Julie Ng over het maken van de documentaire "Wij zijn meer dan Babi Pangang"

Julie Ng (1979), opgegroeid in … , is filmmaker en oprichter van de stichting ‘Meer dan Babi Pangang’. Met deze stichting creëert ze een platform voor de Aziatisch Nederlandse gemeenschap. Daarnaast heeft ze hiermee ervoor gezorgd dat het Chinees Indisch Specialiteitenrestaurant is opgenomen in de lijst van Nederlands Immaterieel erfgoed. In december 2020 vertelde Julie over de documentaire waar ze op dat moment mee bezig was en hoe dat haar heeft gevormd als mens.

De totstandkoming

“Een jaar of vier geleden, was er een evenement dat ging over diversiteit en innovatie. Daarbij konden makers een idee pitchen om zo geld te kunnen winnen om een film maken. Diversiteit en innovatie daar deed ik eigenlijk niet aan. Maar, ik ging nadenken. Volgens mij ben ik best wel divers. Ik ben vrouw, ik ben Chinees, ik ben gay. Ik check denk ik alle boxjes wel, dus ik moest hier iets mee. Het eerste dat in mij opkwam was ‘ohh ik moet een film gaan maken over de babi pangang. Dat is divers, ik heb daar iets mee, ik ben daarmee opgegroeid’. Zo is het balletje eigenlijk gaan rollen.

Dat evenement was een eye-opener. Want we stonden daar dus op het podium te pitchen, voor best een groot publiek. Ik keek naar wie de sprekers zouden zijn en zei tegen mijn producent: ‘moet je eens kijken naar deze lijst, er zit geen Aziaat tussen. Wij zijn de enige asians op het podium’. Dat moment hielp mij te beseffen dat diversiteit nu te vaak een zwart-witdiscussie lijkt te zijn. Op dat moment hadden ze het niet eens over gehandicapten, over gays. Het was zo gefocust op zwart-wit. Mensen leken niet zo goed te weten wat diversiteit eigenlijk betekent.

Het maakte mij duidelijk dat de documentaire die ik wilde gaan maken er moest komen. Ik wilde een inkijkje geven in de Chinese cultuur. Kennelijk kennen mensen de Chinese cultuur gewoon niet. Het enige waar ze ons van kennen is van het Chinees-Indisch restaurant.

 

Crowdfunding

Ik heb nooit filmacademie of zoiets gedaan. Bij het Filmfonds en andere reguliere fondsen kon ik niet aankloppen, want niemand had vertrouwen in mij. “Wie was Julie?” Ik had nooit een film gemaakt. En dan werd het iets over de Chinese gemeenschap... “Als het misschien over illegalen gaat, dan heb je onze interesse, maar anders, ik weet het niet”. Daardoor heeft het lang geduurd voordat we überhaupt in productie konden, we hadden geen financiële middelen.

Vervolgens kwam mijn producent met het idee om te gaan crowdfunden. Ik, als trotse Chinees, dacht: ‘nee, ik wil gewoon niet gaan crowdfunden, dat is bedelen voor geld. Dat kan niet, dat doe ik niet’. Maar, hij heeft mij toch overgehaald. Die crowdfunding, bleek best wel een succes. Ik zag hoeveel mensen mij aanmoedigden om deze film te maken. Ze zeiden dat het tijd werd dat iemand opstond om dit verhaal te vertellen.

We hebben ook support gekregen van een organisatie die ‘Fine Eastern Restaurants’ heet. Dat is een clubje opgericht door eigenaren van fine dining aziatische restaurants. Zij organiseerden een benefiet voor ons. Het was hartverwarmend om te zien hoe de gemeenschap elkaar steunt, daardoor hebben we genoeg geld bij elkaar geraapt en kunnen we die film maken. We hebben het zelf voor elkaar kunnen boksen. Dus weet je, het is ook wel een statement.

 

Meer dan Babi Pangang

Het moment dat ik research begon te doen over het gerecht zelf, ja toen kwam het allemaal naar boven. De gelaagdheid van de Chinese eetcultuur. Zoals er hier in Nederland over het weer wordt gepraat, wordt er in China over eten gepraat. Wanneer mijn ouders mij bellen, bijvoorbeeld, vragen ze niet ‘hoe gaat het?’ maar ‘heb je al gegeten?’.

Ik heb goede herinneringen aan de eetmomenten met mijn familie. Zij waren altijd druk bezig met het restaurant, maar bij het eten waren we altijd samen. Dat was het enige moment eigenlijk.. Dan aten we dingen die wij lekker vonden. Mijn moeder gaf mij de grootste sappige kippenpoot… Ja, dat betekende ‘Ik hou van je’. Daar hoeven geen woorden aan te pas te komen. Dat kwam allemaal terug toen ik begon met de documentaire.

Ik wilde mij meer verdiepen in het symbolische van de gerechten. Wat wordt bijvoorbeeld op nieuwjaarsdag gegeten en waarom? Wat betekent dit? De Chinese eetcultuur is ontzettend gelaagd, en dat kennen we in het westen niet. Wat is de symbolische betekenis van een boterham met kaas? I don’t know, weet ik niet. De namen van de Chinese gerechten hebben allemaal zo’n symbolische betekenis, weet je? Doordat ik mij erin verdiepte kreeg eten een nieuwe betekenis voor mij.

