Marokkaanse gastarbeiders en de Steenfabriek Udenhout

In gesprek met bedrijfsleider André van der Lee

Schilderij Wim van der Plas, Steenfabriek Udenhout

Schilderij van de Steenfabriek te Udenhout(Bron: Wim van der Plas, 1943,
Erfgoedcentrum Udenhout)

Alle rechten voorbehouden

Vroeger had de steenfabricage een belangrijke plek in industrie van Udenhout. Niet alleen leverde dit Udenhout economische ontwikkeling op, de industrie zorgde ook voor de introductie van een nieuwe bevolkingsgroep. De Udenhoutse steenfabrieken waren een van de bedrijfstakken waar de eerste generatie gastarbeiders werd ingezet. André van der Lee werkte vanaf 1964 in de steenfabriek en werkte zich daar op tot bedrijfsleider. Tijdens een interview heeft hij uitgebreid verteld over zijn ervaringen met de Marokkaanse werknemers.

Achtergrond

Al in de zeventiende en achttiende eeuw had het dorp kleinschalige steenproductie. Toentertijd was dit met name nevenarbeid voor de lokale boeren. Tijdens de industriële revolutie vestigden twee volwaardige steenfabrieken zich rondom het dorp, de eerste in 1898 en de tweede in 1907. De keuze voor Udenhout als vestingplaats is niet verassend, want er zit in de regio uitstekend leem in de grond. Leem kan je eenvoudig tot stenen vormen en als je het droogt levert het stevig bouwmateriaal op. Er moeten miljarden stenen zijn geleverd uit de Udenhoutse fabrieken. Ten oosten van het dorp, aan de van Ginnekenweg, vond men de Udenhoutse Steenfabriek. Deze locatie was in de jaren ’60 uitgegroeid tot een modern gemechaniseerd bedrijf. Het had echter problemen met het werven van genoeg arbeid. Daarom besloot het bedrijf om Marokkaanse gastarbeiders te benutten, deze konden in die periode geworven worden via een overheidsregeling.

 

Inzet van gastarbeiders

In eerste instantie kwamen vier gastarbeiders op fabriek werken, dit bleken goede arbeidskrachten. De fabriek besloot dan ook al snel om nog tien Marokkanen over te laten komen. Deze veertien arbeiders waren de enigen die via de officiële weg bij het bedrijf kwamen. Meneer Van der Lee verteld dat er nog veel meer gastarbeiders de fabriek wisten te vinden, maar dat deze simpelweg aan kwamen waaien. Blijkbaar beviel het werk de Marokkanen zo goed dat ze hun bekenden in het thuisland aanraadden om op eigen initiatief naar Udenhout te komen. Uiteindelijk had de steenfabriek 44 Marokkanen in dienst, wat in 1969 neerkwam op een derde van het hele personeelsbestand. De meesten van hen sorteerden of vormden de stenen. Simpel werk, maar voor de gastarbeiders stond daar een goede beloning tegenover. De bedrijfsvoering ging er van uit dat de Marokkaanse werknemers na een aantal jaar weer terug zouden keren naar het thuisland, net als eerdere generaties gastarbeiders voor hen. Maar het tegenovergestelde bleek waar, de Marokkanen bleven. Sommigen hebben tientallen jaren op de steenfabriek gewerkt.

 

Leven op de steenfabriek

Veel van de Marokkaanse arbeiders hadden de voorkeur om bij de fabriek wonen, daarom verbouwde de steenfabriek in de jaren ’70 verschillende loodsen tot verblijven. Men realiseerde alles van slaapzalen tot woonkamers en keukens, waar de arbeiders in groepjes van vier praktisch kosteloos mocht wonen. Zo ontstond er een kleine Marokkaanse gemeenschap op het terrein. In de weekenden kwamen ook kennissen van de arbeiders naar de steenfabriek, waardoor een soort vrijplaats ontstond voor de Marokkaanse lokale bevolking. Men onderhield hier ook deels de eigen cultuur. Zo richtte de fabriek een oude doucheruimte in als moskee, waar ook om de zoveel tijd een imam een bezoek bracht om te spreken. De meesten deden ook mee aan de vastenmaand Ramadan, ondanks het zware werk. De fabriek probeerde op hun beurt daar zoveel mogelijk de ruimte voor te bieden. Zo leverden ze de Marokkanen vlees voor de bedrijfsfeesten waarmee ze hun eigen favoriete gerechten konden bereiden. “Couscous met alles erop en eraan, met kip en tomaten.” Volgens meneer Van der Lee was er niet echt een scheiding tussen de gastarbeiders en de Nederlandse werknemers. Maar vanwege het groepsgevoel onder de Marokkanen en de taalbarrière waren de gastarbeiders toch enigszins op zichzelf. Deze situatie bleef in de eerste tien jaar grotendeels ongewijzigd. Daarna verhuisden sommige Marokkanen naar een eigen woning, als bijvoorbeeld hun gezin overkwam naar Nederland. Contact met de familie in het thuisland onderhielden ze anders in de zomerperiode, de arbeiders kregen zes weken vakantie om terug te keren naar Marokko.

Toen de steenfabriek sloot in 1993 was er nog steeds een flinke groep Marokkaanse arbeiders werkzaam. Velen van hen vonden elders in de omgeving werk. Terugkijkend stelt meneer Van der Lee dat de Marokkaanse gastarbeiders goede werkers waren, waarmee de contacten altijd goed hadden verlopen. Deze groep heeft zeker zijn stempel gedrukt op de Udenhoutse industrie.

Afgedankte Ruston-locomotief bij voormalige Udenhoutse steenfabriek

De fabriek is gesloopt, maar de fundamenten en deze transportlocomotief herinneren nog aan de oude industrie (Foto: B. van Heusden, 2020, Wikimedia Commons)

Bronnen
• Van der Lee, A., Over d’n Oven De geschiedenis van de leemwinning en de steenfabricage in Udenhout en Biezenmortel, Tilburg, 2009, 3- 5, 35-36, 40-41, 90-91, 98.
• Van der lee, A., persoonlijke communicatie, 25 november 2021, Udenhout.