Verhalen over de Watersnoodramp uit Halsteren

Halsteren tijdens de Watersnoodramp (Foto: Watersnoodmuseum, 1953)

Halsteren tijdens de Watersnoodramp (Foto: Watersnoodmuseum, 1953)

Janny Lock spreekt met bewoners van Halsteren over de Watersnoodramp.

De volgende getuigenis komt uit een reeks getuigenissen over de Watersnoodramp, verzameld en opgetekend door Janny Lock tussen 1999 en 2003. Janny Lock heeft als kind de Watersnoodramp in 1953 meegemaakt en is opgegroeid in een geschenkwoning. Deze geschenkwoningen waren prefabwoningen die door het Rode Kruis en verschillende buitenlandse overheden waren geschonken als noodhulp. De getuigenissen zijn het resultaat van gesprekken tussen Janny Lock en verschillende bewoners van de geschenkwoningen.

"In Halsteren vond ik na even navragen twee Noorse geschenkwoningen. Het ene huis was ommuurd met bakstenen, het andere was beige geverfd. Het zag er wat verwaarloosd  uit en de bewoner vertelde mij dat ook dit huis binnenkort ommuurd zou worden.

Terug in het dorp ging ik in een cafetaria iets eten. Daar ontspon zich een gesprek, één van de jonge klanten vertelde dat zijn grootmoeder in een Zweedse woning woont, eveneens geschonken na de Watersnoodramp. De ramp leeft nog steeds, ook onder de jongeren. Zo vertelde de jongeman dat op de begraafplaats van Halsteren de Watersnoodslachtoffers gezamenlijk begraven liggen bij een monument. 

Op de begraafplaats stond een oude man, kromgebogen met een stok, bij een van de meest verzorgde grafstenen. Hij stond te staren naar de graven. Ik vroeg hem of het graf waar hij bij stond een verdronken familielid was. Hij keek mij aan en zei: 'Mevrouw, draait u zich om, ziet u dat monument?' We keken naar het monument met zestig namen van verdronken mensen. Baby's, kinderen, mensen in de zomer van hun leven, bejaarden. De naam Paulus komt vaak voor op het witte marmer. 'Mevrouw', zei hij 'ziet u de naam Paulus? Ik heet ook Paulus. De 30e januari moest ik naar Seppe en was ik dus niet in Halsteren. Een dag later had ik zestien familieleden verloren '. Meer zei hij niet, wat kon ik dan nog zeggen. Hij schuifelde met zijn stok weg over het knisperende grint en droeg een verdriet dat nooit vergeten werd met zich mee. Hij keek nog een keer om, het leek of hij me kwalijk nam dat ik een foto maakte van het monument. Het voelde of ik zijn rust en die van de slachtoffers verstoorde, rust die hij zocht bij zijn overleden familie, verdronken in het ijskoude kolkende water. De oude man uit Halsteren, even tien minuten in je leven, minuten die niet meer vergeten worden en neerdwarrelden op zestig kleine kruisjes op een grote begraafplaats. Er zijn geen woorden meer, alleen maar stilte."