen nog niet.
Stiefvader
Vijf jaar na de dood van haar vader hertrouwde moeder Marguerite met Russell Hamner, die ook in de Tweede Wereldoorlog had gediend. Hij was 32 jaar en nooit getrouwd geweest. Volgens Ginger was hij een geweldige stiefvader: ”Wij noemden hem Russell. Hij was erg behulpzaam, woonde al onze schoolactiviteiten bij en was er als we hem nodig hadden. Maar toen ik ongeveer 13 jaar oud was, begon ik me toch af te vragen hoe mijn echte vader zou zijn geweest.”
Toen Ginger als 21-jarige een keer haar oma in Lumpkin bezocht, kreeg ze een kleine gele enveloppe met daarop in oma’s handschrift: “Voor onze lieverds om te lezen als ze opgroeien”. De enveloppe bevatte enkele krantenartikelen over de dood van haar vader. Ginger: “Die artikelen beschreven papa precies zoals moeder en mijn grootouders altijd over hem gesproken hadden. Maar ik brandde van verlangen om hem beter te leren kennen. Ik wilde weten wat hij leuk vond en wat niet. Wat zijn favoriete eten was, zijn favoriete kleur. En of hij trots op ons geweest zou zijn. Er was zoveel dat ik graag van hem wilde weten.”
Oma Fanny Mae Rutledge overleed in 1979. Ginger heeft haar krantenknipsels nog steeds. Ze heeft er voor elk van haar eigen kleinkinderen een kopie van gemaakt, zodat die weten dat hun overgrootvader zijn leven heeft gegeven voor de vrijheid.
Krantenbericht over de vermissing van Robert Lee Rutledge. Bron: Collectie Ginger Rutledge Gregory op World War II Stories. In Their Own Words
Plunjezak
In 1997 waren Ginger en Bubba op bezoek bij hun oom Jay in Lumpkin. Hun vaders broer was intussen 82 jaar en ziek. Bij die gelegenheid haalde hij de oude bruine plunjezak tevoorschijn die Ginger als kind al eens gezien had. Jay droeg de plunjezak over en vroeg Bubba en Ginger er goed voor te zorgen, net zoals hij er zuinig op was geweest. Ginger: “Er zaten wel tweehonderd brieven in. Nu was ik veel meer geïnteresseerd dan toen ik een kind was. Ik trok er een brief uit om hem te lezen. Er viel een foto van moeder, mijn broer en mijzelf uit. De brief was ongeopend teruggestuurd, omdat vader 'in actie vermist’ was en de brief nooit had ontvangen. Ik kon niet verder lezen zonder te huilen, dus ik stopte hem terug in de tas en zei tegen mijn broer dat hij de tas mee moest nemen, zodat hij de brieven eerst kon lezen.”
Begin september 2001 gaf Bubba de plunjezak met brieven terug aan Ginger en tijdens de urenlange rit terug naar huis begon zij ze razendsnel te lezen. Ginger: “Ik kon niet ophouden. Ik las ze drie uur lang in de auto. Ik moest huilen en lachen. Toen we thuis kwamen en de tas uitlaadden, ging ik zitten en begon weer te lezen.” Een maand lang las ze elke avond na haar werk en avondeten brieven, soms tot middernacht: “Brieven van moeder aan vader; van vader aan moeder; van grootmoeder Rutledge en van grootmoeder Cannington aan vader; van vader aan oom Harold, de broer van mijn moeder; aan andere vrienden en familie. Ik verslond ze allemaal, ik kon er niet genoeg van krijgen.”
Uit de brieven van oma Rutledge aan haar zoon kon Ginger opmaken dat oma alles had geprobeerd om hem uit de dienst te krijgen voordat hij naar het buitenland moest. Zij schreef zelfs naar de president! Uit Roberts brieven aan zijn vrouw Marguerite begreep Ginger dat hij snapte hoe oma zich voelde, maar dat hij zelf vond dat hij een taak had te volbrengen voor zijn land. Hij deed geen poging uit dienst te komen. Hij miste zijn familie vreselijk, maar wat hij deed was ook voor zijn familie. Ginger: “Ik was intussen 62 jaar en leerde eindelijk mijn vader kennen: zijn gedachten, zijn karakter, zijn liefde voor moeder, zijn liefde en zijn verlangens voor mijn broer en mij, zijn liefde voor zijn familie en vrienden en zijn liefde voor zijn land.” De brieven die diverse familieleden tussen november 1944 en maart 1945 naar Robert hadden geschreven, waren ongeopend aan Marguerite teruggegeven. Ze waren zelfs ongeopend gebleven tot Bubba en Ginger ze rond het jaar 2000 lazen!
