Het ontstaan van het Noordbrabants Museum

/beeld/personen/Brab bio 1_SASSE VAN YSSELT_afb Stadsarchief DB_OK.jpg

A.F.O. van Sasse van Ysselt. (Foto: Stadsarchief 's-Hertogenbosch).

Het Noordbrabants Museum weerspiegelt het idee dat erfgoed niet statisch is. Iedere generatie stelt immers haar eigen vragen aan het verleden. Daarmee verschuift ook onze kijk op het verleden en zijn overblijfselen. In een geschiedenis van meer dan anderhalve eeuw ontwikkelde het Noordbrabants Museum zich van een rommelige oudheidkamer tot een museum van allure.

De oorsprong ligt bij het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, opgericht in 1837 in een poging om Noord-Brabant economisch en cultureel te verheffen. Na enige tijd begonnen de leden ook rariteiten en oudheden bijeen te brengen, overigens zonder enig plan. Meestal waren die geschonken door welwillende leden, het Genootschap had aanvankelijk nauwelijks middelen om zelf voorwerpen aan te schaffen. In de oude Boterhal aan de Bossche Pensmarkt, sinds 1868 het onderkomen van het Genootschap, stond zodoende een merkwaardig allegaartje uitgestald.

Uiteindelijk kwam er meer lijn in de verzameling. Zo bracht men een bijzondere collectie Brabantse munten en penningen bijeen en ook werd de basis gelegd voor een belangrijke verzameling archeologie. Maar voor Brabantse kunst had het bestuur van het Genootschap lange tijd een blinde vlek.

Een legaat van 110.000 gulden, in 1922 aan het Genootschap toegekend, maakte het mogelijk de middeleeuwse Sint-Jacobskerk in te richten voor wat nu "Centraal Noordbrabants Museum" ging heten. De rijksoverheid, gemeenten en particulieren stelden belangrijke bruiklenen beschikbaar en ook de gedreven inzet – en de schenkingen – van bestuurders als jhr. Van Sasse van Ysselt (1852-1939) of Karel Azijnman (1876-1936) brachten het museum op een hoger plan.

Na de oorlog werd het museum geprofessionaliseerd. Er kwam nu ook aandacht voor Brabantse kunst van schilders als Breughel (ca. 1525/1530-1569), Van Thulden (1606-1669), Knip (1777-1847) en Van Gogh (1853-1890) en in de presentaties verschoof het accent van de voorwerpen zelf naar het verhaal dat ze vertelden. De verhuizing naar het voormalige Gouvernementspaleis aan de Verwersstraat in 1987 onderstreepte de ambities van het inmiddels zelfstandige Noordbrabants Museum.

Ruim vijfentwintig jaar, tal van spraakmakende tentoonstellingen, bijzondere aanwinsten en een spectaculaire verbouwing later zijn die ambities ook waargemaakt. Geen wonder dat het museum zich sinds kort een subtiele aanpassing van de naam veroorlooft: het Noordbrabants Museum heet voortaan met net iets meer nadruk Het Noordbrabants Museum. Dan is het ook passend dat in een riante zaal "Het Verhaal van Brabant" wordt getoond en verteld op een trotse en zelfbewuste toon die een eeuw geleden ondenkbaar was.

 

Bronnen

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 292.