Een Poolse kroonprins in Breda

“De kanonskogels vlogen ons om de oren!”

Ladislas Wasa geschilderd door Peter Paul Rubens na 1624. (Bron: Nationaal Museum Warschau)

Prins Ladislas Sigismund Vasa geschilderd naar Peter Paul Rubens, 17e/18e eeuw. (Bron: Nationaal Museum in Warschau)

Wie denkt aan Polen en Breda, denkt waarschijnlijk in eerste instantie aan 1944: het jaar waarin de Eerste Poolse Pansterdivisie onder leiding van Generaal Stanisław Maczek (1892 - 1994) de stad bevrijdde van de Duitse bezetters. Als we echter dieper gaan graven, vinden we een nog veel oudere link, uit de zeventiende eeuw. In 1624 bracht de Pools-Litouwse kroonprins Ladislas Sigismund Vasa (in het Pools Władysław Zygmunt Waza, 1595 - 1648) namelijk een bezoek aan het Beleg van Breda.

Niet zomaar een bezoek 

In 1624 en 1625 maakte Ladislas een lange reis door Europa: vanuit Warschau via onder andere Wenen, Brussel en Bazel naar Rome, Napels, Florence en Venetië. De reis had meerdere doelen. Ten eerste diende hij als educatiereis, iets wat erg populair was onder de Pools-Litouwse adel. Daarnaast moest Ladislas diplomatieke gesprekken voeren, bijvoorbeeld over een mogelijke alliantie met de Spaanse Habsburgers.

Het enorme Pools-Litouwse Gemenebest was destijds een absolute Europese grootmacht, en de Spanjaarden waren geïnteresseerd in het boycotten van de handel tussen de Nederlanders en de Polen. Het was immers alom bekend dat de Opstand bestond bij de gratie van het graan en hout dat de Nederlanders importeerden uit Polen-Litouwen. Met name tussen Amsterdam en de Pools-Litouwse havenstad Danzig (Gdańsk) waren de handscontacten bijzonder sterk.

 

Cultuur opsnuiven

Een van de bestemmingen van de Pools-Litouwse troonopvolger was Brussel, waar Ladislas aankwam in september 1624. Vanuit Brussel werden de Zuidelijke Nederlanden geregeerd door de landvoogdes Isabella van Spanje (1566 - 1633), een tante van Ladislas. Om cultuur op te snuiven trok de kroonprins daarnaast langs andere Brabantse steden, zoals Leuven, Mechelen en Antwerpen, alwaar hij bijvoorbeeld het schildersatelier van Peter Paul Rubens (1577 - 1640) bezocht.

De streng katholieke Pools-Litouwse koning Sigismund (Zygmunt III Waza, 1566 - 1632) had de reis van zijn zoon vooraf uitgestippeld en hem daarbij ten strengste verboden voet te zetten in de overwegend protestantse Verenigde Nederlanden. Een uitnodiging van Maurits van Oranje (1567 - 1625) om naar het Noorden af te reizen moest Ladislas begin september daarom nog afslaan, maar niet veel later week hij toch af van zijn vaders instructies.

 

Militaire leerschool

In de laatste dagen van augustus was de Spaanse generaal Ambrogio Spinola (1569 - 1630) namelijk begonnen met de belegering van de vestingstad Breda. Voor Ladislas was dit een uitgelezen kans om waardevolle militaire ervaring op te doen, die hij bij terugkomst in Polen-Litouwen zou kunnen gebruiken tegen bijvoorbeeld de Russen of de Turken.       

Vanaf ongeveer het jaar 1600 werd het Spaans-Nederlandse strijdtoneel internationaal bekend als militaire leerschool. Door een combinatie van echte successen en propaganda won Maurits van Oranje faam als bevelhebber en stonden de Nederlandse soldaten bekend om hun discipline. Dat de lof die hen werd toegezwaaid niet altijd verdiend was, deed er voor de beeldvorming weinig toe. 

Maar ook de Spanjaarden zaten niet stil. Spinola zelf was een alom befaamde generaal, de grote tegenstrever van Maurits, van wie Ladislas zeker nog wat op kon steken. Daarom verliet de kroonprins Brussel op 21 september, en na een omweg via Mechelen en Antwerpen kwam hij in de avond van 26 september aan in de Spaanse legerkampen rondom het omsingelde Breda.