In de zak met brieven zat ook de laatste brief die Robert aan de hele familie had geschreven. Deze brief was teruggestuurd met zijn spullen. Hij had die brief nooit afgemaakt. Kennelijk werd hij naar het slagveld geroepen voordat hij hem kon beëindigen. De brief was gedateerd 19 oktober 1944, de 25ste verjaardag van zijn vrouw.
My Darling Baby
De voor Ginger meest dierbare brief was de brief die hij haar een maand eerder, op 18 september 1944, schreef voor haar vijfde verjaardag. Hij zat toen op het schip op weg naar Europa. De verjaardagsbrief was gericht aan Little Ginger Rutledge, p/a W. C. Rutledge, Lumpkin, GA en dit stond erin:
“My Darling Baby,
Wat een mooie herinneringen heb ik vandaag. Ze brengen me naar vijf jaar geleden. We dachten dat we zo gelukkig waren als maar kon, totdat God jou naar ons toe stuurde. Je zult nooit weten hoe trots ik op je ben. Ik heb sinds die dag altijd alles gedaan wat ik kon voor jou. Ik heb er nooit van gedroomd om van je weg te zijn, zoals ik nu ben. Je bent te jong om het nu te snappen, maar je zult het later wel begrijpen. Het is allemaal voor jouw bestwil. Jij kwam in een vrije wereld en ik wil dat je ook weer ooit zo'n wereld achter je laat. Het is een vreselijk gevoel om zo bij je weg te zijn, maar het zal niet zo lang duren voordat ik terug ben en iets heb om trots op te zijn. Lieverd, het enige wat ik van je vraag is om in de voetsporen van je moeder te treden en dan zal ik tevreden zijn. Je bent de liefste ter wereld. Wees lief voor Baby Boy en de beste wensen voor nog veel meer verjaardagen.
Ik houd altijd van je,
Papa”
Brief van Robert Lee Rutledge aan zijn dochter Ginger, 18 september 1944. Bron: Collectie Ginger Rutledge Gregory op World War II Stories. In Their Own Words
Ginger: “Ik begrijp nu wel wat mijn vader deed voor zijn familie en zijn land. Hij heeft de ultieme prijs betaald en ik ben erg trots op hem. Hij zorgde goed voor ons. Hij schonk ons vrijheid, een schoolopleiding via de GI-wet, en vele andere dingen waarvoor ik dankbaar ben.”
Na het lezen van alle brieven had Ginger het gevoel dat zij haar vader voortaan kende: “Ik weet dat hij een meelevende en zorgzame man was. Ik weet ook dat hij een heel nette persoon was, een pietje-precies met zijn uniform. In een van zijn brieven vroeg hij mijn moeder om er met ons op uit te trekken en ons dingen te laten doen en te leren over het leven. Hij wilde dat we zouden opgroeien tot ‘iets’.”
Dat Robert van fotografie hield, wist Ginger pas toen zij de brieven las: “In veel brieven aan moeder zei hij te hopen dat ze een filmcamera zou kunnen bemachtigen. Hij vroeg haar om bij elke gelegenheid foto's te maken van mijn broer en mij, vooral bij verjaardagen. Dat heeft moeder ook gedaan.”
Officiële stukken
Van haar moeder kreeg Ginger op zekere dag ook een oud bruin leren zakboekje, dat door de jaren heen gecraqueleerd was geraakt. In dit zakboekje zat het originele telegram van 13 november 1944 met de melding dat haar vader werd vermist en het telegram van 19 maart 1945 met de bevestiging van zijn dood op 29 oktober 1944. Er waren brieven van het Ministerie van Defensie, The Adjudant General’s Office in Washington DC en van Walter F. George, voorzitter van de Amerikaanse Senaat. In een brief van het Ministerie van Defensie namens de president werd Marguerite ervan in kennis gesteld dat aan Robert Lee Rutledge postuum het Purple Heart was toegekend.
