Muitende soldaten nemen het kasteel van Breda in

2.1 Landsknecht_with_his_Wife.jpg

Duitse landsknecht uit de zestiende eeuw onderweg met zijn vrouw. Op zijn schouder een z.g. tweehander of slagzwaard. Op de schede van het kleine zwaard de initialen D H van de graveur. (Bron: Daniel Hopfer, Wikimedia Commons)

De koninklijke landvoogden in Brussel hadden de handen vol aan de Nederlanden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Gesneuvelden, ziektes, vlucht en muiterij dunden hun troepen uit.

Ten tijde van landvoogd Requesens (landvoogd 1573-1576) sloot koning Filips II (1527-1598) een overeenkomst met Georg II von Frundsberg uit Zuid-Duitsland, eigenaar van een leger landsknechten. Dit was geen lieverdje ook al is hij niet zo beroemd geworden als zijn gelijknamige grootvader, de “Vader van de Landsknechten” wiens naam van 1943 tot het einde van de Tweede Wereldoorlog door de Tiende SS-Panzerdivisie werd gevoerd.

Von Frundsberg en zijn mannen hadden in 1576 deelgenomen aan de plundering van Antwerpen, de zogeheten Spaanse Furie. Nadien werden ze uit Antwerpen verdreven. In 1577 kwamen ze nabij Princenhage voor de poorten van Breda. Na onderhandelingen met de stadsregering zag von Frundsberg kans de stad binnen te dringen en het kasteel voor zich op te eisen.

Een groep landsknechten met haakbussen tijdens een triomfoptocht voor Maximiliaan van Oostenrijk, grootvader van Karel V (Hans Burkmair- ca. 1526 - Wikipedia)

Een groep landsknechten met haakbussen tijdens een triomfoptocht voor Maximiliaan van Oostenrijk, grootvader van Karel V (Hans Burkmair, ca. 1526, Wikimedia Commons)

Legeraanvoerder Filips van Hohenlohe had als reactie daarop de opdracht gekregen Breda te veroveren voor de opstandelingen. Stad en burgerij waren de dupe. Frundsberg dwong de burgerbevolking de wallen te verstevigen. Bovendien eiste hij veel geld om zijn soldaten, met wie hij een conflict had over het uitblijven van soldij, te kunnen bekostigen. Dat geld was al spoedig op want het aantal Duitse landsknechten binnen de muren van Breda was gestegen tot vierduizend. Dat kon tot onverkwikkelijke toestanden leiden, temeer deze nog steeds geen soldij hadden ontvangen.

De muiterij bleef niet uit en de manschappen sloten Von Frundsberg met zijn officieren op in de gevangenis onder het stadhuis van Breda. Hohenlohe sloot de ring om de stad en er ontstond een gevaarlijke patstelling. Onderhandelingen zorgden voor de aftocht van de huurlingen (met een maand soldij op zak) en de overgave van het kasteel zonder dat het tot gevechten kwam. Helemaal tevreden waren de huurlingen niet. Een jaar later gingen achthonderd tot duizend van hen verhaal halen bij de familie Frundsberg te Mindelheim.

 

Bronnen

Brekelmans, F. e.a., Geschiedenis van Breda, Schiedam, 1977.

Fagel, R., Kapitein Julián: De Spaanse held van de Nederlandse Opstand, Hilversum, 2011.

Jurriaanse, M., De Inboedel van het Kasteel van Breda in 1567, Utrecht, 1935.

Van Goor, T., Beschrijving der Stadt en Lande van Breda, ’s Gravenhage, 1744.

Van der Hoeven, G., Geschiedenis van de Vesting Breda, Breda, 1886.

Roest van Limburg, T., Het Kasteel van Breda, Schiedam, 1903.

Rodriguez Pérez, Y., De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen, Nijmegen, 2003.

Van Wezel, G., Het paleis van Hendrik III graaf van Nassau te Breda, Zwolle, 1999.