De hoge zandgronden van Brabant werden eeuwen achtereen gedomineerd door open heidevelden. Gebrek aan mest had de ontginning van de eindeloze vlaktes al die tijd tegengehouden en dat was misschien maar goed ook, want de keuterboertjes konden eigenlijk niet goed zonder. Zij benutten de woeste gronden op de meest uiteenlopende manieren bij hun vaak moeizame bedrijfsvoering. Aan het begin van de twintigste eeuw begon dit te veranderen.
Gevelsteen landgoed De Utrecht. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)
De ontginning, dat wil zeggen het beploegen van dat enorme gebied − aanvankelijk met ossenspannen, later met stoomploegen − was een reusachtig karwei dat ook voor de werkverschaffing zijn nut bewees. De levensverzekeraar had de grond echter in de eerste plaats aangekocht als beleggingsobject: er moest geld mee verdiend worden. Honderden hectaren werden bebost, in het begin vooral met productiebossen van naaldhout. Letterlijk honderdduizenden bomen werden aangeplant.
Landgoed de Utrecht nabij Hilvarenbeek. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)
Vanaf 1939 werd in de omgeving van de houtvesterij met zijn karakteristieke brandtoren een park aangelegd door de tuinarchitect Pieter Watte (1871-1953), met een zeer gevarieerde beplanting, onder meer bestaande uit exotische bomen. In de loop van tientallen jaren kreeg het landgoed zo een bijzonder aantrekkelijk en gevarieerd aanzien, zeker naarmate de aanplant volgroeid raakte.
Huize Rustoord. (Foto: P. van Dongen, 2013, Wikimedia Commons)
Ruim een eeuw na de aanleg is De Utrecht uitgegroeid tot een parel van de Kempen, een prachtig voorbeeld van een gelaagd landschap, waar middeleeuwse ontginningspatronen te vinden zijn naast woeste gronden en twintigste-eeuwse productiebossen en landbouwgronden.
Bronnen
Caspers, T. e.a., Natuur in Noord-Brabant. Twee eeuwen plant en dier, Haaren, 1996.
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 212.