Er waren brieven van generaal-majoor J.A. Ulio, de adjudant-generaal van het leger, waarin Marguerite werd verzekerd dat ze een gedetailleerd verslag zou krijgen van de omstandigheden waarin Robert was gestorven. Ginger: ”Moeder moet geregeld naar het oorlogsdepartement hebben geschreven om te weten te komen wat er precies met hem is gebeurd.”
In een brief van 23 juni 1945 legt de adjudant-generaal uit waarom het leger de informatie niet onmiddellijk kon verstrekken. Ook was er een brief van de kwartiermaker-generaal waarin de locatie van Roberts graf werd meegedeeld. Uiteindelijk ontving Marguerite een brief van Roberts commandant, luitenant-kolonel Inf. Richard D. Chappuis, gedateerd 7 augustus 1945, waarin zij deze uitleg kreeg:
“Op het moment waarop uw man werd gedood, vochten we intens tegen een overweldigende aanval van twee Duitse divisies in de buurt van Meijel. Bij die aanval werden wij gedwongen wat terrein prijs te geven. De compagnie waarvan uw man lid was, was 48 uur lang bijna volledig omsingeld. De ontsnapping van de overlevenden leek wonderbaarlijk. Omdat ze zich moesten terugtrekken door veenmoerassen en turfkuilen, waren ze gedwongen hun doden en ernstig gewonden achter te laten.
In oktober 1944 vochten we onder Brits bevel. Na de bittere actie rond Meijel keerden we terug onder Amerikaans bevel en trokken we naar een gebied verder naar het zuiden. Toen het gebied waar de gesneuvelden lagen door de vijand werd ingenomen en bezet, werden de lichamen van de overledenen door de Duitsers begraven. Nadat de Britten het gebied heroverden, werden de graven zorgvuldig in kaart gebracht en werden de lichamen opgegraven voor een herbegrafenis op een Amerikaanse militaire begraafplaats met volledige riten en eerbetoon, zowel religieus als militair.
Het heeft een aantal maanden geduurd om dit te kunnen melden, aangezien er tijd nodig was om het gebied te heroveren en verder te gaan, om de bergers onze Amerikaanse doden te laten opgraven en te herbegraven, en om ons vervolgens via de Britse en Amerikaanse kanalen op de hoogte te laten stellen over de status van uw man. Zodra we het lot van Robert kenden, heeft zijn oude compagniecommandant u geschreven.
Ik zou willen dat ik u meer gedetailleerde informatie kon geven over de dood van uw man, maar die is niet beschikbaar. Ik hoop dat u door mijn korte uitleg over de vertragende omstandigheden beseft, hoe moeilijk het soms is om ondanks de meest gewetensvolle inspanningen accurate informatie te verschaffen.”
Dat luitenant-kolonel Chappuis in de eerste helft van 1945 niet aan gedetailleerde informatie kon komen over de precieze omstandigheden waaronder Robert Lee Rutledge was gesneuveld, is begrijpelijk. De commandant van het 48e Pantserinfanterie Bataljon had tijdens de driedaagse Slag om de Peel op zijn commandopost in Asten geen zicht op de frontgevechten van zijn troops in de Peelswamp. Daar ging het er chaotisch aan toe. De Duitsers waren met zo’n overmacht komen opzetten dat in het uiterst moeilijke terrein van een georganiseerde verdediging nauwelijks sprake kon zijn. Overigens was de ontsnapping van de overlevenden uit de veenmoerassen minder wonderbaarlijk dan geschetst in de brief. Een van de Amerikaanse soldaten ontsnapte door de achtergebleven buurtbewoner Sjaak Peeters onder bedreiging met een pistool te sommeren hen uit de gevarenzone te loodsen. Peeters slaagde daarin en redde daarmee tal van levens. Maar tanks en andere pantservoertuigen reden zich vast in het moeras. Beide partijen leden gevoelige verliezen in materieel én manschappen.
