Grote zonen van Brabant

100Abreugel1bijgesneden.jpg

De herdenkingszuil voor Pieter Breugel, ontworpen door architect Alexander Kropholler. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

Brabant heeft in de loop van de geschiedenis vele memorabele figuren voortgebracht, die zijn gebruikt om vorm te geven aan de Brabantse identiteit.

Nog altijd is de geboorteplaats van de beroemde laatmiddeleeuwse schilder Pieter Breughel de Oude (1525/1530-1569) met veel onzekerheid omgeven. De bewoners van het dorpje Breugel bij Son kenden echter aan het begin van de twintigste eeuw al geen enkele twijfel.

Om hun aanspraken te onderstrepen werd in 1926, in aanwezigheid van zowat de complete culturele elite van Brabant, in Breugel een monument onthuld dat nog altijd te zien is op het Pieterplein. Het is een eenvoudige hardstenen zuil, ontworpen door de architect Alexander Kropholler (1881-1973), voorzien van de tekst "Aan zijn grooten zoon Pieter Breugel den Oude, schilder bij uitnemendheid van Brabants Land en Volk. Het Herdenkend Breugel. 1515-1569".

Kort tevoren was in Oisterwijk al een standbeeld onthuld voor de priester-dichter Adriaen Poirters (1605-1674). Deze zelfbewuste initiatieven inspireerden vervolgens de Bossche burgemeester Frans Johan van Lanschot (1875-1949) om ‘zijn’ grote zoon, Jeroen Bosch (ca. 1450-1516), eveneens met een gedenkteken te eren. Ook Breda had toen al zo’n historisch monument. Daar stond sinds 1926 op het Stadserf een beeldje van de Turfschipper, die in 1590 de overval op de stad mogelijk had gemaakt door Staatse soldaten met zijn turfschip de stad binnen te smokkelen.

Standbeeld Jeroen Bosch

Het standbeeld van Jeroen Bosch op de markt in 's-Hertogenbosch. (Foto: Havang(nl), 2010, Wikimedia Commons)

Het zat destijds blijkbaar in de lucht om de herinnering aan beroemde stads- en dorpsgenoten blijvend in de publieke ruimte vast te leggen. Regionaal zelfbewustzijn en het besef van een eigen identiteit waren in Brabant in de negentiende eeuw tot ontwikkeling gekomen, deels als gevolg van het opkomend nationalisme in Nederland en de daarbij behorende mythevorming.

In die nationalistische verhalen stond de zeventiende eeuw als Gouden Eeuw centraal en domineerde vooral de Hollandse, stedelijke cultuur. Natuurlijk riep dat een reactie op in Brabant, dat aan die zeventiende eeuw weinig goede herinneringen had overgehouden. Anders was het wel de overheersende protestantse invalshoek van het nationale geschiedbeeld, dat de bewoners van het ‘katholieke Zuiden’ het gevoel gaf dat hún kijk op het nationale verleden onvoldoende aan bod kwam.

100Abreugel2.jpg

De door Kropholler ontworpen zuil in Breugel. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden
Zo ontwikkelde Brabant stukje bij beetje een eigen herinneringscultuur en daarmee ook trots en een gevoel van eigenheid. Dit gebeurde eerst in de vorm van archiefzorg en historische publicaties, die de bouwstenen vormden voor de eigen geschiedverhalen. Vervolgens werden de ramen en deuren van de studeerkamers opengezet en trad de gemeenschap naar buiten met feesten, herdenkingen en historische optochten.

Nog later, vooral in de loop van de twintigste eeuw, werd de herinnering aan het eigen stedelijk en regionale verleden blijvend verankerd in de publieke ruimte in de vorm van gedenktekens en monumenten. Die waren bedoeld om historische figuren als Breugel of Bosch in herinnering te roepen, maar ze markeren in één moeite door tevens het volwassen geworden Brabantse identiteitsbesef.

 

Bronnen

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

Van Oudheusden, J., “Herinneringscultuur in enkele Noord-Brabantse steden in de negentiende en twintigste eeuw”, in: Noordbrabants Historisch Jaarboek (jrg. 26, 2012), 159-177.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 228.