De Batafabriek in Best

Bata fabriek.JPG

De drie hoofdgebouwen van het Bata-complex: de schoenenfabriek, de kousenfabriek en het kantoorgebouw. (Foto: Havang(nl), 2010, Wikimedia Commons)

In 1894 begonnen de schoenmakerszonen Tomas en Antonin Bata, in Zlin een schoenfabriek. Het succes van de fabriek in het toenmalige Tsjechoslowakije, het opkomende Nationaal Socialisme in Duitsland en de forse toename van douanetarieven bij de export, deed de gebroeders in 1929 ook in andere landen een schoenfabriek te beginnen, om zo de afzet tegen lagere kosten te kunnen continueren. Zo kwamen ze ook in Best uit.

In 1933 werd van de gemeente Best over het Wilhelminakanaal heidegrond aangekocht (voor f 0,10 per vierkante meter) en werd een kopie van de fabriek in Zlin gebouwd, inclusief 130 woningen voor het personeel. In 1934 begon de productie.

De keuze voor Best was niet alleen ingegeven door de goedkope heidegrond en de potentie aan goedkope arbeidskrachten. Ook de vervoersmogelijkheden: de aanwezigheid van twee kanalen (het Wilhelmina- en Beatrix kanaal), de nabijheid van de goede wegen, het spoor en het vliegveld.

In Best kwamen fabrieken voor dames-, heren-, kinder- sportschoenen, kousen, pantoffels en rubberlaarzen. Het gebouwde Batadorp was geheel zelfvoorzienend: elektriciteit, gas, rioleringen, boerderij, winkel, kapper. De huizen waren modern, met zelfs een ligbad.

De opleidingen voor de veelheid aan functies die voor de verschillende processen en de productie nodig waren, werd in een eigen internaat gegeven. Bata was de eerste met het industrieel produceren van schoenen in Nederland.

Omdat er nog geen brug over het Wilhelminakanaal lag, was het Batadorp geïsoleerd van Best. Veel personeel werd van buiten Best aangetrokken. Ondanks dat in Best veel klompenmakers actief waren, mochten de bewoners van Batadorp en werknemers geen klompen dragen, Bata maakte immers een beter alternatief: schoenen.

Bata zorgde ook voor de vrijetijdsbesteding van de bewoners van het Batadorp: sportverenigingen (onder andere voor tennis, hockey, tafeltennis, voetbal) werden opgericht, men had een eigen harmonie, bioscoop, toneelvereniging, carnavalsfeesten.

 

Bronnen

Van den Bragt, W., “Bata nader belicht: de filiaalhouder”, in: Erfgoedblad Dye van Best (nr. 3, 2020), 9-11.