Op 27 oktober, de eerste dag van de Duitse tegenaanval, was eerste luitenant Andrews Allen, de directe commandant van infanterist Rutledge, zwaargewond geraakt en vervangen door de jonge tweede luitenant Bob Wells. Deze sneuvelde enkele dagen ná Rutledge in Ospel. De gevechtshandelingen werden na afloop opgetekend door een adjudant van het hoofdkwartier. Diens rapportage miste de accuratesse van een ooggetuigenverslag. Alleen al daarom kon luitenant-kolonel Chappuis de familie Rutledge niet tot in detail informeren.
Na de Slag om de Peel werd de 7th U.S. Armored Division in zijn geheel zuidwaarts gedirigeerd om de verliezen aan te vullen. Daarna kreeg de Lucky Seventh het nog eens zwaar voor de kiezen tijdens het Duitse Ardennenoffensief in december en januari, en in februari 1945 wachtte het Rijnlandoffensief. Er werd in het voorjaar 1945 voortdurend gevochten; voor nazorg was op dat moment nauwelijks tijd.
Pas in november 1947 kreeg Marguerite een brief van het ministerie waarin haar werd gevraagd wat er uiteindelijk met de stoffelijke resten van haar man moest gebeuren. Ginger: “Na veel overleg en discussie met de ouders, broer en zus van mijn vader besloot de familie vaders stoffelijke resten na die drie jaar niet meer te verstoren en te verplaatsen.” Zodoende ligt Robert nog altijd in Nederland begraven op de Amerikaanse militaire begraafplaats in Margraten, perceel D, rij 7, graf 21. Hij heeft ook een gedenksteen op de begraafplaats van zijn familie thuis in Lumpkin.
Aanvankelijk grafkruis Robert Rutledge in Margraten. Bron: Collectie Ginger Rutledge Gregory op World War II Stories. In Their Own Words
Echtpaar Heynen-De Klerk
Tijdens de oorlog vocht ook Marguerites zwager Ben Shadrick in Nederland. Hij raakte bevriend met het Nederlandse echtpaar Harry (Henricus F.) Heynen (1908-1979) en Gertie of Geertje (Geertruida) Heynen-De Klerk (1906-1989) in Maastricht. Toen Marguerite na de oorlog te horen had gekregen waar haar man was begraven, verstrekte haar zwager haar het adres van dit echtpaar. Marguerite schreef het echtpaar Heynen-De Klerk en vroeg of zij naar de begraafplaats in Margraten wilden gaan om namens haar bij het graf van Robert te bidden en er bloemen te leggen. Ginger: “Mevrouw De Klerk antwoordde op 5 maart 1946. Ze bedankte voor het vertrouwen in haar en beloofde zeker naar het graf van mijn vader te gaan. Ze vertelde moeder dat de begraafplaats hoog op een heuvel lag, 45 minuten op de fiets vanaf haar huis in Maastricht.”
Gertie Heynen-De Klerk en Marguerite zouden vele jaren met elkaar corresponderen en stuurden elkaar door de jaren heen cadeautjes. Ginger: “Mevrouw Heynen vroeg moeder naar Nederland te komen. Ze dacht dat het haar meer rust zou geven om de prachtige begraafplaats te zien waar vader begraven ligt. Intussen ging zij vaak naar het graf, legde verse bloemen bij zijn kruis en bad voor hem. Ze stuurde ons foto’s en kleine plukjes gras uit zijn graf.” De hertrouwde Marguerite was vooralsnog niet in de gelegenheid om op de uitnodiging in te gaan. Later kwam het er niet meer van omdat het contact met mevrouw Heynen verloren ging.
Kort na de millenniumwisseling ontdekten de nabestaanden van Robert Rutledge op het internet een site over Oorlogsgravenadoptie in Margraten. Via het contactadres kwamen ze per mail in contact met sitebeheerder Martien Salden uit Kerkrade. Met diens hulp kwamen ze aan de weet dat Harry en Gertie Heynen kinderloos waren gestorven. De gepensioneerde graficus Salden bood aan de adoptie van het graf van Robert Rutledge over te nemen.
