Thema

Gevlucht, Bezet, Bevrijd

Aan het begin van de twintigste eeuw woedden er in Europa twee wereldoorlogen die op het leven van de Brabanders van grote invloed zijn geweest.

Mobilisatie van het Nederlandse leger

Nederland was neutraal tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar het Nederlandse leger stond wel paraat. Op 31 juli 1914 werd de algemene mobilisatie van zee- en landmacht afgekondigd, en een deel van het leger werd in Brabant gehuisvest. In Brabant werden relatief veel militairen geplaatst omdat het kon dienen als bufferzone tegen de verwachte Duitse opmars via België. Oudenbosch werd het hoofdkwartier van de derde divisie, voor de vierde divisie was dit tot 1916 Tilburg en daarna ‘s-Hertogenbosch. De mobilisatie van het leger bracht veel problemen met zich mee. De verveling, het drankmisbruik en de slechte huisvesting van de militairen leidde tot overlast voor de burgerbevolking.

Belgische vluchtelingen

In België werd tijdens de ‘Groote Oorlog’ hard gevochten. Veel Belgen vluchtten voor het oorlogsgeweld. Na de val van Antwerpen in oktober 1914 kwam er een grote stroom vluchtelingen op gang, die naar het neutrale Nederland trokken en veelal in Brabant onderdak vonden. De meeste Belgen bleven niet lang in Brabant: nadat Antwerpen was gevallen en de hevigste gevechten zich richting Frankrijk hadden verplaatst, trokken ze terug naar huis. Veel Belgische militairen moesten langer blijven omdat de Nederlandse staat verplicht was te interneren vanwege haar neutrale status. De Belgische militairen werden samen met hun familie ondergebracht in diverse vluchtelingenkampen, zoals het vluchtoord bij Uden waar wel zevenduizend mensen woonden.

Belgische vluchtelingen bij station Roosendaal in 1914. (Foto: Gemeentearchief Roosendaal)

Belgische vluchtelingen bij station Roosendaal in 1914. (Foto: Gemeentearchief Roosendaal)

De dodendraad

dodendraad.jpg

Prent van politiek tekenaar Alberth Hahn over de dodendraad. (Bron: Albert Hahn, 1915, De Notenkraker)

Belgische vluchtelingen waren niet de enigen die tijdens de Eerste Wereldoorlog de Belgisch-Nederlandse grens over staken. Ook smokkelaars met verboden goederen of berichten over de gebeurtenissen aan het front trokken regelmatig de grens over, evenals gevluchte Belgen die zich wilden aansluiten bij het Belgische leger.

Dit was de Duitsers een doorn in het oog en in 1915 gingen ze daarom over op harde maatregelen. Een grensversperring van ruim driehonderd kilometer werd aangelegd van Cadzand tot aan Vaals. De versperring bestond uit meerdere hekwerken waarvan er één onder stroom stond.

Ongeveer vijfhonderd mensen verloren het leven door de versperring, die daarom de bijnaam ‘dodendraad’ kreeg. Bij de aanleg van de dodendraad werd de Belgisch-Nederlandse grens soms wel erg strikt gevolgd. Dit was bijvoorbeeld het geval bij  de Sint-Benedictusabdij bij Valkenswaard, die beter bekend staat als de Achelse Kluis. De abdij stond op de grens en de draad moest letterlijk door de abdijtuin worden aangelegd, waarvoor een stuk van de abdijmuur moest worden afgebroken. Uiteindelijk verlieten de paters de abdij en trokken de Duitsers er in.    

 

De opkomst van het fascisme

zwartfront.jpg

Affiche van Zwart Front tegen de NSB. (Bron: Anoniem, 1935, Wikimedia Commons)

Tijdens het interbellum (1918-1939) groeide in Nederland het aantal aanhangers van het fascisme en het nationaal-socialisme. Het fascisme is een politieke overtuiging waarin uitgegaan wordt van één autoritaire leider en die verder gekenmerkt wordt door een fel nationalisme en het onderdrukken van oppositie. De stroming heeft veel overeenkomsten met het nationaal-socialisme, een groot verschil tussen de twee is dat antisemitisme een grote rol speelt binnen het nationaal-socialisme en niet binnen het fascisme.

In Nederland was de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) een van de bekendste nationaal-socialistische organisaties, de partij stond onder leiding van Werkendammer Anton Mussert (1894-1946). De NSB deed het relatief goed bij de verkiezingen in 1935, maar verloor in de jaren erna veel stemmen en leden. Tijdens de oorlog mocht de NSB als enige partij blijven bestaan van de Duitse bezetter, al hadden de Duitsers geen hoge pet op van de NSB'ers. In Brabant is de NSB niet super populair, wat volgens de Brabantse NSB-leiding kwam doordat Brabanders teveel "blindelings meneer pastoor volgen".

