Thema

Een eeuw van oorlog

In de negentiende eeuw werd Brabant veroverd en bezet door de Fransen. Enkele jaren later gaven sommige Brabanders hun leven voor de paus in Rome.

Franse tijd

In 1793 verklaarde het revolutionaire Frankrijk de Republiek der Verenigde Nederlanden de oorlog. De Fransen vielen Brabant samen met gevluchte patriotten tegelijkertijd vanuit het oosten en vanuit het zuid-westen binnen. Uiteindelijk leden ze echter een gevoelige nederlaag bij het Belgische Neerwinden, waardoor ze gedwongen werden om Brabant en de rest van de Republiek weer te verlaten.

Belegering Willemstad door de Fransen 1793

Belegering van Willemstad in 1793, als onderdeel van de eerste, mislukte aanval van de Fransen. (Bron: Anoniem, 1793, Brabant-Collectie, Tilburg University)

In de nazomer van het volgende jaar vielen de Fransen echter opnieuw aan. Ongeveer 50.000 Britse en Nederlandse troepen moesten er in Brabant voor zorgen dat de Fransen niet tot aan Holland konden komen. In de Slag om Boxtel op 14 en 15 september 1794 versloegen de aanvallers echter de Britse en Nederlandse verdedigingstroepen, die zich vervolgens over de Maas terugtrokken.

De Fransen belegerden nu de vestingstad ‘s-Hertogenbosch. Nadat deze drie weken lang bijna dag en nacht door artillerie onder vuur was genomen, capituleerde de stad als eerste van de Republiek. Even later werd ook Grave veroverd. De Zuiderwaterlinie en de grote rivieren versperden de Franse aanvoerder Pichegru (1761-1804) nu de weg. “Wat nu?” zou hij zich afgevraagd hebben, waarna de strenge winter de oplossing bracht: de waterlinie én de grote rivieren bevroren, en het Franse leger marcheerde makkelijk door naar het noorden. Dit is de oorsprong van de uitspraak “Wat nu? zei Pichegru”.

Fransen trekken over bevroren rivier Rochussen

Dit schilderij van Charles Rochussen toont de Franse troepen terwijl ze een bevroren rivier overtrekken. (Bron: Charles Rochussen, 1888, Rijksmuseum)

Bevrijding

Na de overwinning van de Fransen werd op 19 januari 1795 de Bataafse Republiek uitgeroepen: Nederland was nu een vazalstaat van Frankrijk. Dat was van plan om Brabant in te lijven omdat het de Waal als zijn ‘natuurlijke’ noordgrens zag. Dit plan stamde nog uit de tijd van Zonnekoning Lodewijk XIV (1638-1715) en bleef door de tijd heen een belangrijk doel van de Franse buitenlandse politiek. Door moeizame onderhandelingen werd Noord-Brabant echter onderdeel van de Bataafse Republiek. Als vazalstaat had Nederland in theorie niets meer te vrezen van de Franse zuiderburen. Brabant verloor daardoor voor even de bufferfunctie die het sinds de zeventiende eeuw had vervuld.

Brabanders kregen echter nog steeds met de Franse oorlogen te maken. In 1810 lijfde keizer Napoleon (1769-1821) alsnog het gebied ten zuiden van de Waal in. Enkele maanden later was de rest van Nederland aan de beurt. Daardoor werd de wetgeving van het Keizerrijk van kracht, inclusief de dienstplicht voor het Franse leger. Vele Brabanders zouden dat aan den lijve ondervinden toen ze werden opgeroepen voor militaire dienst. Ze maakten deel uit van de bijna 20.000 Nederlandse militairen in het Franse leger en dienden samen met andere 'Hollanders' in speciale Hollandse regimenten. Zij vochten in Napoleons Russische Veldtocht, en leden daar zware verliezen. Veel Brabanders zouden hun geboortestreek nooit terugzien.

