Laatmiddeleeuwse en vroegmoderne lange-afstandswegen in Noord-Brabant

Steden, dorpen en wegen in het Markizaat van Bergen op Zoom (ca. 1545-1550) (Bron West-Brabants Archief, K18441)

Steden, dorpen en wegen in het Markizaat van Bergen op Zoom (ca. 1545-1550). (Bron: West-Brabants Archief, K18441)

Vóór de negentiende eeuw bestond er in Noord-Brabant een dicht wegennet van grotendeels onverharde zandpaden. Vooral bij natte weersomstandigheden waren die moeilijk begaanbaar. Toch betekent dit niet dat er nauwelijks verkeer was: naast de vele lokale boerenwegen liepen er door Noord-Brabant ook belangrijke internationale handelsroutes.

Een dicht wegennet

Grote steden als Antwerpen, Brussel en Leuven trokken van heinde en verre mensen aan. Vóór de Nederlandse Opstand lag Noord-Brabant, net als deze steden, in het Hertogdom Brabant. Belangrijke aanvoerroutes liepen mede daarom dwars door Noord-Brabant heen.

Zo vormden de Maasovergang bij Roermond en het veer bij Grave belangrijke knooppunten in de routes van en naar Keulen. Aan de westzijde van de provincie lagen havensteden, waar ook veren aanmeerden. Zevenbergen (toentertijd Hollands) en Oudenbosch hadden verbindingen met Dordrecht en vormden daarmee belangrijke schakels in de handel tussen Holland en Antwerpen. Bergen op Zoom functioneerde als haven voor internationaal verkeer en ook de meer landinwaarts gelegen steden Breda en Den Bosch waren per schip bereikbaar.

Gezicht op Grave met op de voorgrond een veerboot Prent getekend door Joannes Peeters en gegraveerd en uitgegeven door Caspar Bouttats in Antwerpen (Bron British Library 1672)

Gezicht op Grave, met op de voorgrond een veerboot. Prent getekend door Joannes Peeters en gegraveerd en uitgegeven door Caspar Bouttats in Antwerpen, omstreeks 1672. (Bron: British Library)

Een belangrijke handelsroute van de Noord-Duitse Hanzesteden liep via Noord-Brabant naar Vlaanderen. In Lübeck stond deze bekend als de ‘Vlameschen straten’, oftewel de Vlaamse Straat. Deze verbinding liep van Lübeck over Hamburg en Bremen, via Deventer, Arnhem, Grave, ’s-Hertogenbosch en Tilburg naar Antwerpen en Brugge. Niet alleen handelaren maakten gebruik van deze route, maar bijvoorbeeld ook bodes en diplomatieke gezantschappen.

Toch was Noord-Brabant niet alleen een doorvoerregio. Sommige steden trokken een internationaal publiek. Zo lezen we bijvoorbeeld over een partij Ulms laken die gekocht was in Memmingen (Beieren, Duitsland) en in 1482 onderweg was naar de markt in Bergen op Zoom. De twee jaarmarkten van deze stad werden bezocht door handelaren uit heel Europa, en Brabant in zijn geheel stond bekend om de productie van laken. De lakenmarkt in Den Bosch heeft ook tegenwoordig nog bekendheid door een haast iconisch zestiende-eeuws schilderij.

Risicoloos was zo’n reis zeker niet. Zo werden in 1397 zeven karren met wijn in beslag genomen van een Keulse burger die onderweg was van Den Bosch naar Grave en werd in 1506 een groep uit Wrocław (Polen) afkomstige kooplieden overvallen bij Buggenum, bij Roermond, terwijl zij op weg waren naar Vlaanderen en Brabant.

 

Reconstructie van een netwerk

Een dicht wegennetwerk maakt nog niet dat het ook een eenvoudig te reconstrueren net is. Hoewel sommige relicten van oude wegen nog aanwezig zijn (zoals de Antwerpse Baan bij Helvoirt) en sommige wegen in geasfalteerde vorm nog steeds worden gebruikt, zijn veel wegen in het verleden  verlegd of zelfs helemaal verdwenen. Een steeds veranderend landschap is hiervoor de belangrijkste reden. 

Zo waren natte veengronden een groot obstakel voor reizigers. Voornamelijk De Peel in het oosten van Brabant was grotendeels onbegaanbaar. Toch betekent dit niet dat er helemaal geen verkeer door De Peel trok. Zo is er op oude kaarten een doorgaande weg te herkennen door het dorp Meijel, dat midden in het moeras lag. Archeologische vondsten suggereren dat in dit gebied al in de Romeinse tijd een weg lag.