 

Strijd tegen racisme

Het was nooit mijn droom geweest om de stichting Meer dan Babi Pangang op te zetten. Het was niet mijn doel om te strijden tegen racisme. Maar, dit hele proces was nodig om dat te beseffen. Het waren soms niet positieve ervaringen die naar boven kwamen. Zo herinnerde ik dat een man in ons restaurant binnenstapte en zei dat het er stonk. Dat was heel heftig, maar ook heel eye-opening voor mij. In het onderzoek om deze documentaire te kunnen maken, besefte ik mij de betekenis van dit soort momenten en wat mijn ouders allemaal hebben moeten doen om hier te kunnen leven. Bijvoorbeeld het hele assimilatieproces van voorheen. Daar heb ik nooit bij stilgestaan, dat was voor mij gewoon een normaal proces. Maar nu weet ik waarom dat proces is geweest, dat kwam dus inderdaad door het feit dat mijn ouders een restaurant hadden, door het feit dat men zei dat ons eten stonk. Al die elementen die een plek kregen en dat is dus het resultaat waardoor ik nu doe wat ik doe.

De zogenoemde onzichtbaarheid van de Aziatische gemeenschap binnen Nederland stoort mij. Als je het over racisme hebt, dan is het heel vaak een zwart-witverhaal, maar dat is het niet. Er zijn zo veel meer, ja, meer kleuren er tussenin. Ik wil dat zwart-witverhaal helemaal niet bagatelliseren hoor. Dat is er om een reden. Maar het is breder: het geldt voor alle mensen met kleur.

Het hele covidverhaal, de reacties die dat losmaakte… Dat heeft me doen realiseren dat het noodzakelijk is om op te komen voor de Chinese/Aziatische gemeenschap. Daarvoor waren we al met deze strijd bezig, maar Covid heeft ons wel met de neus op de feiten gedrukt. Ik ben er heel erg van geschrokken, ik ben er écht heel erg van geschrokken. Het heeft me heel diep geraakt. Ik werd er heel erg verdrietig van. Ben ik nou zo naïef geweest, dat ik dit niet eerder heb gezien? Maar die hele Covid heeft dat eruit gebracht. En ik dacht hier moet iets aan gedaan worden.

 

“Ik ga sluiten”

In de periode dat we bezig waren met het filmen, zat ik op mijn werk toen mijn vader me belde. Hij klonk anders dan normaal, hij zei op een gegeven moment: “ik ga sluiten”. “Pardon?” was mijn reactie. “Ja, ik ga mijn zaak sluiten”. Shit, ik moest echt als een malle gaan draaien nu. Alles, want als het restaurant dicht is lukt dat niet meer. Toen hij had opgehangen werd ik emotioneel. Hij gaat sluiten. Dat betekent dat er een stukje van zijn legacy straks verloren gaat. Shit, dat vind ik eigenlijk best wel erg, dacht ik. Hij heeft die toko bijna dertig jaar gehad en opeens sluit het en dan voelt het alsof het niets was geweest. Zo makkelijk gaat het open en zo makkelijk gaat het dicht. Een stukje van zijn legacy verdwijnt.

De laatste dag dat mijn vaders restaurant open was, was een van de spannendste draaidagen. Toen dacht ik, het is nu of nooit. Ik moet alles draaien wat me te binnen schiet, want straks kan het niet meer. Dan is hij met pensioen. Gelukkig ging het heel goed. Het was spannend, vermoeiend en emotioneel. Meer voor mij dan voor mijn vader, ook wel grappig. We hebben toen de scene gedraaid waarmee ik de film wil eindigen. Namelijk, dat hij de deur achter zich dicht trekt. Dat vond ik een heel emotioneel. Dat was niet in scène gezet, dat was echt zo. Dat maakte het extra beladen.

 

Een ode aan mijn ouders

De hele docu is een ode aan mijn ouders eigenlijk. Zelfs de toevoeging aan inventaris van immaterieel erfgoed is een ode. Alles wat ik nu aan het doen ben, komt allemaal door hen. Als mijn vader dat restaurant niet had gehad, dan had het me waarschijnlijk nul geïnteresseerd. Het is heel dankbaar om zoveel te leren over mijn ouders; en het grappige is dat ik daar nooit eerder bij stil heb gestaan.

Zijn menukaart ligt nu in het Wereldmuseum in Rotterdam, straks ook in het Museum van Nederland in Den Haag. Ik belde hem op om dat te vertellen, en dan merk ik dat hij dat stiekem wel leuk vindt. Hij zegt het niet, maar ik hoor hem wel met een lach iets zeggen. Dat is mooi. De legende gaat niet verloren.”

 

Dit verhaal is een van de getuigenissen voorgekomen uit het project Chinese Brabanders in het Brabants Erfgoed. Hiervoor is Mika Kraft met allerlei Brabanders met een Chinese afkomst het gesprek aangegaan, om een verhaal uit hun leven uit te werken tot een artikel op www.brabantserfgoed.nl . Dit project is voortgekomen uit een onderzoeksstage bij Erfgoed Brabant vanuit de studie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.