In 2002 publiceerde Roberts dochter Ginger op de veteranensite World War II. Stories In Their Own Words de herinneringen aan haar vader en schreef ze erbij dat er eindelijk plannen waren om met haar inmiddels 82-jarige moeder naar Nederland te komen. Het zou er niet meer van komen. Robert Rutledges grote liefde Marguerite stierf op 14 december 2011 op 92-jarige leeftijd zonder ooit in Nederland te zijn geweest.
Witte Huis
Gingers publicatie op het internet zette wel iets anders in gang. Op zekere dag belde een functionaris van het Witte Huis haar met de vraag of president George W. Bush mocht voorlezen uit haar vaders brief aan haar uit 1944 tijdens de zestigste herdenking van VE Day in Margraten. Op 6 mei 2005, een paar dagen voor het zover was, liep de populaire coast-to-coast krant USA Today op het bezoek van Bush aan Margraten vooruit. Met medewerking van Nederlandse onderzoekers Niek Hendrix, Werner van Osch en Hans van Toer – leden van de Vriendengroep Lucky Seventh – publiceerde de krant een paginagroot artikel over Robert Lee Rutledge en de speurtocht van diens dochter naar haar vader. Daarmee werd Rutledge opeens een nationwide bekend oorlogsslachtoffer.
President Bush zocht de vriendschap op
Het was geen toeval dat de Amerikaanse president George W. Bush op 8 mei 2005 naar het Zuid-Limburgse Margraten afreisde om daar zestig jaar ‘victorie in Europa’ te vieren. Op dat moment ondervond Amerika in Europa stevige kritiek vanwege de oorlog in Irak. In Margraten wist de president zich echter bij voorbaat onder vrienden. Dat Zuid-Limburgse dorp ‘kreeg’ na het Duitse Ardennenoffensief in de winter van 1944-1945 één van de grootste Amerikaanse militaire begraafplaatsen van Europa op zijn grondgebied. Kort na de oorlog lagen er bijna 18.000 gesneuvelde soldaten begraven. Na repatriëring van stoffelijke resten van tienduizend soldaten bleven er ruim achtduizend oorlogsgraven over.
Adoptie
Het uitzonderlijke van deze Amerikaanse begraafplaats is dat alle graven zijn geadopteerd door burgers, vaak uit de omgeving. Dat initiatief ontstond spontaan in februari 1945 en werd in 1946 gebundeld door het Burger Comité Margraten. Bij adoptie bezoekt elke adoptant op gezette tijden het graf van de door hem/haar geadopteerde militair en legt daar een bosje bloemen. In veel gevallen onderhouden adoptanten een vriendschappelijk contact met de nabestaanden.
In Margraten is het adopteren van oorlogsgraven altijd populair gebleven. Sinds 2002 berust de organisatie daarvan bij de Stichting Adoptie Graven Amerikaanse Begraafplaats Margraten. Tientallen jaren na dato bestaat er een wachtlijst van honderden aspirant-adoptanten. Dat is uniek. In 2017 werd het Zuid-Limburgse adoptieprogramma dan ook opgenomen in de nationale inventaris van Immaterieel Cultureel Erfgoed van UNESCO.
Uitnodiging
Daarom is het begrijpelijk dat president George W. Bush in 2005 graag naar Margraten kwam om er de zestigste VE Day luister bij te zetten. Hij was daarvoor uitgenodigd door de Limburgse gouverneur Léon Frissen. Daarnaast had de toenmalige Amerikaanse ambassadeur in ons land Clifford Sobel de president voorgespiegeld dat het Nederlandse publiek zeer Amerikagezind was.
De praktijk bleek wat genuanceerder. In de Randstad en in Maastricht werd geprotesteerd tegen de komst van de Amerikaanse president. Op vliegveld Beek werd de president met veel kabaal onthaald. Tegelijk hadden bij de gemeente Margraten zo’n tienduizend mensen een toegangsbewijs bemachtigd voor de herdenkingsplechtigheid. Het evenement – rechtstreeks uitgezonden door de NOS in Nederland en CBS in de Verenigde Staten – werd beveiligd door drieduizend man veiligheidsagenten en kwartiermakers. “Limburg bezet door Amerika”, kopte een lokale krant naar aanleiding van de preventieve veiligheidsmaatregelen.
