Een Portugese ‘gastarbeider’ bij Vlisco in Helmond

Antonio Almeida in de winter van 1973. (Foto: fotograaf onbekend, collectie familie Almeida)

Antonio Almeida in de winter van 1973. (Foto: fotograaf onbekend, collectie familie Almeida)

Alle rechten voorbehouden

António Fernando de Almeida e Silva vertelde in juli 2021 aan Helmondse historicus Giel van Hooff en Robin Hoeks van Brabantserfgoed.nl over hoe hij als Portugese ‘gastarbeider’ in Helmond kwam te werken en hoe hij zich die eerste periode en de jaren erna herinnert.

Naar Nederland

“Toen ik 25 jaar was had ik mijn militaire dienst achter de rug en werkte ik als draaibankmonteur in Portugal. Op een mooie dag wandelde ik door Porto en zag ik een arbeidsbureau waar je je kon inschrijven om in het buitenland te gaan werken. Ik liep er binnen en vroeg of ze werk voor me hadden in Duitsland of Frankrijk. De man van het bureau zei dat ze daar niets hadden, maar ze zochten wel arbeiders in de textielindustrie in Helmond in Holland. Ik wist niet waar dat was, dus dat legde hij me uit en toen ging ik akkoord. Toen ik thuis kwam en het aan mijn vrouw vertelde, zei ze ‘je bent gek!’. We waren toen vijf jaar getrouwd en hadden al drie kinderen.

Op een dag ontving ik een brief om me in Lissabon te laten keuren en met Dhr. Van Deursen, van Vlisco kennis te maken. Ik werd goedgekeurd en ben op 24 oktober 1973 met het vliegtuig naar Amsterdam gegaan. Daar wachtte Van Deursen op ons om met de bus naar Helmond te gaan.”


Aankomst

“Toen we aangekomen waren bij Vlisco zijn we naar de kantine gegaan om een welkomstdiner te eten. Daarna gingen we naar ons pension, een deel van de oude gebouwen van de voormalige Nederlandsche Cacaofabriek. Die waren eigendom van de Vlisco en lagen tegenover de Vlisco-fabriek, aan de andere kant van het spoor. Daar kwamen de leugens van Van Deursen boven water.

Het gebouw van de Nederlandsche Cacaofabriek in 1993. (Foto: Van Galen, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Het gebouw van de Nederlandsche Cacaofabriek in 1993. (Foto: Van Galen, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Hij had beloofd dat we in ons pension elke dag eten zouden krijgen, maar dat was niet zo. Ze hadden ons wat pannen gegeven en we moesten zelf maar koken. Daar waren wij het niet mee eens. We hebben Vlisco toen een magnetron laten plaatsen voor kant-en-klaarmaaltijden, maar dat was ook niets voor ons. Uiteindelijk gingen we toch maar zelf koken.

Er waren bij Vlisco drie of vier groepen Portugezen die op verschillende momenten aan waren gekomen. In totaal waren we met 150, verdeeld over alle afdelingen van het bedrijf. Ik werkte op de afdeling ‘Chemische was’. Daar werd nieuw textiel gewassen door middel van verschillende chemische processen. Na een korte inwerkperiode ging ik er aan de slag als machineoperator. We werkten op de afdeling in drie ploegendiensten. Ik had geluk: mijn collega’s waren Belgen en zij legden meer uit dan de Nederlanders.”

 

Leven in Helmond

“Helmond was een schone stad en we hadden er alle voorzieningen die we wilden. Een supermarkt, een apotheek dichtbij en in het centrum een huisarts. Anderhalve maand na mijn aankomst begon het te sneeuwen en vroor het kanaal dicht. Toen gingen mensen daarop schaatsen en gekke dingen doen. Het was maar koud naar mijn zin! Ondertussen probeerde ik het Nederlands onder de knie te krijgen, maar dat is een erg moeilijke taal. Ik weet ook nog goed dat er de oliecrisis van 1973 was. In het weekend mochten toen alleen politie, brandweer en ziekenauto’s rijden.

