Brabants Bont: wereldwijde verbindingen in een ruitje?

Japon en bolero in zwart-wit Brabants bont. De japon komt uit 1955. (Bron: Museum Rotterdam)

Japon en bolero in zwart-wit Brabants bont. De japon komt uit 1955. (Bron: Museum Rotterdam)

Wanneer je er bewust naar kijkt, zie je het overal: picknickkleden, frietverpakkingen, servetten en keukengordijntjes. Brabants bont – soms ook boerenbont – is in Nederland bekend als het (meestal) rood-witte ruitjesmotief in geweven textiel. In Nederland wordt het vooral gelinkt aan Brabant, maar wereldwijd zijn er culturen die dit patroon óók als lokaal ervaren.

Van het Franse vishy en Japanse ichimatsu tot het Maleisische genggang en het Kenyaanse shuka: wereldwijde verbindingen zijn te vinden in relatie tot dit bonte patroon. Maar wat maakt het dat dit wereldwijd als 'lokaal' wordt ervaren? Hoe heeft dit motief zich verspreid? En wat zegt dat over hoe we denken over 'typisch lokale stijlen'? Van politiek statement tot collectieve identiteit: in dit blog zoom ik in op enkele voorbeelden waarin het bonte patroon ervaren wordt als een lokale culturele uiting.

 

Typisch Brabants! Of toch niet?

In de kranten zien we (volgens Delpher) 'Brabants bont' voor het eerst opduiken in De Noord-Ooster op 19 juni 1926. Sindsdien wordt deze benaming gebruikelijker in het omschrijven van het ruitjespatroon. Toch kende Nederland daarvoor al eeuwenlang een andere term; namelijk “gingham”. Volgens een theorie zou deze term een Nederlandse verbastering zijn van het Maleisische genggang, dat lokaal de benaming zou zijn voor dit patroon (Brackman, 2008, 45). Mogelijk zou dit type textiel ook daarvandaan geëxporteerd zijn naar Europa.

We vinden de term al in de Oprechte Haerlemsche Courant van 20 juni 1693 als een van de exportproducten die "door de [Deense Oost-Indische Compagnie] op de Beurs verkogt sullen werden." Na 300 jaar is gingham in het Engels nog steeds de gangbare benaming voor dit type textiel.

Vermelding van Gingham in de Oprechte Haerlemsche Courant van 20 juni 1693 als een van de producten die door de [Deense Oost-Indische Compagnie] op de Beurs verkogt sullen werden”. (Bron: Delpher)

Vermelding van Gingham in de Oprechte Haerlemsche Courant van 20 juni 1693 als een van de producten die door de [Deense Oost-Indische Compagnie] "op de Beurs verkogt sullen werden”. (Bron: Delpher)

Het bonte motief is te herkennen in verschillende tijden en in verschillende streken van Nederland. Toch staat het bekend als iets typisch Brabants. Dat dit te maken heeft met de gelijkenissen met de Brabantse vlag, die al sinds de zestiende eeuw bestaat, is een mogelijke theorie. Opvallend is dat de popularisering van de vlag van Noord-Brabant met name opkwam vanaf de jaren dat de term Brabants bont gebruikt werd als omschrijving van het motief. Zo deed Brabantse Rijksarchivaris Smit vanaf de jaren 1920 pogingen om de vlag officieel in te voeren. Maar wat maakt het patroon zo typisch Brabants? En gaat dit al op vóór de jaren 1920?

 

Spiritueel en erg kawaii

Volgens overleveringen is een soortgelijk ruitjespatroon in textiel ook al 'typisch' Japans. Zo refereert het logo van de Olympische Spelen 2020 in Tokio bijvoorbeeld naar deze "verfijning van de Japanse traditie". Het bonte motief is in Japan ook wel bekend als ichimatsu moyou. Dit zou refereren aan een kabuki-acteur Sanogawa Ichimatsu I (1722-1762), die lokaal het ruitjesmotief in de mode bracht. Op de onderstaande afbeelding zie je een prent uit de collectie van Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen waarin je het ruitjesmotief kan herkennen in verschillende lagen van Ichimatus’s outfit.

Ichimatsu Sanogawa I die een ruitjesmotief draagt. (Bron: Kiyotsune Torii 1755-1779, collectie NMVW, inv. nr. RV-1353-1802)

Ichimatsu Sanogawa I die een ruitjesmotief draagt. (Bron: Kiyotsune Torii 1755-1779, collectie NMVW, inv. nr. RV-1353-1802)

Alle rechten voorbehouden

Voor deze modieuze stijl had het motief al een spirituele betekenis. Volgens bronnen werden doeken met deze ruitjesmotieven gewikkeld om standbeelden wanneer een kind zou zijn overleden. Tegenwoordig wordt het motief vooral gelinkt aan iets schattigs– in Japans ook wel kawaii. Met name de populaire Japanse popgroep AKB48 haalde deze stijl weer aan door verschillende 'bonte' jurkjes te dragen voor de single Gingamu Chekku. Op de onderstaande afbeelding zie je een van de jurken in een etalage.