Daarentegen was in Brabant het fascistische Zwart Front erg actief. De Oisterwijkse Arnold Meijer (1905-1965) richtte deze partij op in 1934. Hij was voorheen propagandaleider van de afdelingen Noord-Brabant en Zeeland van de Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond. De partij had een katholiek-fascistische grondslag en deed in 1937 mee aan de kamerverkiezingen maar kreeg daarbij niet genoeg stemmen voor een zetel. Aan het einde van de jaren dertig richtte Meijer zich steeds minder op antisemitische ideeën en steeds meer op een fel nationalisme dat tot uiting kwam in zijn 'Heel-Nederland-beweging' die leidraad van het partijprogramma werd. Hij veranderde de naam van de partij in 1940 in Nationaal Front en propageerde een onafhankelijke toekomst voor Nederland. De Duitse bezetter was hier niet over te spreken en na enkele incidenten verbood hij het Nationaal Front in 1941.

Arnold Meijer

Arnold Meijer vastgelegd door een onbekende fotograaf. (Bron: Anoniem, ca. 1930, Historien.nl)

 

Anderen verenigden zich in de Herstelbeweging. Brabanders Wouter Lutkie (1887-1968) en Emile Verviers (1886-1968) begonnen de beweging als reactie op de "problemen in de Nederlandse maatschappij" die zij weten aan het communisme en het bolsjewisme. Zij zagen als oplossing een herstel van "natuurlijke hiërarchieën", met daarin een belangrijke rol voor het katholicisme, maar geen ruimte voor democratie.

Het begin van de Tweede Wereldoorlog

In de beginjaren van het interbellum werd door de Nederlandse overheid flink op de uitgaven voor defensie bezuinigd. Hier kwam rond 1936 verandering in, door Duitse dreiging. Er werden nieuwe kazernes, vliegbases en verdedigingswerken gebouwd, zo ook in Noord-Brabant. Een van de grootste verdedigingswerken die werd aangelegd was de Peel-Raamstelling. Deze begon bij de Maas ter hoogte van Grave en liep via de Peel en de Zuid-Willemsvaart naar de Belgische grens. Een defensiekanaal met kazematten en prikkeldraadversperringen waren de basis van de verdedigingslinie.

Restanten van de Peel-Raamstelling. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Restanten van de Peel-Raamstelling. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Op 10 mei 1940 vielen de Duitse troepen Nederland binnen en daar bleek de Peel-Raamstelling niet tegen opgewassen. In slechts drie dagen viel Noord-Brabant in Duitse handen, onder meer door een gewiekste actie bij de spoorbrug bij Oeffelt. Enkele Duitse soldaten vermomden zich met Nederlandse uniformen en wisten zo een trein vol Duitse troepen over de spoorbrug te krijgen voordat deze opgeblazen werd, waarna ze de Nederlandse troepen in de rug konden aanvallen. Tegelijkertijd werd de brug bij Moerdijk veroverd door Duitse parachutisten, waardoor de verdediging van Brabant voor de Nederlandse soldaten een verloren zaak werd.

Frank Lammers leert in met welke stiekeme streken de Duitsers in 1940 tijdens de Tweede Wereldoorlog bij Mill en Oeffelt door de Brabantse verdediging braken. (Bron: Canon van Lammers, aflevering 21, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

Op de kaart

Verzet en collaboratie

Sommige Brabanders besloten over te gaan tot georganiseerd verzet. De drie grootste landelijke verzetsgroepen tijdens de Duitse bezetting waren de Ordedienst, de Landelijke Knokploeg en de Raad van Verzet, die ook in Brabant actief waren. Hun hoofdtaak was het helpen van onderduikers, vaak Brabantse joden, en geallieerde piloten die uit het Brabantse luchtruim waren geschoten. Toen vanaf 1943 steeds meer mensen werden opgepakt en naar concentratiekampen werden gestuurd, groeide deze vorm van verzet. De diverse landelijke en lokale verzetsgroepen gingen steeds meer samenwerken en vestigden hoofdkwartieren in Breda en Eindhoven. Een andere belangrijke vorm van verzet in Brabant was het opvangen en in veiligheid brengen van de bemanning van geallieerde vliegtuigen die door de Duitsers uit de lucht waren geschoten. De piloten werden opgevangen er er werd geprobeerd ze thuis te krijgen via Zwitserland en Spanje of door ze de Belgische grens over te helpen, wat vooral gebeurde bij Chaam en Baarle-Nassau.  

piloot.jpg

De familie Rooijakkers uit Moergestel met de onderduikende militair Davidson (derde van links). (Bron: Regionaal Archief Tilburg)

Er was ook gewelddadig verzet tegen de bezetter en tegen collaborateurs. Dit verzet bestond bijvoorbeeld uit sabotage, het vergaren van militaire informatie of soms zelfs moorden. Toch stonden lang niet alle Brabanders aan de kant van het verzet, er waren ook veel Brabanders die samenwerkten met de Duitse bezetter. Bijvoorbeeld door onderduikers en verzetsmensen te verraden tegen een beloning van de Duitsers. Een bekend Brabants voorbeeld van een collaborateur was ‘de Kin’ (Piet van Bussel, 1921-1944). Hij werkte bij de Arbeits Kontroll Dienst en spoorde mannen op die onderdoken voor de Arbeitseinsatz. Bussel was tijdens de oorlog een gehaat man en werd vanwege zijn collaboratie op 8 augustus 1944 vermoord in Den Bosch door Nijmeegse verzetslieden, op verzoek van het Brabantse verzet.

