Beul als beroep

Artikel 10 uit de beulsinstructie uit de baronie van Breda (1761). (Bron: Regionaal Archief Tilburg)

In de middeleeuwen bestonden er vele beroepen die nu niet meer of heel anders worden uitgevoerd. Vaak komt dit omdat de werkzaamheden door industrialisatie overbodig zijn geworden. Een andere reden is dat de uitvoerders zich bevonden aan de rand van de maatschappij van toen. Vanwege hun werk kregen zij een reputatie, vaak onterecht, die zorgde dat zij gevaar liepen en op de onderste trede van de maatschappelijke ladder belanden – of zelfs erbuiten.

Beulswerk

Een voorbeeld van een beroep met een slecht imago, was dat van beul of scherprechter. Zij waren onderdeel van de gerechtelijke macht. Wanneer de schout - een soort middeleeuwse officier van justitie - en zijn gerechtsdienaren iemand verdachten van een misdrijf, was het aan de beul om een bekentenis aan de verdachte te ontfutselen door foltering. Werd de verdachte schuldig bevonden aan de misdaad, dan voerde de beul de opgelegde lijf- of doodstraf uit. Het ophangen, wurgen of vierendelen van mensen was een heus ambacht, maar wel één die de uitvoerder ervan buiten de maatschappij plaatste.

Tilburgse beulen

Het is dan ook niet vreemd dat er weinig mensen het beulswerk uitvoerden en kleinere plaatsen er één moesten inhuren. Zo is het van de stad Tilburg bekend dat zij een beul lieten overkomen wanneer er iemand een kopje kleiner gemaakt moest worden. Ook in het leger was dit vaste prik: "... zoo ging degene, die vroeger in Haarlem executeerde, in Aug. 1672 naar Gorinchem en de ex-scherprechter van Wesel werd in dezelfde maand naar Muiden geroepen om de straf te voltrekken aan 'wandevoirige officieren en soldaten'" Je kwam nog eens ergens, als je beul was!

Bossche beulsfamilies

Het kwam vaak voor dat beulsfamilies onderling trouwden aangezien huwelijkspartners niet bepaald in de rij stonden. In Den Bosch hadden families als Caale en Nanning het beulsambt stevig in handen. Toen Johan Nanning begin achttiende eeuw trouwde met Catharina Caale, nam hij het vak over van zijn schoonvader. De vader van Johan was op zijn beurt al actief geweest als beul in Zwolle en Breda. Deze stamboom laat zien dat beulen regelmatig verhuisden om hun werk te doen omdat het beulsambt binnen de families werd doorgegeven. Een ander voorbeeld is de instructie uit 1761 die werd opgetekend voor de beul die de baronie van Breda bediende. Daarin staat dat+ wanneer de beul voor zijn werk ”onder Teteringen moet gaan, zal hij voor zijne vacatie dermate ook mogen declareren drie gulden...”.Ook beulen moesten hun bonnetjes dus netjes inleveren bij de boekhouder. Met het verdwijnen van lijf- en doodstraffen in Nederland, verdween ook de beul. Hekkensluiter was Derk Jansen, die in 1860 de laatste terechtstelling voltrok in Maastricht.

 

Bronnen

Anoniem, Moord en Doodslag #1: van Godsoordeel tot beulsinstructie (geraadpleegd op 13-09-2021.)

De Witt Huberts, De beul en z'n werk, 1937, p. 185.

"Beulsinstructie", Regionaal Archief Tilburg, Schepenbank van 's Gravenmoer, Inventarisnummer 349.

Haggeman, H., "Derk Jansen, de laatste beul van Nederland, kwam uit de Achterhoek", De Gelderlander, 17-05-2020.