Riviertol betalen in de zestiende eeuw

Uitsnede van het schilderij Landschap met de boetedoening van de heilige Hiëronymus. (Bron: Lucas Gassel, ca. 1540-1550, Museo Soumaya)

Een aantal bootjes in een rivierlandschap. Uitsnede van het schilderij Landschap met de boetedoening van de heilige Hiëronymus. (Bron: Lucas Gassel, ca. 1540-1550, Museo Soumaya)

Alle rechten voorbehouden

Het is omstreeks 1500. We zien een boot langzaam voortdrijven over een traagstromende, wijde rivier. Zandbankjes en eilandjes doorbreken het wateroppervlak, en de schipper moet goed opletten om niet vast te lopen. Af en toe steekt hij roeispanen in het water om beter te kunnen manoeuvreren. Het water staat laag dit jaar. De Maas is een onberekenbare rivier. De hoogte is afhankelijk van de regenval, en dat kan variëren. Turend over de boeg van het schip ziet de schipper de contouren van een stad. Dat betekent tol betalen, moet hij gedacht hebben.

In de periode 1350-1650 moest een schipper die over de Maas langs Oost-Brabant naar Dordrecht voer tussen de 5 en 8 keer tol betalen, afhankelijk van het specifieke jaar. Hoe ging dat precies in z’n werk?

Zeilen strijken

Het innen van de riviertol moet een traag proces zijn geweest. Een schipper moest soms afmeren of de zeilen strijken zodat de inner van de tol aan boord kon komen. De tolbeambte onderzocht dan of er tol verschuldigd was. Niet iedereen was tol verschuldigd. Inwoners van bepaalde steden hadden vrijstellingen. Die kregen ze van de heer, die bijvoorbeeld zo de groei van een stad probeerde te bevorderen, of die de stad iets verschuldigd was. In het gebied dat we nu kennen als Noord-Brabant waren de Bosschenaren uitgezonderd van de Maastol.

Om aan te tonen of de schipper vrijgesteld was van tol, moest hij aan de tollenaar een document laten zien, een tolbrief. Dit document diende als bewijs en was waarschijnlijk voorzien van zegels en handtekeningen om de echtheid te garanderen. Ook moest de schipper zweren dat de op het document vermelde plaats zijn woonplaats was en dat hij niet stiekem goederen of personen vervoerde waar hij wel voor moest betalen. Vervolgens mocht de schipper verder varen.

Goedereninspectie

Als de schipper geen vrijstelling had, volgde een inspectie van de goederen. De tolbeambte had een lijst met goederen en bijbehorende bedragen. Een aantal bulkgoederen waren uitgesloten van tol, dus daar was geen tol voor verschuldigd. Maar over een hoop andere goederen moest je wel iets afdragen. Dat kon soms in natura zijn, of een geldbedrag. De tolbeambte noteerde in het tolregister het geïnde bedrag. Deze tolregisters zijn in sommige gevallen bewaard gebleven en zijn een interessante bron voor historici om te onderzoeken wat er werd vervoerd over de rivieren.

Een andere optie was dat je bij een tolkantoor of stadhuis een bepaald teken kon kopen om aan te geven dat je voldaan had aan de tol. Voor wie in bijvoorbeeld Oostenrijk op vakantie is geweest is dit misschien herkenbaar. Om op de Oostenrijkse snelwegen te mogen rijden heb je een vignet nodig. Dat werkt ongeveer hetzelfde als toen.

Het innen van tol was een tijdrovend proces en moet het verkeer over de rivier flink vertraagd hebben. Aan de andere kant moet het voor een schipper een van de vele factoren zijn geweest. Net als de stand van de wind, de hoogte van het water, de sterkte van de stroming en de zwaarte van de lading. Het hoorde bij het tempo van reizen.

 

Bronnen

Aarts, B., 'The Meuse: river tolls and castle sieges', Centre de Recherches Archeologiques et Historiques Medievales (CRAHM), 2016; 11-19.

Jacobs, B. C. M., 'Iets over Maastollen en Bossche tolprivileges', in: J. P. A. Coopmans, en A. van der Veen (red.), Van Blauwe Stoep tot Citadel, 1988, 221-231.

Thurlings, T., De Maashandel van Venlo en Roermond in de 16e eeuw, 1473-1572, Amsterdam, 1946.