Leonardus Heijnen

Geboortedatum: | Sterfdatum:
Leendert Heijnen

Leendert Heijnen op zijn persoonskaart uit Veenhuizen in augustus 1896. (Bron: Archief Gerton Heyne)

Leonardus (Leendert) Heijnen wordt op 12 maart 1821 geboren in Klundert. Hij is de zoon van Pieter Heijnen (1787-1858) en Elisabeth van Hal (1789-1877). Als oudste zoon wordt Leendert vernoemd naar zijn grootvader, die als militair van het Staatsche Leger vanaf zijn geboortegrond Echt in Limburg in Klundert terecht is gekomen.

Leendert als familieman

In de eerste helft van zijn leven verdient Leendert de kost als metselaar. Op late leeftijd – hij is dan 53 jaar oud – trouwt hij in juli 1875 met Johanna van Leend (1827-1879). Johanna is eerder getrouwd geweest met Pieter Koole (1828-1867). Met hem krijgt zij drie kinderen waarvan de eerste twee jong sterven. De jongste, Johannes (1866-1936), wordt in januari 1866 geboren. In oktober 1867, wanneer Johannes anderhalf jaar oud is, overlijdt zijn vader Pieter op 39-jarige leeftijd. Acht jaar na het overlijden van Pieter trouwt Johanna met Leendert. Maar al na vier jaar huwelijk met Leendert overlijdt Johanna op 52-jarige leeftijd in september 1879. Net daarvoor, op 21 juli, wordt Leendert ingeschreven op het woonadres van de familie van Frans Kremers (1829-?) in Zevenbergen. 

Na de dood van Johanna blijft Leendert – hij is inmiddels 58 jaar oud – achter met zijn pleegzoon Johannes, die dan 13 jaar jong is. In 1877, acht jaar later, trouwt Johannes met Elisabeth Heijnen (1860-1939), het nichtje van pleegvader Leendert. Elisabeth is de dochter van Pieter (1822-1880), de broer van Leendert. Het is dus niet ondenkbaar dat Leendert na de dood van Johanna geen raad wist met zijn pleegzoon Johannes en deze na de dood van zijn moeder Johanna is ondergebracht in het kinderrijke gezin van zijn broer Pieter en daar de liefde voor Elisabeth is ontstaan. 

 

Een zwervend bestaan

Met Leendert gaat het na het overlijden van Johanna van kwaad tot erger. Hij raakt zonder werk en gaat op enig moment zwerven en bedelen. In december 1886 wordt hij in Breda opgepakt omdat hij daar “zonder middelen van bestaan heeft rondgezworven”. Op 6 januari 1887 veroordeelt de rechter hem voor landloperij. Op dat moment – Leendert is 65 – heeft hij ook al geen vaste woonplaats meer. Hij wordt veroordeeld tot 12 dagen hechtenis en vier maanden Rijkswerkinrichting. Zijn hechtenis brengt hij door in de gevangenis van Breda. Het is niet duidelijk naar welke inrichting hij wordt gestuurd, maar op dat moment zijn de opties Veenhuizen, Hoorn of Leiden.

In april 1890 – Leendert is inmiddels 69 – volgt een volgende veroordeling voor landloperij, ditmaal door de rechtbank in Den Bosch. Hij wordt veroordeeld tot 12 dagen hechtenis en twee jaren in een Rijkswerkinrichting. Na zijn hechtenis wordt hij op 12 mei 1890 naar Veenhuizen overgebracht. 

Persoonskaart Leendert Heijnen

Persoonskaart uit Veenhuizen van Leendert Heijnen in augustus 1896. (Bron: Archief Gerton Heyne)

In de zomer van 1896 wordt hij opnieuw opgepakt, veroordeeld en weer naar Veenhuizen gestuurd. Zijn persoonskaart in Veenhuizen is gedateerd op 13 augustus 1896. Leendert is dan 75 jaar oud. Daarop is te lezen dat hij maar liefst vijfmaal eerder is veroordeeld voor landloperij en bedelarij, de laatste keer door een rechter in Utrecht. Blijkbaar is hij, zwervend tussen al die verblijven in gevangenis en inrichting, ook in de provincie Utrecht terechtgekomen. Er zijn in ieder geval drie veroordelingen en opnames gedocumenteerd. Er is geen reden om aan te nemen dat de andere veroordelingen niet tot een opname hebben geleid. 

 

Slechte gezondheid

Op de persoonskaart is de naam Leonardus doorgehaald en vervangen door Leendert. Het is in die tijd gebruikelijk dat het hele uiterlijk en postuur van de gedetineerde wordt beschreven. Zo is te lezen dat Leendert 1.50 meter klein is. Op de kaart zijn twee foto’s te vinden, welke dus, net als de persoonskaart, dateren uit 1896. Wat opvalt is dat zijn ogen lijken te zijn aangetast. Trachoom was, vanwege de slechte hygiënische omstandigheden, een veel voorkomende oogziekte onder de bewoners van Veenhuizen. Het stond dan ook bekend als de “Veenhuizensche oogziekte”. Vanwege zijn frequent verblijf Veenhuizen is het niet onwaarschijnlijk dat Leendert daar trachoom heeft opgelopen. 

In 1901 komt Leendert in het hospitaal van Veenhuizen te overlijden. Een paar weken later zou hij 80 jaar oud zijn geworden. Waarschijnlijk heeft hij de laatste vijf jaar van zijn leven in Veenhuizen doorgebracht. 

 

Bronnen

“Bevolkingsregister 1870-1884 - 01 Wijk A Huisnummers 2-280”, archiefnummer raw - 0601, Westbrabants Archief, Archief van de gemeente Zevenbergen, 1811-1929, inventarisnummer 4725, blad 54. 

“Heijnen, Leendert: landloperij”, toegangsnummer 23, inventarisnummer 168, rolnummer 7, BHIC, Rechtbank in Breda, 1838 N.B. Stukken van 1825-1937.

“Heijnen, Leonardus: landloperij”, toegangsnummer 23, inventarisnummer 238, rolnummer 32, BHIC, Strafvonnissen ‘s-Hertogenbosch

“Leendert Heijnen”, archiefnummer 55, inventarisnummer 218, BHIC, Inschrijvingsregister gedetineerden

“Leonardus Heijnen, gevanenisregisters”, BHIC. (Stand op 12-04-2023).

“Heijnen”, Drents Archief. (Stand op 12-04-2023).

“Extra informatie: Bedelarij en landloperij”. (Stand op 12-04-2023). 

De Vries, J., “De ‘Veenhuizensche oogziekte’”, in: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, (jrg. 150, nr. 51, december 2006), 2813-2818.