President Bush liet zich niet afschrikken door alle commotie. Voor het Witte Huis in Washington lopen altijd wel groepen mensen te demonstreren voor of tegen iets. Dat hoort erbij in een volwassen democratie. Juist voor die vrijheid had private Robert Lee Rutledge tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn leven gegeven!
President George W. Bush en Koningin Beatrix op de Amerikaanse Begraafplaats Margraten, 8 mei 2005. Bron: White House
President George W. Bush overviel Martien Salden
“Compleet flabbergasted. Ik was erbij in 2005 in Margraten. President George W. Bush sprak over het offer voor de vrijheid van de tijdens de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde Amerikaanse soldaten. Ineens had hij het over private Robert Lee Rutledge. Ten overstaan van tienduizend mensen en miljoenen televisiekijkers sprak hij over ‘onze’ Robert! Ik kreeg spontaan kippenvel, het overviel me. Het is bijna twintig jaar geleden, maar ik weet nog precies hoe trots ik me voelde.”
Martien Salden (80) uit Kerkrade heeft iets met Amerikaanse bevrijders. “Ik ben van 17 juni 1944, een oorlogsbaby”, vertelt hij. “Tijdens de evacuatie van Kerkrade op 24 september raakte mijn moeder levensgevaarlijk gewond bij een granaatinslag. Zij werd in Simpelveld in het Amerikaanse lazaret verzorgd. Ik lag als ernstig zieke baby in Kerkrade in het ziekenhuis, maar werd ook naar Simpelveld gebracht. Dankzij de goede verzorging door de Amerikanen hebben mijn moeder en ik allebei de oorlog overleefd. Daar ben ik hen nog altijd dankbaar voor.”
Adoptie soldatengraf
Al in zijn jonge jaren bezocht Martien Salden de Amerikaanse begraafplaats Margraten. Die maakte zoveel indruk op hem dat hij zich voornam later een soldatengraf te adopteren. In Zuid-Limburg was dat al vanaf de bevrijding een erezaak. “Mijn eerste adoptiegraf was van soldaat James DuLaney. Daar ben ik jarenlang geregeld naar toe gegaan om een bloemetje te leggen. Telkens werd ik overweldigd door de sfeer in Margraten, de ‘zee’ van witte kruisen, de stilte.”
Vriendschapsbanden
“Op zeker moment heb ik een internetsite gemaakt over het fenomeen Oorlogsgravenadoptie in Margraten. Via die site kreeg ik veel verzoeken van Amerikaanse families om uit te pluizen waar hun gesneuvelde geliefden begraven liggen. Samen met mevrouw Quaedvlieg hielp ik hen aan foto’s van ‘hun’ oorlogsgraf. Emotioneel maar leuk werk. We hielden er veel vriendschapsbanden aan over.”
Zo kreeg Martien Salden ook een mail van Ginger Rutledge uit Georgia. Het graf van haar vader op Margraten was geadopteerd, maar ze had al heel lang niks meer vernomen van de adoptanten. Martien: “Ik wist met mevrouw Quaedvlieg te achterhalen dat die mensen niet meer in leven waren. Toen heb ik aangeboden om de adoptie van het graf van Robert Rutledge over te nemen.”
Bloemen
Martien: “Op Memorial Day 2002 legde ik samen met mijn vrouw Ellemien voor het eerst bloemen op Roberts graf. Dat van DuLaney gaf ik terug aan de organiserende stichting. Gezien de lange wachtlijst van mensen die een graf willen adopteren, vond ik het egoïstisch om twee graven aan te houden.”
Sindsdien koesteren Martien en Ellemien Salden ook hun vriendschap met Ginger Rutledge en haar kinderen. Zij toerden met Ginger rond toen zij in 2015 Nederland bezocht. “En we gaan nog altijd vaak op bezoek bij onze soldaat. Verjaardag, feestdagen, de dag waarop hij gesneuveld is. Ook als ik op controle moet naar het MUMC in Maastricht rijd ik binnendoor en ga ik even met een bloemetje bij Robert op bezoek.”
