Je zou hem in zekere zin de Noord-Brabantse Vader des Vaderlands kunnen noemen. Hendrik I heeft eind twaalfde, begin dertiende eeuw in een venijnige strijd met Holland en Gelre een groot deel van het gebied tussen de Kempen en de grote rivieren bij Brabant gevoegd. Hendrik stamde uit het geslacht van de graven van Leuven. Zijn overgrootvader, Godfried met de Baard (ca. 1063-1139), kreeg in 1106 van de Duitse keizer de hertogstitel toegekend. Godfried en zijn nazaten waren erop uit de macht en het grondgebied van het hertogdom uit te breiden, maar geen van hen was daarin zo ijverig en behendig als Hendrik.
Munt met hertog Hendrik I van Brabant op een paard. (Bron: Numismantica, Wikimedia Commons)
Niet alleen met de graven van Holland en Gelre ging hij de confrontatie aan, maar ook met lokale heersers. Goedschiks of kwaadschiks, de heren van Breda, van Tilburg, van Helmond en anderen moesten één voor één hun bezit aan de hertog overdragen.
Tegelijkertijd jaagde Hendrik I bedrijvigheid en handel aan, onder meer door steden te stichten en vrijheden en voorrechten te verlenen. Sindsdien waren deze streken eeuwenlang zowel bestuurlijk als economisch en cultureel georiënteerd op de kern van het hertogdom rond Brussel, Leuven en Antwerpen. Pas tijdens de Nederlandse Opstand en de daaropvolgende Tachtigjarige Oorlog werd het noorden van Brabant losgescheurd van de rest van het hertogdom en ging het deel uitmaken van de Noordelijke Nederlanden, eerst van de Republiek en later van het Koninkrijk der Nederlanden. Zo werd het Nóórd-Brabant.
Praalgraf van Hendrik I van Brabant in Leuven. (Foto: Paul Vanden Bossche, 2012, Wikimedia Commons)
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 40.