Een bezoek aan de jaarmarkt van Breda in 1500

Vis, wafels en marktkruizen

Stadsgezicht Breda

Stadsgezicht van Breda, door een onbekende maker, vervaardigd omstreeks 1500. (Bron: Stedelijk Museum Breda)

De jaarmarkt was een van de grootste jaarlijkse evenementen van de middeleeuwse stad, en in Breda was dit niet anders. Maar hoe werkte zo'n markt? Wat was er te doen en wat kon je er kopen?

In het hartje van Breda vinden we de Grote Markt. Tegenwoordig kan een bezoeker daar een drankje drinken op een terras, en op een dinsdag of vrijdag de markt bezoeken. De naam ‘Grote Markt’, en ook die van andere Bredase marktpleintjes zoals de ‘Vismarkt’ en ‘Havermarkt’, getuigt van een tijd waarin verschillende markten niet alleen de inrichting van de stad zelf bepaalden, het waren vaak zelfs de enige momenten en plaatsen waar bepaalde producten gekocht konden worden. Tweemaal in het jaar waren er zogeheten ‘jaarmarkten’. Markten waar men het hele jaar naartoe leefde en waar kooplieden en bezoekers van heinde en ver naartoe kwamen om aan deel te kunnen nemen. Hoe zou het geweest zijn om zo’n markt te bezoeken?

De Sinxenmarkt
De dag na Pinksteren, of ‘Sinxen/Cinksen’ zoals het destijds in deze regio ook wel bekend stond, werd in Breda de Sinxenmarkt ingeluid voor de daaropvolgende twee weken. In de dagen hiervoor zijn vele kooplieden en bezoekers al de stad ingetrokken. Naast de andere jaarmarkt, de Bamismarkt van 1 oktober, was dit namelijk een van de weinige momenten in het jaar dat er producten van buiten de Baronie van Breda te koop waren En daarnaast was het ook een groot evenement waar veel te doen en te zien was.

Oude markten, oude namen
Rond 1500 lag waarschijnlijk een aanzienlijk deel van de stad nog in puin na de Eerste Stadsbrand van tien jaar eerder. Grote delen van de stad waren in deze tijd nog van hout, en pas na de Tweede Stadsbrand van 1534, dat slechts enkele stenen gebouwen overleefd hebben, stopte men met het grootste deel van de panden uit hout op te trekken. Toch bleef het stratenplan hetzelfde en liggen de marktpleinen nog steeds op dezelfde plek.

De namen van de marktpleinen wijzen ook vandaag nog op wat er op die pleinen verhandeld werd. Zo was de Vismarkt, liggend aan de plaats waar verse en geweekte vis de stad binnengebracht werd, niet alleen de plaats voor vishandel, maar waarschijnlijk ook de originele kern van Breda. Dit is af te leiden aan het feit dat het direct naast de burcht ligt, maar ook aan de locatie van de Grote Kerk. Namelijk, als de Grote Markt de originele kern zou zijn, zouden de deuren van de kerk daar waarschijnlijk op uit komen en had deze aan de oostkant van de Grote Markt gestaan. In plaats daarvan openen de deuren aan de kant van de Havermarkt en Vismarkt, waarschijnlijk de belangrijkste marktpleinen voor de bouw van de Grote Markt. Verder vind je tegenwoordig ook nog de straten ‘Veemarkt’ en ‘Houtmarkt’ die wijzen op vroegere markten.