Als ik uit ging, was dat altijd in café Karrewiel, achter Vlisco. De eigenaar Piet Verrijt hielp mij en andere gastarbeiders altijd graag. Dankzij hem kon ik mijn eerste huis kopen in de Zuiderstraat.

Af en toe vroeg ik me wel af ‘wat doe ik hier?’ Maar ja, het was mijn keuze om te gaan, dus ik probeerde het vol te houden. In oktober 1974 kwamen mijn vrouw en kinderen ook over. Dat maakte het voor mij weer wat makkelijker. We gingen op de Zevende Jagershof wonen en de kinderen gingen naar de kleuterschool in Helmond. Sinterklaas was ook een bijzondere gebeurtenis. In Portugal krijgen kinderen cadeaus met Kerst. Mijn kinderen klaagden ‘de Nederlandse kinderen komen op school met speelgoed na Sinterklaas, maar wij niet!’ Ik moest dus twee keer cadeaus geven.

Ik was door de meeste Portugese collega’s een beetje aan de kant gezet omdat ik altijd optrok met de Nederlanders. Ik wilde namelijk zo snel mogelijk de taal leren. Om bijvoorbeeld op zaterdag naar ‘de mert’ te gaan. We hadden met de Portugezen in Helmond twee voetbalelftallen waarmee we in een competitie met ‘buitenlanders’ speelden. Er was ook een Portugees Centrum in de Molenstraat waar ze allerlei activiteiten organiseerden, zoals cursussen, feestavonden en (zaal)voetbaltoernooien.

In september 1975 werd ons vierde kind geboren en verhuisden we naar de Constant Permekelaan. Het leven ging toen elke dag beter. Toen we er kwamen wonen hadden we geen meubels, maar omdat mijn vrouw ook werkte konden we elke maand iets kopen. We woonden daar tot we een huis kochten in de Zuiderstraat. Mijn vrouw ging toen werken op de Wilhelminawasserij aan het kanaal. In dat huis hebben we negentien jaar gewoond. In 1995 hebben we uiteindelijk een mooi huis gekocht op de Troelstrastraat.”

Antonia Almeida aan het werk bij Vlisco in Helmond. (Foto: fotograaf en jaartallen onbekend, collectie familie Almeida)

Antonia Almeida aan het werk bij Vlisco in Helmond. (Foto: fotograaf en jaartallen onbekend, collectie familie Almeida)

Alle rechten voorbehouden

Afscheid van Vlisco

“Bij Vlisco heb ik altijd alle cursussen gedaan. In mijn laatste jaren daar kon ik dan ook instructies geven over het werkproces en de machines aan anderen. In totaal heb ik er 26 jaar gewerkt, van 1973 tot 1999. Ik heb er dus ook nog mijn 25-jarig jubileum kunnen vieren. In 1999 verruilde ik Vlisco voor Perlé, een ander textielbedrijf. Daar hoefde ik niet meer in ploegen te werken en was mijn salaris hoger. Toen ik daar ongeveer twee jaar had gewerkt ging Perlé naar Duitsland en bleef ik achter in Helmond.

Het was toen niet meer makkelijk voor me om aan werk te komen, dus ging ik als vrijwilliger aan de slag bij Stichting Welzijn Ouderen Helmond, woonzorgcentrum Aphonsus, de Katholieke Bond voor Ouderen, woonzorgcentrum Ameideflat, Stichting Het Industrieel Atrium en bij het Weverijmuseum in Geldrop. Bij de ouderenorganisaties gaf ik bijvoorbeeld computerles en bracht ik eten rond.

Deze jaren in Nederland waren een geweldige ervaring en ik kijk op mijn komst naar- en werk in Helmond terug als een tevreden mens. Nu leven ik en mijn vrouw van ons pensioen en de aow, rustig en gelukkig in Portugal.”