Auteur: H. Wintermans en R. Muller

Josephus Jacobus Wintermans

Geboortedatum: | Sterfdatum:

Landbouwpionier

Josephus Jacobus Wintermans werd op 15 maart 1877 te Duizel geboren als zoon van Adrianus Wintermans, landbouwer, en Henrica Antonis, van beroep mutsenplooister. Hij huwde te Eindhoven op 26 mei 1907 met Elisabeth van der Heijden. Uit het huwelijk werden vier dochters en twee zoons geboren. Elisabeth overleed op 28 december 1917. Wintermans hertrouwde te Soerendonk op 12 mei 1919 met Sybilla Damen bij wie hij twee zoons en één dochter kreeg. Hij stierf 5 augustus 1955 te 's-Gravenhage en werd begraven te Duizel.

 Handkracht-boterfabriek

'Sjef van Joanekes' Wintermans was de oudste zoon uit een eenvoudig boerengezin. Door de landbouwmalaise 1880-1900 zag hij niets in een bestaan als boer en om in zijn dagelijks onderhoud te kunnen voorzien, koos hij voor een opleiding tot onderwijzer aan de Normaalschool te Eindhoven. Streekvervoer bestond in die tijd nauwelijks, zodat de afstand Duizel-Eindhoven wekelijks te voet werd afgelegd, vrijdags heen en zaterdags terug.

Vast besloten de erbarmelijke omstandigheden waarin de boeren leefden te verbeteren, deed Wintermans al tijdens zijn opleiding tot onderwijzer - hij was toen 17 jaar - van zich spreken. In 1893 was bierbrouwer Wijnen in Eersel begonnen om met een handcentrifuge melk te ontromen, met het doel boter te maken. Maandelijks kwamen de boeren die melk leverden bij elkaar om van de winst een vaatje goedkoop bier leeg te drinken.

Op een van deze teerdagen sprak Wintermans tegenover de aanwezigen zijn afkeuring hierover uit. Niet lang daarna, in 1894, werd mede door zijn toedoen in Duizel de handkracht-boterfabriek Kempenland opgericht; de coöperatieve handkracht-boterfabriek in Eersel volgde in 1895.

Na het behalen van zijn akte werd Wintermans onderwijzer, achtereenvolgens in Hooge Mierde, Vessem en Woensel. In 1898 behaalde hij zijn hoofdakte en in 1903 als één van de eerste Kempenaren zijn landbouwakte. Na het behalen van deze akte stimuleerde hij anderen landbouwonderwijs te geven en te volgen.

 

Noordbrabantsche Christelijke Boerenbond

In augustus 1896 werd in 's-Hertogenbosch, als tegenhanger van de Maatschappij van Landbouw voor Noord-Brabant, de Noordbrabantsche Christelijke Boerenbond (NCB) opgericht. Tijdens een lezing door pater Van den Elsen werd bij Wintermans belangstelling gewekt voor de doelstellingen van de NCB om als standsorganisatie de plattelandsmaatschappij te stabiliseren en binnen de NCB coöperaties en boerenleenbanken op te richten. Dit leidde ertoe dat hij in november 1896 samen met anderen de boerenbond Duizel als afdeling van de NCB oprichtte. Wintermans was secretaris en administrateur.

De Maatschappijen van Landbouw fungeerden als verlengstuk van het Ministerie van Landbouw binnen de door de regering gevoerde vrijhandelspolitiek. Deze politiek was alleen gunstig voor handel en industrie, de landbouw ondervond er slechts nadelen van en de belangen van de boerenbevolking werden er zeker niet mee gediend. De landbouwers waren in de besturen van de Maatschappijen van Landbouw niet vertegenwoordigd.

Bij de NCB waren de landbouwers wel vertegenwoordigd en de besturen van de coöperaties en boerenleenbanken bestonden vrijwel geheel uit mensen uit de landbouwpraktijk. Met dit besef trok Wintermans ten strijde om enerzijds de boerenbevolking aan te sporen zich te organiseren en coöperaties op te richten en anderzijds de regerings- en semi-regeringsorganen te beïnvloeden. Deze strijd leverde de nodige weerstand op van de Maatschappij van Landbouw, van de handelaren maar ook van de boerenbevolking.

Geïnspireerd door pater Van den Elsen heeft zijn aktieve optreden echter mede geleid tot het organiseren van de boerenbevolking, die zich daardoor kon ontdoen van de gedwongen winkelnering en van de veelal oneerlijke praktijken van boter- en veehandelaren. Ook in zijn latere functie als zuivelconsulent heeft hij nogal wat moeite moeten doen om de boerenbevolking ervan te overtuigen dat hij vóór hen was in plaats van tegen hen.

 

Boterkwaliteit

Na 1904 verliet Wintermans het onderwijs en was het de opkomende zuivelindustrie die zijn aandacht kreeg. Hij volgde colleges bacteriologie in Delft en ondernam een studiereis naar Denemarken en Zweden om zich ter plaatse kennis van de moderne zuivelwerking eigen te maken. Van 1906 tot 1918 was hij (Rijks)zuivelconsulent voor Noord-Brabant. Hij vestigde zich in Eindhoven.