Droge zandgronden en heidegebieden waren beter begaanbaar, maar bij hevig gebruik kwam het zand bloot te liggen en werd mul. Voermannen gingen hierop naast het karrenspoor rijden, waardoor zich wegenbundels zonder vast verloop vormden die doorheen de tijd veranderden. In het ergste geval ontstonden er grote zandverstuivingen, die doorgaand verkeer compleet onmogelijk maakten. In zulke gebieden is het lastig om de oude verkeerswegen te reconstrueren.

In het westen van Brabant bevonden zich in het verleden uitgestrekte laagveengebieden. Vanaf ongeveer het jaar 1000 werden deze venen afgegraven. Dit was economisch interessant, maar had ook tot gevolg dat hele landschappen bij stormvloeden overstroomd werden door de veranderde waterhuishouding. Veel van deze verdronken gebieden werden na de vijftiende/zestiende eeuw wel weer ingepolderd, maar de sporen van oudere bewoning en voormalige wegen zijn niet meer zo gemakkelijk terug te vinden. Eén van die verdwenen plaatsen is het stadje Niervaert, dat vanaf de vijftiende eeuw langzaam overstroomde en waarvan vooralsnog enkel de verhalen resteren.

Ook recentere ontwikkelingen maken het ingewikkeld om een laatmiddeleeuwse wegennet te reconstrueren. Vanaf de negentiende eeuw had de opkomst van het spoor invloed op het lange-afstandsverkeer. Door de uitbreiding van steden door bevolkingsgroei en industrialisatie zijn, met name vanaf 1950, de bewoningsstructuren en wegenpatronen sterk veranderd. Een goed voorbeeld is de omgeving van de stad Eindhoven, die vergroeid is geraakt met een aantal van de ooit losstaande dorpen in de omgeving. Door de explosieve groei van de stad in de moderne tijd zijn oude wegpatronen haast onherkenbaar geworden.

Een reconstructie van doorgaande wegen in Brabant (ca. 1500). (Bron: www.viabundus.eu (geraadpleegd 16 juli 2021))

Een reconstructie van doorgaande wegen in Brabant (ca. 1500). (Bron: www.viabundus.eu (geraadpleegd 16 juli 2021))

Alle rechten voorbehouden

Door al deze ontwikkelingen is de ligging van de wegen die in trek waren bij het lange-afstandsverkeer alleen bij benadering te reconstrueren. Wel maakt zo’n reconstructie duidelijk hoe de dorpen, steden, herbergen en tollen in Noord-Brabant onderdeel waren van een Europees wegennet dat kleinere en grotere centra met elkaar verbond. Zo’n reconstructie is te vinden bij Viabundus, een interactieve kaart met doorgaande routes in Noord-Europa (ca. 1350-1650) en de knooppunten die reizigers onderweg tegenkwamen.

 

Tips of vragen over doorgaande wegen in middeleeuws en vroegmodern Brabant zijn van harte welkom! Neem contact op met Wouter Loeff (wouterloeff@erfgoedbrabant.nl / 06 52 78 93 99)

 

Bronnen

Bruns, F. en Weczerka, H., Hansische Handelsstrassen. Textband, Weimar, 1967.

Holterman, B., et al. (red.), Viabundus Pre-modern Street Map 1.0 (versie 19-4-2021), https://www.viabundus.eu.

Horsten, F., Doorgaande wegen in Nederland, 16e tot 19e eeuw. Een wegenatlas, Amsterdam, 2005.

De Kraker, A., en Kluivingen, S., ‘Verdronken nederzettingen in westelijk Noord-Brabant. Bouwstenen voor de toekomstige inrichting van het landschap’, in: Henk Baas e.a. (red.), Historisch cultuurlandschap in Nederland. Vijf bijdragen, Utrecht, 2010,, pp. 59-70.

Leenders, K.A.H.W., Verdwenen venen. Een onderzoek naar de ligging en exploitatie van thans verdwenen venen in het gebied tussen Antwerpen, Turnhout, Geertruidenberg en Willemstad 1250-1750, Brussel, 1989.

Pouls, J., Willems, H., Crompvoets, H., (red.), Meijel, bijzonder dorp in de Peel, Meijel, 2009.

Van de Voorde, E. en Vannieuwenhuyze, B., ‘Brabantse verkeerswegen in het ancien régime’, in: Eigen Schoon en de Brabander, 2018, 101:3, pp. 245-256.