Von Hess, slag aan de Berezina

De Slag aan de Berezinarivier in Wit-Rusland tijdens de terugtrekking van Napoleons legers, geschilderd door Peter von Hess. De oevers van de rivier werden tijdens de overtocht van de troepen onder andere bewaakt door soldaten uit Nederland. (Bron: Peter von Hess, 1844, Hermitage Amsterdam)

Bevrijding

In Brabant zelf werd vanaf december 1813 weer gevochten. Russische Kozakkeneenheden achtervolgden Napoleons legers nadat deze zich gedwongen uit Rusland hadden teruggetrokken en kwamen zo ook in Noord-Brabant terecht. Ze namen Breda zonder slag of stoot in door onder de Fransen het onjuiste gerucht te verspreiden dat er een grote Russische overmacht in aantocht was. Daarop ontruimden de Fransen de vesting. Ze probeerden de stad later nog te heroveren, maar slaagden daar niet meer in.

Kozak bevrijdt Nederlandse leeuw

Op deze ets van Reinier Vinkeles bevrijdt een kozak de Nederlandse Leeuw. De leeuw droeg een juk en was met een ketting aan een zuil met de Franse lelie geketend. (Bron: Reinier Vinkeles, 1813, Rijksmuseum)

In dezelfde maand kwamen Pruisische troepen aan bij de vesting ‘s-Hertogenbosch. De Fransen boden hier meer tegenstand. Samen met opstandige Vughtenaren en Bosschenaren slaagden de aanvallers er in januari 1814 toch in de stad in handen te krijgen. De Pruisen en Kozakken wilden vanuit Nederland de belangrijke haven- en vestingstad Antwerpen innemen. Het kwam tot verschillende slagen in het gebied tussen Antwerpen en Breda. De Slag bij Strijbeek, waarbij soldaten van beide zijden door het ijs zakten, vond op Noord-Brabants grondgebied plaats. Bergen op Zoom en Grave werden pas enkele maanden later door de Fransen ontruimd, toen er vrede was gesloten.

Belgische Opstand

Toen Napoleon was verslagen besloten de overwinnaars in 1815 om Nederland en het huidige België - tot 1795 onderdeel van het Habsburgse rijk - met elkaar samen te voegen om een sterke bufferstaat aan de Franse noordgrens te creëren. Het oude hertogdom werd niet meer door een landsgrens doorsneden. De Nederlandse verdediging tegen de Fransen verschoof nu naar het zuiden, waardoor Brabant zijn militaire bufferpositie tijdelijk verloor.

Toen in september 1830 de Belgische Opstand uitbrak, veranderde dit onverwachts. Koning Willem I (1772-1843) ging niet akkoord met de afscheiding van de Belgen van zijn Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en maakte zijn leger aanvalsklaar. Eind 1830 waren er in Brabant ongeveer 50.000 troepen gelegerd. In de zomer van 1831 gingen zij tot de aanval over. Tijdens deze Tiendaagse Veldtocht werden grote delen van België veroverd, maar uiteindelijk moesten de troepen zich onder internationale druk toch weer terugtrekken naar Noord-Brabant.

Willem II bij Hasselt - tiendaagse veldtocht

Willem II, toen nog kroonprins, bij de troepen die voor Hasselt gelegerd zijn tijdens de Tiendaagse Veldtocht. Ze waren ongeveer een week eerder uit Noord-Brabant vertrokken. (Bron: J.W. Pieneman, Stichting Historische Verzameling KMA).

Alle rechten voorbehouden

De koning weigerde de Belgische onafhankelijkheid te accepteren, en hield het leger nog tot 1839 op volle sterkte. Dit betekende ook dat er grote aantallen soldaten in Brabant waren gelegerd. Behalve in de garnizoenssteden waren zij ook ingekwartierd bij burgers en in grote tentenkampen bij Rijen en Woensel. Zij stonden onder bevel van de Prins van Oranje, de latere koning Willem II (1792-1849), die in deze periode een bijzondere band met Brabant opbouwde. Tegelijkertijd werd de provincie door veel ‘noorderlingen’ gewantrouwd vanwege de grote invloed van het katholicisme en doordat de uitbarstingen van nationalisme en orangisme er tegenvielen in vergelijking met de noordelijke provincies.