Plaetse
Toch was rond 1500 het belangrijkste marktplein van Breda de Grote Markt, vroeger ook wel bekend als Plaetse. In tegenstelling tot de kleinere marktpleinen werden hier meerdere soorten producten verhandeld. Zo stonden in 1447 de lakenverkopen aan de westzijde tussen de kerk en de Korte Brugstraat, de kruideniers en ‘maeldeniers’ (verkopers van ijzerwaren) tegenover de kerk, terwijl de ‘vetwarieërs’ (verkopers van vetproducten zoals kaas en olie) bij de niet-meer-bestaande put naast het stadhuis stonden. Een gildebrief, ook uit 1447, waarin bepaald werd wat de kramers mochten verkopen, geeft ons een inzicht in wat er zoal te koop was: kaas, boter, spek, reuzel, ruet (vet of smeer), potas (een zoutmengsel), aluin (stof gebruikt bij leer- en textielproductie), hars, kaarsen, zeep, vijgen, rozijnen, smout, edik (soort azijn), mosterd, pek, haringsmout, textielen zoals zijde, saai en laken, verschillende soorten leer, ‘nestels’ (waarschijnlijk veters), handschoenen, buidels, kruit, lood, staal en raapkoeken: een restproduct van de productie van lijnzaadolie dat als veevoer gebruikt werd. Een later verbod uit 1640 dat verbiedt bepaalde spullen buiten de markt om te verkopen vertelt ons over nog meer producten: graan, boter, hoenderen, hout, mutserd (takkenbossen), hooi, stro, vis en koren.

Kaart

Hoewel deze kaart 1350 als jaartal geeft, bevat deze nogal wat elementen die pas in de zestiende eeuw zijn gebouwd. Vermoedelijk ligt dit dichter bij hoe de stad er in de eerste helft van de zestiende eeuw uit moet hebben gezien (Bron: B.F. Immink, Breda. Zoo als die stadt, in het jaar 1350 door Jan van Polanen, met muuren en Wallen omringt is, 1744, Wikimedia Commons)

Alle rechten voorbehouden

De marktmeester
De ambtenaar verantwoordelijk voor de markt was de Marktmeester. Zijn belangrijkste taken waren zicht houden op het vredig verloop van de markt, het aanwijzen van plaatsen voor kraampjes en het innen van marktgelden, waar inwoners van Breda maar de helft voor betaalden en waarvan de marktmeester een deel zelf mocht houden. In het midden van de Grote Markt stond tot in de laatzestiende eeuw nog een marktkruis (zie onderstaande afbeelding) dat de marktvrede. symboliseerde. Dit hield in dat iedereen, zelfs degenen die misdaden in de stad hadden begaan, tijdens de markt niet bestraft of veroordeeld konden worden. Ook konden kooplieden met schulden daar niet op aangesproken worden gedurende een bepaalde periode voor, tijdens en na de markt. Dit moest garanderen dat er geen conflicten op de markt ontstonden en dat deze zonder problemen zou verlopen. Vechten en ruzie kwamen handel nu eenmaal niet ten goede.

Dwang en vrede
Behalve marktvrede was er ook sprake van marktdwang: strikte regels over wie wat waar mocht verkopen. Vandaar ook de verdeling van soorten producten over de verschillende marktpleinen. Zo benadrukte een verordening uit 1638 nogmaals dat zowel verse als geweekte ton- en stapelvis alleen op de Vismarkt verkocht mocht worden. De enige uitzondering was geweekte kabeljauw die van Bamis tot Pasen na drieën, en van Pasen tot Bamis na zessen, aan de deur verkocht mocht worden. Deze regels ontstonden vaak onder invloed van gildes die concurrentie van buitenstaanders wilden inperken. Zo werden de bovengenoemde regels over visverkoop omzeild door vissers die direct vanuit hun aangemeerde schip aan de kade vis verkochten. Dit werd na lang aandringen van het gilde bij het stadsbestuur in 1643 verboden op straffe van een boete van 12 gulden. Vergelijkbaar is het bakkersgilde dat het in 1645 voor elkaar kreeg dat alleen op de jaarmarkt wafelkramen van buiten Breda mochten komen. Deze mochten hun kraampjes pas opzetten na het inluidden van de markt, en voordat deze uitgeluid was moesten ze weer opgedoekt zijn.

