In dat jaar namelijk tekende Halbe Zijlstra, toenmalig staatssecretaris van cultuur, voorafgaand aan het corso namens de Nederlandse regering het Unesco-verdrag voor de bescherming van het immaterieel erfgoed. En in één moeite door gaf hij toen het corso als eerste Nederlandse traditie een plaats op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed.
Het jaarlijkse corso op de eerste zondag van september gaat terug tot de jaren dertig en komt voort uit Oranjefeesten. De met dahlia’s versierde fietsen van toen hebben al lang geleden plaatsgemaakt voor reusachtige praalwagens van een indrukwekkende artistieke kwaliteit.
Het meest opmerkelijke van het Zundertse corso is dat het anders dan in de Bollenstreek niet in verband staat met commerciële kweek. De ruim 600.000 dahliaplanten in Zundert die samen zo’n 33 hectaren beslaan dienen uitsluitend voor het corso. Ze worden onderhouden door de Zundertse buurtschappen die op het corso een onderlinge competitie aangaan. Het bloemencorso is dan ook als het ware de maatschappelijke ruggengraat van het dorp, waar men zowat het hele jaar door met dat ene hoogtepunt in de weer is.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, .