Legerkamp Ginneken in 1624-1625

Een schatkamer voor archeologen?

Het legerkamp in Ginneken op een uitsnede van een kaart van Jacques Callot.

Het legerkamp in Ginneken op een uitsnede van een kaart van Jacques Callot. (Bron: Jacques Callot, 1628, Stadsarchief Breda)

Als Ambrogio Spinola in 1624 in de nacht van 26 op 27 augustus de Zandbergen, gelegen tussen Ginneken en de vesting Breda, verovert, wordt iets zuidelijker tegelijkertijd een enorm legerkamp ingericht. In de huidige tijd omvatte dat groot deel van Breda-zuid en Ulvenhout.

De vesting Breda

Spinola koos niet voor een directe aanval maar voor een belegering. Koste wat koste moest Breda ingenomen worden want zijn persoonlijke eer was aangetast. Dit had alles te maken met z’n vergeefse poging om in 1622 Bergen op Zoom in te nemen. Eén van de historieschrijvers beschreef dat zo: "Spinola seyde dat men Breda aentasten moest, om dat het verlies van Breda aen Prins Maurits, die dese stadt als sijn oogh-appel beminde, een grooten hertseer veroorsaken, en daer door veel van sijn achting by de sijnen verliesen sou." (Spinola zei dat men Breda moest aanvallen, omdat de stad veel betekende voor prins Maurits. Het verlies van de stad zou hem veel pijn doen en daardoor zou hij veel respect verliezen).

Een belegering was het meest effectief bij een stad die "van natuur en door konst sterck was". De "natuur" verwees naar de lage gebieden rond de stad die geïnundeerd konden worden. De "konst" waren kunstige en "bijna onoverwinnelijke" vestingwerken waar Breda bekend om stond.

 

Bevoorradingsgebied Ginneken

Het legerkamp Ginneken was meer dan een verblijfplaats van soldaten. Het kamp vormde het startpunt voor de aanleg van de gehele belegeringslinie rond Breda. Deze bedroeg uiteindelijk 39 kilometer! Daarnaast werd het kamp ingericht voor aanvoer van wapens en voedsel uit het zuiden en voor de bevoorrading van alle troepen die rond de linie in kampementen en verdedigingswerken waren gelegerd.

Koe voetboei

Vondst uit een afvalkuil uit het legerkamp Ginneken. Het gaat om een veevoetboei die gebruikt werd om bijvoorbeeld koeien vast te leggen. (Bron: team Archeologie en Archief, gemeente Breda)

Alle rechten voorbehouden

We kunnen misschien beter spreken over het bevoorradingsgebied Ginneken waar zich vijf kampdelen bevonden. Dat waren achtereenvolgens het voetvolkkamp, het geschuts kamp, het ruiterkamp, het verzorgingskamp en het stafkamp. Op deze laatste locatie had Spinola z’n hoofdkwartier gevestigd.

Het Spaanse leger omvatte ongeveer 80.000 man waarvan er 25.000 werden ingezet bij de insluiting, 25.000 in de bevoorradingssector actief waren en 30.000 man als reservisten ingezet konden worden, maar zich in een zeer ruime omgeving bevonden.

Vuurtest uit Ginneken

Vondst uit een afvalkuil uit het legerkamp Ginneken. Het gaat om een vuurtest die gebruikt werd om hete kolen te verplaatsen en jezelf te warmen. (Bron: team Archeologie en Archief, gemeente Breda)

Alle rechten voorbehouden

 

Paradijs voor archeologen?

Er moeten dus in een deel van Breda-zuid en Ulvenhout 25.000 soldaten en verzorgenden gelegerd zijn geweest en dan zou je denken dat die de nodige sporen hebben achtergelaten. Dat zou een paradijs voor archeologen moeten zijn. Maar dat is (voorlopig) niet zo. Er zijn wel een aantal redenen te bedenken waarom er tot nu toe maar een beperkt aantal sporen en vondsten zijn gevonden. 

Allereerst heeft er in dit deel van Breda relatief weinig archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Simpel gezegd, het is stedenbouwkundig niet bepaald een dynamisch gebied en archeologen graven alleen op waar er verstoord gaat worden.

Het was eeuwenlang een agrarisch gebied. Na de inname van Breda in 1625 werden de kampen en linies ontmanteld. Je kan je voorstellen dat de boeren er baat bij hadden om weer te kunnen akkeren op een geëgaliseerd terrein zonder al te veel storende objecten in het veld. Alle tijdelijke bouwsels zoals tenten, omheiningen en stookvloertjes zullen ondiep ingegraven of aangelegd zijn. Na eeuwenlang ploegen (en de laatste decennia ook diepploegen) zijn alle archeologische sporen in de bovengrond verdwenen.

Spoorzoeker: een raadsel in het veld - deel 1. (Bron: Erfgoed Brabant)

Alleen de sporen in de diepere ondergrond hebben de eeuwen overleefd. Op enkele plaatsen werd bijvoorbeeld een stukje omgrachting van één van de kampementen aangetroffen. Aan de opvulling van zo’n gracht is te zien dat deze maar kort heeft opengelegen en is vaak ook zichtbaar dat de aanliggende aarden wal bij de ontmanteling weer in de gracht is geschoven.

Soms hebben we geluk en dan vinden we meer tastbare sporen zoals ingegraven tonnetjes voor de watervoorziening en afvalkuilen waarin kapot keuken- en tafelgerei werd achtergelaten. Deze lagen dan diep genoeg om aan de ploeg te ontkomen. En gelukkig beschikken over voldoende en betrouwbare digitale kaarten van de belegering van Breda om dit soort vondsten daadwerkelijk aan de legerkampen te kunnen toeschrijven.

 

Bronnen

Rooze, J., en C. Eimermann, De belegering van Breda door Spinola 1624-1625, Alphen aan de Rijn, 2005.

Erfgoedweb Breda, (geraadpleegd om 13-05-2025).