Uitsnede van een prent uit 1624-1625 met daarop het bezoek van prins Ladislas Wasa. (Bron: Anoniem, Kaart van het beleg van Breda, Rijksmuseum Amsterdam)

Uitsnede van een prent uit 1624-1625 met daarop het bezoek van prins Ladislas Vasa. (Bron: Anoniem, Kaart van het beleg van Breda, Rijksmuseum Amsterdam)

Welkomstschoten

We beschikken over een gevarieerde verzameling bronnen over het bezoek van de Pools-Litouwse kroonprins. Vooral de reisverslagen van twee secretarissen van Ladislas, de Litouwse edelman Stefan Pac (1587 - 1640) en Jan Hagenau, over wie weinig bekend is, zijn van groot belang. Daarnaast hebben we enkele dagboeken en verslagen van andere aanwezigen, zoals Francesco Pieri, een Italiaan in Spaanse dienst, en de Bredase griffier Gerrit Havermans. 

Bij aankomst in de Spaanse legerkampen werd Ladislas begroet door een grote compagnie ruiters en een welkomstsalvo. Ook werden er kanonschoten op Breda afgevuurd. Stefan Pac beschrijft dit als volgt: “Het was al een uur ’s nachts toen men stevig op de stad begon te schieten. En ik denk niet dat iedereen in de stad die begroeting kon waarderen”. 

Ontmoeting met Spinola

Krzysztof Arciszewski (1592 - 1656), een Pools-Litouwse militair die diende in het ontzettingsleger van Maurits van Oranje en later een grote rol zou spelen voor de WIC in Brazilië, schreef: “(…) we kwamen aan in Geertruidenberg, waar we de salvo’s hoorden van de kanonnen en musketten waarmee Spinola onze Hoogheid, de Kroonprins van Polen, in zijn leger verwelkomde”.

De kroonprins werd die avond ondergebracht in een simpel, maar prettig onderkomen. Volgens de secretaris Jan Hagenau serveerde Spinola zelf een maaltijd aan Ladislas, maar dat lijkt weinig waarschijnlijk.

/beeld/verhalen/53514_Spinola.jpg

Portret van Ambrogio Spinola door Michael Jansz van Mierevelt. (Bron: Rijksmuseum Amsterdam, 1609)

Levensgevaarlijk

De dag erna volgde een lange rondleiding langs de verdedigingswerken, waarbij Spinola als gids optrad. Dat bleek niet ongevaarlijk: terwijl de Spanjaarden de stad bombardeerden, antwoordden de inwoners van Breda met hun eigen artillerie. Zowel Stefan Pac als Jan Hagenau beschrijven de gevaarlijke situatie: “De kanonskogels vlogen ons om de oren!”, schrijft Pac: “In de koninklijke stal schoot een kanonskogel het been van een staljongen eraf; ook werd daar mijn geliefde paard, dat het beste was van onze compagnie, achterop zijn dij geraakt, zodat ik hem daar achter moest laten om verzorgd te worden”.

Hagenau merkt op dat ook een ander paard geraakt werd en stierf. Bovendien werd het zelfs voor de kroonprins zelf levensgevaarlijk: “Een andere kanonskogel vloog met grote kracht rakelings langs de prins. We moesten dus oppassen,” schrijft Hagenau.

Uitsnede van een prent gemaakt door het atelier van Claes Jansz Visser, Beleg van Breda, 1624-1625, 1624 Rijksmuseum

Een prent uit het atelier van Claes Jansz Visser met het beleg van Breda, 1624-1625. Linksboven staat de prins Ladislas Vasa afgebeeld. (Bron: Rijksmuseum Amsterdam)

Een indrukwekkend legerkamp

De dag erna besloot men de groep op te splitsen, opdat deze niet zo’n opvallend doelwit zou vormen voor de Bredase kanonnen. Ladislas, Spinola en een klein aantal anderen gingen de ene kant op, de rest (inclusief Pac en Hagenau) de andere kant. Aan het einde van de dag was men langs alle grote kampementen gekomen: het hoofdkwartier van Spinola in Ginneken, het kwartier in Teteringen, onder leiding van Claude de Rye (1576 - 1648), Baron van Balançon, het kamp van Paolo Baglioni naast Terheijden, en het kamp van de Duitse graaf Ernst van Isenburg (1585 - 1644) in Hage, de huidige wijk Princenhage.

Pac was onder de indruk van de rust en discipline van de troepen, maar vooral van het efficiënte en uitgebreide Spaanse bevoorradingssysteem. Ook Hagenau maakte er een beschrijving van. Volgens hem waren er dertien broodovens, waarin dagelijks maar liefst zeventienduizend broden werden gebakken, en acht brouwerijen.

De prachtige toren van de stad

Wat er ondertussen gebeurde met Ladislas en Spinola weten we met name uit een brief van de jonge edelman Adam Kazanowski (1599 - 1649), die meereed met de kroonprins. In oktober schreef hij vanuit Brussel een brief naar Warschau over wat er zoal bij Breda was voorgevallen. Volgens Kazanowski had Spinola het bevel over zijn gehele leger direct aangeboden aan de kroonprins.

