Het begijnhof van Breda

Begijnhof Breda (Ralf Roletschek).jpg

Het Begijnhof in Breda. (Foto: Ralf Roletschek, 2010, Wikimedia Commons)

Op Goede Vrijdag 13 april 1990 overleed in Breda zuster Cornelia Catharina Frijters, de laatste begijn in Nederland. Daarmee kwam ook een einde aan zevenhonderdvijftig jaar geschiedenis van de begijnen in Breda.

Gedenksteen_in_poortgebouw_-_Breda_-_20040706_-_RCE.jpg

Gedenksteen in het poortgebouw van het begijnhof. (Foto: Loek Tangel, 1982, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Deze gemeenschap van vrome vrouwen die in gezamenlijkheid een leven leidden van eenvoud en gebed, en daarnaast met handwerken, ziekenzorg en dergelijke voorzagen in eigen onderhoud, had omstreeks 1240 een eigen plek gevonden in de nabijheid van het kasteel.

Hendrik III van Nassau-Breda (1483-1538), die daar in de zestiende eeuw een renaissancetuin wilde aanleggen, het huidige park Valkenberg, dwong de begijnen echter te verhuizen naar de Catharinastraat. Daar was Johanna van Polanen (1392-1445) al in de vijftiende eeuw begonnen met de bouw van een kloostercomplex. Op dat terrein, achter de Wendelinuskapel, verrees nu een nieuw begijnhof.

Dankzij de hoge bescherming van de Nassaus kon de begijnengemeenschap ook in de protestantse periode voortbestaan, zij het dat de middeleeuwse begijnhofkerk werd toegewezen aan de Waalse gemeente. Al leven er nu geen begijnen meer, in de drukte van de Bredase binnenstad is het monumentale begijnhof met zijn zeventiende- en achttiende-eeuwse bebouwing rond een negentiende-eeuwse kerk nog altijd een oase van rust en bezinning.

 

Bronnen

Van Liebergen, L., Waer een paradis. Kloosterleven in Brabant na de Reformatie, Uden, 1987.

Van Liebergen, L. en Prins, W., Deftige Devotie, Uden, 2003.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 79.