Kinderen
Hun passie voor de adoptie van oorlogsgraven hebben Martien en zijn vrouw overgedragen op hun drie kinderen. Jongste dochter Myriam heeft beloofd het graf van Robert L. Rutledge later te willen overnemen. Voor Ginger Rutledge Gregory is de inzet van alle adoptanten een Godsgeschenk: “Harry en Gertie Heynen-de Klerk bezochten vaders graf vanaf 1945 tot aan hun dood. Martien en Ellemien Salden en hun kinderen en partners doen hetzelfde al sinds 2002. Ik voel liefde, bewondering en waardering voor ieder van hen.”
Naar Nederland
Dochter Ginger Rutledge maakte op haar 75ste samen met haar schoonzus in de lente van 2015 eindelijk de reis naar Nederland. Zij plantte een Amerikaanse vlag op haar vaders graf en maakte kennis met adoptant Martien Salden. Ook ging zij naar de Groote Peel, waar zij samen met oorlogshistoricus Hans van Toer de omgeving bekeek waar haar vader vocht. Zij legde bloemen bij het bunkercomplex de Vossenberg in Meijel, niet ver van de plek waar vader Robert stierf. Enkele jaren later zorgde Van Toer er samen met zijn kompanen Hendrix en Van Osch voor dat ook daar een herdenkingsplaquette kwam voor Rutledge.
Ginger Gregory-Rutledge bij het graf van haar vader. Bron: Collectie Ginger Rutledge Gregory op World War II Stories. In Their Own Words
Voor Ginger was haar bezoek aan Nederland de definitieve afsluiting van haar queeste: “Afscheid nemen van mijn vader was niet gemakkelijk. Het heeft me jaren gekost om zover te komen. Ik voelde een vrede in mijn hart die ik nog niet eerder had gevoeld. Nu weet ik op welke mooie en vredige plek hij rust met zijn andere 8.301 kameraden die daar begraven liggen.”
Met dank aan Christa Driessen van Historisch Centrum Limburg voor verstrekte informatie.
Bronnen
Correspondentie met Ginger Rutledge Gregory, 2024.
Correspondentie en interview met Martien Salden, 2024.
Ginger Rutledge Gregory, diverse bijdragen op de website van World War II Stories. In Their Own Words, op carol_fus.tripod.com/army_hero_rlrutledge.html (geraadpleegd 14 oktober 2024).
Literatuur
Dorell, O., artikel in USA Today, 6 mei 2005 op www.7tharmddiv.org/7ada-oldtemp.htm, geraadpleegd 14 oktober 2024.
Hoefnagels, T. en T. Maas, Gevels zonder vlag. Asten, Heusden, Ommel 1940-1945 (Asten 1989).
Korthals Altes. A. en N.K.C.A. in ’t Veld, Slag in de schaduw. Peel/Maas 1944-’45 (Amsterdam 1981; derde druk 1985).
Lavender, J., ‘A soldiers story. Killed in WWII, fathers letters to Statesboro woman bring him to life’, Statesboro Herald 8 november 2015 op www.statesboroherald.com/local/a-soldiers-story/ (geraadpleegd 14 oktober 2024).
Snijders, P., ‘Dochter ontrukte haar vader aan vergetelheid’, Weekblad voor Deurne 10 oktober 2024.
Zanden, P. van der, De slag om de Peel (Asten 1949).
Websites
‘Eijsden-Margraten’ op ww2insouthlimburg.nl/gemeente/eijsden-margraten (geraadpleegd 14 otober 2024).
‘Lucky Seventh 7th Armored Division’ op www.luckyseventh.nl/ (geraadpleegd 14 oktober 2024).
‘Netherlands American Cemetery’ op www.abmc.gov/Netherlands (geraadpleegd 14 oktober 2024).
‘Netherlands American Cemetery and Memorial’ op www.tracesofwar.com/sights/143/Netherlands-American-Cemetery-and-Memorial.htm (geraadpleegd 14 oktober 2024).
‘Stichting Adoptie Graven Amerikaanse Begraafplaats Margraten’ op adoptiegraven-margraten.nl/ (geraadpleegd 14 oktober 2024).