Het laboratorium, de voorloper van het botercontrolestation, was bij hem aan huis gevestigd. Door Wintermans en zijn collega's zuivelconsulenten Tonkes Struijf en Ament werd het personeel van de handkracht-zuivelfabrieken gevormd. Daartoe werden cursussen gegeven in Roermond, Boxtel en Mill. Deze aktiviteiten zijn van grote betekenis geweest voor de modernisering van de bedrijven. De boterkwaliteit verbeterde en de hogere prijs kwam ten goede aan de boerenbevolking in Noord-Brabant en Limburg.

Ook heeft Wintermans op verzoek van de Noord-Brabantsche Zuivelbond een Bevattelijke handleiding voor leden, bestuurders en werklieden van Boterfabrieken geschreven. Het is aan de noeste werkkracht en ijver van Wintermans en Tonkes Struijf te danken dat in de jaren 1913-1916 de handkracht-boterfabrieken in Noord-Brabant werden vervangen door stoomzuivelfabrieken. In de jaren dat dit alles speelde, was Wintermans ook voorzitter van de boerenbond Stratum, enkele jaren wethouder van Stratum en burgemeester van Zeelst.

In 1911 werd de Coöperatieve Handelsvereniging (CHV) voor boerenbonden in de kring Eindhoven opgericht, ter vervanging van de NCB-aankoopcommissie. Wintermans werd technisch adviseur. Toen in 1917 de CHV een instelling werd van de NCB, waardoor het werkgebied aanzienlijk werd uitgebreid, bleef hij technisch adviseur en hij was vanaf 1921 zelfs lid van de Raad van Commissarissen van de CHV.

 

Officiersplaats in het boerenleger

In de periode 1918-1929 was Wintermans redacteur van het weekblad van de NCB. Hij vond deze functie de hoogste beloning voor zijn inzet voor de boerenzaak en schreef: '... nu ik met eenige ontroering een officiersplaats in het boerenleger ga innemen ...'. Bij de overname van het hoofdredacteurschap van pater Van den Elsen in 1919 schreef deze de volgende woorden: 'De heer Wintermans is dus niet alleen een boekengeleerde, niet slechts een kenner en belijder van de katholieke beginselen, maar ook een vurig ijveraar en welgewapend strijder voor de boerenzaak'.

De activiteiten van Wintermans leidden ertoe dat de NCB en andere organisaties hem kandidaat stelden voor de Tweede Kamer. En met succes: van 1918-1929 was hij lid van de Tweede Kamer waar hij met verve de belangen van de boerenorganisaties verdedigde. Ook na zijn verkiezing bleef hij in direct kontakt met de boerenstand: als hij op bezoek was in Duizel stonden de boeren na de hoogmis in een kring om hem heen en vuurden hun vragen op hem af.

Tot 1929 bleef Wintermans lid van de Tweede Kamer. In datzelfde jaar slaagde hij voor het doctoraal examen Nederlands recht en verhuisde het gezin naar 's-Gravenhage. Van 1929-1931 was hij inspecteur van het landbouwonderwijs, van 1931-1935 inspecteur van Landbouw en inspecteur van het Zuivelwezen. Daarnaast vervulde hij de functie van waarnemend directeur-generaal van het Ministerie van Landbouw, was hij voorzitter van de raad van commissarissen van de CHV en van de NCB en bekleedde hij nog een aantal functies in bij de landbouw betrokken organen.

Op 5 maart 1945 werd het huis van de familie Wintermans getroffen door een V2-raket, waarbij alle bezittingen verloren gingen. Zowel bij de viering van het 50-jarig jubileum van de NCB op 26 augustus 1946 als bij de viering van het 50-jarig bestaan van de Boerenbond Duizel op 12 februari 1947 was Wintermans eregast en sprak hij de feestrede uit.

Hij stierf op 5 augustus 1955 te 's-Gravenhage, maar werd begraven in Duizel.


Bronnen

Archief van de R.K. Boerenbond van de NCB, afdeling Eersel.

Dams, A., Huijbregts, F., Spoorenberg, J., Eersel, Duizel, Steensel, Drie Zaligheden: een bijdrage tot haar geschiedenis, Hapert, 1989.

Van der Heijden, M., Duizel en Agio sinds 1904, Duizel, z.j. (1964).

Nieuwenhuis, A., Boerenleiders in een heidedorp: een antropologische studie van machtsverhoudingen in een Brabants dorp 1850-1923, Amsterdam, 1979.

Wintermans, J., De boterij: bevattelijke handleiding voor leden, bestuurders en werklieden van Boterfabrieken, Eindhoven, z.j. (1906).

Wintermans, J., Een halve eeuw gewestelijke zuivelcoöperatie: geschiedenis van den Zuid-Nederlandschen Zuivelbond, Roermond, 1944.

Wintermans, J. Geschiedenis van den Noordbrabantschen Christelijken Boerenbond N.C.B, Tilburg, 1946.


Dit artikel verscheen eerder in: J. van Oudheusden e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders. Deel 2 (Uitgeverij Boom en Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening, Amsterdam/Meppel 1994).