Het kerkhof aan de Bredaseweg in Tilburg

77Bbegraafplaats1.jpg

Heiligenbeelden op het hek van het kerkhof in Tilburg. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

Eeuw na eeuw hadden de Brabanders in steden en dorpen hun doden in de buurt gehad, in en rond de parochiekerk die het hart van de gemeenschap vormde. Onder invloed van het verlichte denken in de achttiende eeuw werden echter steeds vaker vraagtekens gezet bij het begraven in kerken en op soms overvolle kerkhoven.

Iedereen kon van tijd tot tijd zelf ervaren dat de situatie onhygiënisch was. De wetgever maakte in de Franse Tijd definitief een eind aan het begraven in kerken en steeds vaker werden ook de kerkhoven verlegd naar een plek buiten de bebouwde kom. Zo begon een ontwikkeling waarbij de aanblik van en de gedachte aan de dood steeds meer uit het alledaagse leven geweerd werd. Al hebben de steden en dorpen de nieuwe begraafplaatsen door latere uitbreidingen uiteindelijk toch weer omarmd.

Begraafplaats_Bredaseweg.jpg

De ingang van de begraafplaats. (Foto: Ron Maijen, 2010, Wikimedia Commons)

In Tilburg, waar men tot dan toe slechts de beschikking had over een uitpuilend kerkhof rond de Heikese kerk, werd in 1811 een begin gemaakt met de aanleg van een nieuwe begraafplaats buiten de stadsgrenzen, langs de weg naar Breda. Aanvankelijk was het een gemeentelijke begraafplaats, maar in de loop van de negentiende eeuw kwam een steeds groter deel in handen van de Heikese parochie.

Vanaf 1871 was deze ‘katholisering’ ook in het straatbeeld te zien doordat het kerkhof een omheining vol katholieke symboliek kreeg. Rond de begraafplaats verrees een neogotisch smeedijzeren hekwerk met gemetselde pilaren. Twee beelden van engelen, hun bazuinen gereed om het Laatste Oordeel aan te kondigen, markeerden het toegangshek.

In de vijftien jaar daarna kregen zij gezelschap van een groeiende schare aan heiligen die de pilaren bevolkten. Vaak ging het om patroonheiligen van parochianen, die de vervaardiging van zo’n gietijzeren beeld bekostigd hadden. In 1903 was het project gereed: niet minder dan twintig heiligen, van Sint-Michaël in het westen tot aan de heilige Catharina aan de stadszijde, flankeerden de Bredaseweg en vormden zo een markant en uiterst herkenbaar stadsgezicht. In de jaren nadien moest het kerkhof echter voortdurend inschikken voor de oprukkende stad. Wegenaanleg en wijzigingen in de rooilijn namen happen uit de begraafplaats en het hekwerk. Aan de westzijde verdween zodoende één heiligenbeeld, aan de oostkant moesten maar liefst vijf beelden het veld ruimen.

77Bbegraafplaats2.jpg

Een "bewaarde" heilige op het hek van het kerkhof. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden
Begin jaren zeventig leek ook voor de overige beelden het doek te vallen door gemeentelijke plannen om de Bredaseweg te verbreden. Onder het motto ‘heiligen gaan niet naar de hel’ richtte de Tilburgse hoogleraar Harry van den Eerenbeemt (1930-2008) toen een comité op dat de gemeenteraad op andere gedachten bracht. Niet alleen bleef het hekwerk behouden, het geheel werd zelfs gerestaureerd en gedeeltelijk gereconstrueerd met de oorspronkelijke beelden die daartoe bij de sloper werden teruggekocht. Alleen de heilige Michaël was in de tussentijd bij een cafébaas beland, die het beeld voor zijn zaak in Biest-Houtakker had opgesteld. Vijfentwintig jaar later keerde echter ook dit beeld terug naar zijn plek op het kerkhofhek.

 

Bronnen

Van den Eerenbeemt , H. (red.), Geschiedenis van Noord-Brabant, deel 2: Emancipatie en industrialisering 1890-1945, Amsterdam/Meppel, 1996.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 182.