Marktkruis

Replica’s van het Puthuis (links) en het Onze-Lieve-Vrouwehuisje (rechts) dat ook fungeerde als marktkruis en schandpaal in Den Bosch (Foto: Roger Veringmeier, 18 februari 2020, Wikimedia Commons)

Alle rechten voorbehouden

Gokken en loten
Naast koop en verkoop, waren er ook tal van activiteiten op de markt, zoals koorddansers, marionettenspelers en toneelspelers. Ook kon er gegokt worden op draaiborden (een soort roulette of rad van fortuin), wat echter niet altijd in de smaak viel van de lokale geestelijkheid, en organiseerde de stad een loterij. De publieke loterij was in deze tijd een betrekkelijk nieuwe uitvinding, die vooralsnog alleen in Italië en de Lage Landen te vinden was. Deze loterijen werden door de gehele stad met posters bekend gemaakt. Zo liet de loterij van Middelburg in 1554, qua bevolkingsgrote vergelijkbaar met Breda, zo’n 4000 Nederlandse en 2000 Franse loterijposters drukken om de loterij te adverteren. Op deze posters werd bekend gemaakt wat er zoals te winnen was: zilverwaar, juwelen en zelfs meubilair. Het geld van deze loterijen ging vaak naar een goed doel, zoals het onderhoud van het armenhuis of het ‘dolhuis’: het tehuis voor geestelijk gehandicapten.

Daarnaast werden loterijen ook georganiseerd om mensen van buiten de stad aan te trekken met de hoop dat ze daar hun geld zouden spenderen. Echter, in de loop van de zestiende eeuw kwamen er steeds meer commerciële loterijen bij. Dat viel niet altijd in de smaak van de marskramers, die bang waren dat mensen liever hun geld uitgaven aan loten dan aan hun marktwaren. Dit leidde ertoe dat in de zeventiende eeuw de loterijen vaak op andere dagen dan markten georganiseerd werden, maar daar was in 1500 nog geen sprake van.

Al met al, kunnen we zeggen dat een bezoek aan een jaarmarkt zoals die in Breda een hele gebeurtenis moet zijn geweest. Een evenement om het hele jaar naartoe te kijken, en wat een bezoek aan Breda meer dan waard moet hebben gemaakt.

Bronnen
Brekelmans, F.A., “De middeleeuwse omwalling van Breda”, in: Jaarboek de Oranjeboom 30 (1977), 1-26.

Brekelmans F.A., “Korte schets van het marktwezen in Breda”, in: Jaarboek De Oranjeboom 28 (1975), 24-38.

Cerutti, F.F.X., “De vorming der stad”. in: D. T. Enklaar, e.a. (red.), Geschiedenis van Breda. De Middeleeuwen, Tilburg, 1952, 26-55.

Hendriks, J. en Boschen, P. Het Breda boek, Zwolle, 2008.

Van Hooydonk, J.H., “Middeleeuwse straten in Breda 1250-1550. De Grote Markt van Breda; ontstaan, vorm en geschiedenis”, in: Jaarboek De Oranjeboom 51 (1998), 79-123.

Ter Kuile jr., G. J., “Over oude straten, pleinen, huizen; Over leven en bedrijf”, in: D. T. Enklaar, e.a. (red.), Geschiedenis van Breda. De Middeleeuwen, Tilburg, 1952, 230-255.

Van der  Vaart, J.M.M., “’Mariakapelletje’ op de Markt. Iconografie van een marktkruis”, in: Bossche Bladen. Cultuurhistorisch magazine over ’s-Hertogenbosch 1 (2012), 7-13.

Raux, S., Lotteries, Art Markets, and Visual Culture in the Low Countries, 15th-17th Centuries, Leiden, 2018.https://erfgoed.breda.nl/erfgoed/archief/de-tweede-stadsbrand (stand op 3 mei 2022)

https://erfgoed.breda.nl/erfgoed/archief/gasthuispoort-centrum (stand op 3 mei 2022)

https://www.landesgeschichte.uni-goettingen.de/handelsstrassen/map.php (stand op 3 mei 2022)