Drie outfits voor videoclip Gingham Check van AKB48 bij Shibuya Tsutaya. De rechter jurk voorzien van een rood-wit ruitjesmotief. (Bron: Wikimedia Commons)

Drie outfits voor videoclip Gingham Check van AKB48 bij Shibuya Tsutaya. De rechter jurk voorzien van een rood-wit ruitjesmotief. (Bron: Wikimedia Commons)

Alle rechten voorbehouden

Geruit tegen slavernij

Een beladen geschiedenis die aan het bonte motief kleeft, is de rol die gingham heeft gespeeld als symbool voor een antislavernijbeweging. Het ruitmotief – in Engels nog altijd gingham – heeft met name in medio negentiende eeuw een rol gespeeld in het boycotten van slavernij. In haar PhD-onderzoek duikt onderzoeker Anna Vaughan Kett in op de Free Produce Movement: een internationale anti-slavernij beweging die bewust goederen boycotte die geproduceerd zijn door de geforceerde arbeid van Afro-Amerikaanse slaafgemaakten.

In Groot-Brittannië waren met name Quakers – of ook wel Het Religieus Genootschap der Vrienden – actief met deze ‘free produce rationale’. Zo schreef Quaker en anti-slavery activist, Elizabeth Margaret Chandler (1807 – 1834): "Slavery is sustained by the purchase of its productions. If there were no consumers of slave produce, there would be no slaves."

Advertentie in de editie van het Carlisle Journal op 27-01-1854, waarin de Cumberland Co-operative Free Labor Gingham Company zijn waren aanprijst door te benadrukken dat ze niet vervaardigd zijn door slaafgemaakten. (Bron: The British Newspaper Archive)

Advertentie in de editie van het Carlisle Journal op 27-01-1854, waarin de Cumberland Co-operative Free Labor Gingham Company zijn waren aanprijst door te benadrukken dat ze niet vervaardigd zijn door slaafgemaakten. (Bron: The British Newspaper Archive)

Alle rechten voorbehouden

Volgens Kett zou geruite gingham bij slaafgemaakten in het zuiden van de VS symbool staan voor de bron van culturele trots, een statement van individualiteit en, tot op zekere hoogte, een symbool van verzet tegen onderdrukking. Slaafgemaakte Afro-Amerikanen kleedden zich in handgeweven gingham stoffen, die - gezien de hoge kwaliteit – lokaal ervaren werden als zeer gerespecteerde stoffen. Deze culturele betekenis zou Quakers in Groot-Brittannië hebben geïnspireerd om het bewust gingham stoffen te dragen als politiek statement. Zo ontstonden firma’s als Cumberland Free Gingham Company in Carlisle, Groot-Brittanië, die daarmee deze beweging ondersteunde.

 

Shuka bij de Maasai

Tegenwoordig worden de bonte motieven door de Maasai – een grote semi-nomadische gemeenschap in Kenia en Tanzania – nog steeds ervaren als een krachtige uiting van lokale identiteit. Geruite doeken – ook wel shuka – worden gedragen in bescherming tegen barre weersomstandigheden alsook een symbool voor een collectieve identiteit. Hoe de shuka zich hier heeft ontwikkeld blijft nog een groot raadsel: de een beweert dat Schotse missionarissen de doeken hebben gebracht en de ander beweert dat de doeken mogelijk in Oost-Afrika geïntroduceerd zijn als valuta voor handel in slavernij.

Een groep mensen uit de Maasai gemeenschap met verschillende geruite kledingstukken in 2011. (Foto: Anita Ritenour, Flickr)

Een groep mensen uit de Maasai gemeenschap met verschillende geruite kledingstukken in 2011. (Foto: Anita Ritenour, Flickr)

Alle rechten voorbehouden

Deze iconische vormentaal is in de 'westerse' modewereld nog vaak gebruikt als inspiratie voor nieuwe collecties. Zo paste Louis Vuitton de rood-blauw-geruite doeken in hun Spring/Summer collectie van 2012, zonder enige vorm van erkenning. In reactie op hoe de zoveelste kopieën van de onderscheidende look van de Maasai, is Isaac Ole Tialolo als vertegenwoordiger de Maasai Intellectual Property Inititative (MIPI) begonnen om zo ongevraagde commercialisering van de Maasai 'brand' door niet-Maasai tegen te gaan.

Al deze voorbeelden illustreren hoe het bonte patroon in textiel de wereld is overgegaan. Verschillende associaties zorgen ervoor dat mensen het doek wereldwijd als lokaal ervaren. Maar wat zegt dat over wat we verstaan als 'typisch lokaal', als dit altijd in ontwikkeling is?

 

Bronnen

Brackman, B., Making History – Quilts & Fabric From 1890-1970, 2008, p. 45

Anoniem, "Duytslandt en aengrenzende rijcken", Oprechte Haerlemse Courant, 30-6-1683.

De Noord-Ooster, 19-6-1926.

http://www.debrabantsevlag.nl/debrabantsevlag.nl/index.php/historie/

Van Ham, W. A., De Brabantse vlag. Geschiedenis en betekenis, Tilburg, 2003.

https://www.thehindu.com/features/metroplus/the-gingham-style/article8570395.ece (geraadpleegd in augustus 2020).

Chandler, E. M., "Consumers", in: Lundy, B., Essays, Philanthropic and Moral by Elizabeth Margaret Chandler Principally Relating to the Abolition of Slavery in America, Philadelphia, 1836, 113-115.

Kett. A. P. V., Quaker Women, the Free Produce Movement and British Anti-Slavery Campaigns: The Free Labour Cotton Depot in Street 1853 –1858, 2012, p. 164. 182-183,

https://www.gadventures.com/blog/story-behind-maasais-shuka-cloth/ (geraadpleegd in augustus 2020).

 

Dit artikel verscheen in het kader van een samenwerking tussen Modemuze en Brabantserfgoed.nl. Bekijk meer Brabantse mode op onze themapagina of op Modemuze.nl.