Tolheffing in negentiende-eeuws Noord-Brabant

Voorgevel van het voormalig Tolhuis in Leende. (Foto: G. Dukker, 2002, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Voorgevel van het voormalig tolhuis in Leende. (Foto: G. Dukker, 2002, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Een voorloper van de hedendaagse belastingen en accijns op goederen is de tolheffing. Tolheffing bestaat al vele eeuwen, zelfs al in de Romeinse tijd. Bij bruggen moesten reizigers bijvoorbeeld betalen om rivieren te mogen oversteken.

In de middeleeuwen was dit recht voorbehouden aan koningen en keizers, die het op hun beurt delegeren aan hertogen en graven. Op hun beurt verlenen zij het tolrecht aan bijvoorbeeld steden.

De tol word zowel te land als te water geheven. Het betreft echter niet alleen inning op goederen maar ook op mensen en vervoermiddelen; dat laatste is een groot verschil met de latere douaneheffingen, die altijd uitsluitend goederen betreffen.

In de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795) wordt de tolheffing onder het beheer gebracht van de gewestelijke overheden. De inkomsten worden vanaf de zeventiende eeuw niet meer hoofdzakelijk voor het onderhoud van wegen, vaarwegen en bruggen gebruikt, maar ook voor bescherming van reizigers tegen gauwdieven, vagebonden en struikrovers.

Door opkomend liberalisme gaan eind achttiende eeuw stemmen op om de (rivier)tollen te beperken en in de Staatsregeling van 1798 wordt opgenomen dat doorvoer van binnenlandse goederen vrij moest zijn.

Wanneer vanaf de negentiende eeuw de infrastructuur in Noord-Brabant verbeterd, gaat dat gepaard met het bouwen van tolhuisjes. Zo staat er bij Zevenhuizen, ten zuidoosten van Leende, nog een dergelijk huisje. Die was gebouwd naast de rijksweg die uit de jaren vijftig van de negentiende eeuw stamt. Familie De Win woonde in het huis en pachtte het tolrecht van de overheid tot aan het begin van de jaren zeventig van de negentiende eeuw.

Vanaf dat moment wordt de tol vervangen door andere belastingen. In Noord-Brabant worden vanaf 1870 alle tolhuisjes langs provinciale wegen opgeheven, andere provincies volgen in 1906. In 1950 hebben nagenoeg alle tolhuizen in het hele land hun oorspronkelijke functie verloren. Maar bij sommige bruggen, tunnels of viaducten wordt ook nu nog tol geheven.

 

Bronnen

Pfeil, T., Van tollenaar tot poortwachter. Geschiedenis van de douane, de oudste rijksdienst van Nederland, Rotterdam, 2012. 

Spapens, P., en A. van Oirschot, Smokkelen in Brabant, een grensgeschiedenis 1830 - 1970, Hapert, 1988.

Archieven van het Smokkelmuseum Cranendonck te Budel