De bevrijding

De bevrijding van Noord-Brabant begon in september 1944 met Operatie Market Garden. De Engelse veldmaarschalk Montgomery (1887-1976) hoopte snel door te stoten naar Duitsland om de oorlog nog voor de kerst te beëindigen. Om dat te bereiken smeedde hij een plan om een aantal grote bruggen over de Nederlandse rivieren in handen te krijgen. Vanuit België vertrok een troepenmacht met als doel via Eindhoven Arnhem in te nemen, het einddoel van de operatie.

Voordat de troepen vertrokken werden er parachutisten gedropt in de buurt van belangrijke bruggen om de weg vrij te maken. In Brabant landden parachutisten bij Sint-Oedenrode, Son, Veghel en Grave. De Duitsers boden echter meer tegenstand dan verwacht. Er werd fel gevochten op wat de geallieerden omdoopten tot ‘Hell’s Highway’. Het einddoel van de operatie was echter een brug te ver. Arnhem werd niet bereikt. Toch zorgde Market Garden er wel voor dat een flink stuk van Brabant bevrijd werd.

Parachutisten tijdens Market Garden. (Foto: Anoniem, 1944, National Archives and Records Administration)

Parachutisten tijdens Market Garden. (Foto: Anoniem, 1944, National Archives and Records Administration)

Een tweede militaire actie die doorslaggevend was voor de bevrijding van Brabant was de slag om de Schelde. Een van de belangrijkste punten binnen dit offensief was de Scheldemonding bij Antwerpen. Het veroveren van dit havengebied zou er namelijk voor kunnen zorgen dat de aanvoerlijnen van de geallieerden, die nu helemaal tot aan Normandië liepen, korter werden waardoor ze konden profiteren van een betere bevoorrading. Op twee oktober 1944 trokken Canadese troepen vanuit Antwerpen naar het noorden, hun eerste doel was het veroveren van het Noord-Brabantse Woensdrecht. Het stadje was de enige landtoegang tot Zuid-Beveland en Walcheren en daarom zeer belangrijk binnen de opmars van de geallieerden. Op 6 oktober bereikten de geallieerden Woensdrecht waar ze stuitten op Duitse troepen die grote weerstand boden. De dagen die volgden bestonden uit hevige gevechten tussen de Canadezen en de Duitsers waarbij vele doden en gewonden vielen. Uiteindelijk wisten de Canadezen Woensdrecht op 16 oktober te bevrijden.

Frank Lammers haalt in Overloon en in de Biesbosch het verhaal van de bevrijding van Brabant in de Tweede Wereldoorlog naar boven. (Bron: Canon van Lammers, aflevering 23, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

In de weken hierna werd een groot deel van de rest Brabant bevrijd. Tijdens deze gevechten tussen geallieerden en Duitse troepen vielen vele slachtoffers, waar de militaire begraafplaatsen in Brabant getuige van zijn. Daarnaast raakten vele huizen, bruggen, spoorwegen en kerktorens beschadigd of werden volledig verwoest. Uiteindelijk was heel Brabant bevrijd, op het Land van Altena na. Dit zou zo blijven tot mei 1945, toen ook de rest van Nederland werd bevrijd. Pas vanaf dat jaar kon men beginnen met de wederopbouw van het land.  

 

Bronnen

Pigmans, J., "Noord-Brabant en de Eerste Wereldoorlog", in: Brabants Heem (nr.2, 2014), 82.  

Sonnemans, G. e.a., Blikken op Brabant. De canon van Nederland in Noord-Brabants perspectief, ‘s-Hertogenbosch, 2012.

Van den Eerenbeemt, H. (red.), Geschiedenis van Noord-Brabant, deel 3: Dynamiek en expansie, Amsterdam/Meppel, 1997.

Van den Oord, A. e.a., Noord-Brabant in de Tweede Wereldoorlog, Den Bosch, 1994.

Van Oudheusden, J., Verhalen van Brabant. Geschiedenis en erfgoed in tien tijdvakken, ‘s-Hertogenbosch, 2015.

Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.

Draag bij aan Brabants erfgoed!

Wil je een verhaal delen? Vul hieronder je gegevens in, en geef kort aan wat je zou willen bijdragen. De redactie neemt dan contact met je op.