Daarna wilde de Spanjaard zijn gast vereren en richtte hij al zijn kanonnen op de kerktoren van Breda, volgens Kazanowski “om de meest prachtige toren van de stad te laten buigen voor Zijne Majesteit”. Ladislas bracht hem echter op andere gedachten: “het zou zonde zijn om zo’n schitterend sieraad te verliezen van de stad die u wilt innemen,” zei hij, waarna Spinola de kerktoren spaarde.

 

Kaart belegering Breda door Spinola, J. Blaeu

Kaart van het beleg van Breda in 1624-1625. (Bron: J.Blaeu, Obsidio Bredaem per Ambriosium Spinolam anno 1624, 1649, Atlas van Loon / Wikimedia Commons)

De tocht ten einde

Ook in de andere bronnen wordt de goede relatie tussen Ladislas en Spinola, en – in het verlengde daarvan – het militaire talent van de kroonprins, veelvuldig benadrukt. Zo beschrijft Stefan Pac dat de Spaanse generaal aandachtig luisterde naar de raadgevingen van zijn gast en vervolgens een fort vernoemde naar de Pools-Litouwse kroonprins (het zogenaamde forte del principe di Polonia, dat helaas op geen enkele kaart staat aangegeven). Toen het bericht kwam dat Maurits met zijn leger in aantocht was, zou Spinola “laat hem maar komen!” hebben geroepen, en aan Ladislas hebben gevraagd om het bevel te voeren over een gedeelte van het Spaanse leger.

Wat er op de derde dag gebeurde, is door tegenstrijdige beschrijvingen niet helemaal duidelijk. Volgens Pac ging een klein groepje kijken naar wat belegeringsschansen dichtbij de stad, vanwaar men met musketten de vijand kon beschieten, maar rustte Ladislas uit omdat hij last kreeg van een voetwond die hij eerder in Brussel had opgelopen.

Hagenau schrijft echter juist dat de prins toen de Spaanse bevoorradingen ging bestuderen. Hoe dan ook, de volgende dag keerde het gezelschap na een warm afscheid van Spinola weer terug naar Antwerpen. Een van de begeleidende soldaten werd daarbij overmeesterd door een stel Nederlanders, toen hij zich afzonderde van de stoet om zijn behoefte te doen. “Zo dapper zijn die Hollandse boeren,” schrijft Pac daarover, wat eerder een sneer dan een gemeende loftuiting is. 

Poolse prins Ladislas Wasa door Rubens

Ruiterportret van prins Ladislas Sigismund Vasa, uit het atelier van Peter Paul Rubens in 1624. (Bron: Kasteel Wawel)

Tot besluit

Ladislas was niet de eerste, noch de laatste Pools-Litouwse edelman die een bezoek bracht aan de Nederlandse slagvelden, maar hij was zondermeer de bekendste. Zijn bezoek kreeg zelfs internationaal de aandacht. Met name in Polen-Litouwen werd nog lang na 1624 volop op het bezoek gereflecteerd. Dit zorgde ervoor dat het Beleg van Breda beroemd werd onder de Pools-Litouwse adel. De trip van Ladislas naar Breda inspireerde nog meer van zijn landgenoten om oorlogservaring op te doen in de strijd in de Nederlanden.

Ook Ladislas zelf kon zijn opgedane kennis goed gebruiken: de versterkingen die de Polen in 1633 bouwden tijdens het Beleg van Smoleńsk, waarbij de Russen werden verslagen, waren gemodelleerd op het voorbeeld van Breda. Met een beetje fantasie kunnen we ons daarom best voorstellen, dat Ladislas trots zou zijn als hij wist dat uitgerekend zijn landgenoten Breda in 1944 zouden bevrijden.

 

Bronnen

Bogucka, M., 'Amsterdam en de Oostzeelanden in de eerste helft van de zeventiende eeuw', De Gids, 145.1, 1982, 47-51.

Kot, S., 'Polen in Breda in de 17e eeuw', Jaarboek de Oranjeboom, 7, 1954, 91-114.

Kraushar, A., Dzieje Krzysztofa z Arciszewa Arciszewskiego, admirała i wodza Holendrów w Brazylii, starszego nad armatą koronną za Władysława IV i Jana Kazimierza, 1592-1656, Oświęcim, 2017.

Przyboś, A., red., Podróż królewicza Władysława Wazy do krajów Europy Zachodniej w latach 1624-1625, Krakau, 1977.

Rooze, J., en C. Eimermann, De Belegering van Breda door Spinola 1624-1625, Alphen aan den Rijn, 2005.

Tygielski, W., e.a., De prinselijke pelgrimstocht. De "Grand Tour" van Prins Ladislas van Polen 1624-1625, Gent, 1997.