Het tentenkamp bij Rijen, waar voor de Tiendaagse Veldtocht 13.000 militairen legerden en dat ook daarna nog enkele jaren in gebruik was. (Bron: Brabant-Collectie, Tilburg University)

Het tentenkamp bij Rijen, waar voor de Tiendaagse Veldtocht 13.000 militairen legerden en dat ook daarna nog enkele jaren in gebruik was. (Bron: Brabant-Collectie, Tilburg University)

Alle rechten voorbehouden

De mobilisatie was zwaar voor de Brabantse bevolking. Voor de verdediging waren veel landbouwgronden onder water gezet, de grens met België was gesloten, en bovendien stegen de voedselprijzen. Wel zorgde de inkwartiering ervoor dat veel noorderlingen voor het eerst in aanraking kwamen met Brabanders. Ze waren positief verrast: de Brabantse bevolking bleek vaderlandsgezinder dan men had gevreesd, en de vooroordelen over Brabant moesten worden bijgesteld.

Op de kaart

Zoeaven

Na de oorlog met België volgde een periode van ruim honderd jaar zonder oorlogen op Brabants grondgebied. Maar dat betekende niet dat er geen Brabanders meer in oorlogen verwikkeld raakten. Oorlog drong de levens van veel Brabanders binnen via hun geloof. Italiaanse nationalisten wilden het toen nog verdeelde Italië verenigen, en daardoor kwam de pauselijke staat in het gedrang. Paus Pius IX (1792-1878) riep zijn gelovigen op om hem te hulp te komen. Van 1861 tot 1870 gaven zich internationaal ongeveer 11.000 vrijwilligers op voor het pauselijk leger, van wie bijna 3200 uit Nederland. 770 van hen kwamen uit Brabant.

Pastoor Willem Hellemons van Oudenbosch (1810-1884) was een van de fanatiekste ondersteuners van de zoeaven, zoals deze katholieke vrijwilligers genoemd werden. Ze vertrokken allemaal vanuit het instituut Saint-Louis in Oudenbosch, dat als doorgangscentrum functioneerde. Aanvankelijk waren de zoeaven succesvol in hun verdediging van de paus. In 1870 werd Rome echter alsnog ingenomen en moest de paus zijn verlies toegeven. De zoeaven keerden terug naar huis. In hun eigen kring werden zoeaven als Antoine Arts (1845-1926) nog jaren als helden vereerd. De Nederlandse overheid was minder enthousiast over hun terugkeer en nam de zoeaven hun Nederlands staatsburgerschap af omdat ze in vreemde krijgsdienst waren geweest.

In deze video van de Canon van Lammers zie je meer over de Zoeaven. (Bron: Canon van Lammers, aflevering 16, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

Vestingsteden

Noord-Brabant kende van oudsher verschillende garnizoens- en vestingsteden. Een aantal daarvan was tijdens de mobilisatie van 1830-1839 haastig verbeterd. Na de erkenning van de Belgische onafhankelijkheid kwam er een debat op gang over de Nederlandse defensie: niet alle vestingen en versterkingen konden bemand en onderhouden worden. Relatief ‘geïsoleerde’ vestingen als Bergen op Zoom en Breda mochten hun vestingwallen daarom in 1868 slechten.

Een belangrijk omslagpunt in de discussie was de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871). De mobilisatie van het leger liet zien dat de Nederlandse verdediging gebrekkig was. Ook verwachtte men de belangrijkste dreiging nu niet meer vanuit het zuiden, maar vanuit Duitsland. De Zuiderwaterlinie werd daardoor minder belangrijk, en bovendien bleek dat vestingwerken door de snelle veranderingen in de krijgsvoering achterhaald waren. Dankzij de Vestingwet van 1874 mochten ook Grave en ‘s-Hertogenbosch hun vestingwerken afbreken. De ruimte die vrijkwam werd in veel steden gebruikt voor stadsparken, nieuwe wegen en singels. De Wilhelminaparken in Bergen op Zoom, ‘s-Hertogenbosch en Tilburg en de Baronielaan in Breda stammen uit die tijd.

Hampoort Grave

Tussen 1876 en 1914 werden vrijwel alle vestingwerken van Grave gesloopt. Vaak werden ze eerst wel gefotografeerd. De Hampoort op deze foto uit 1892 bleef als enige overblijfsel van de vestingwerken behouden, al verloor ze wel haar functie van poortgebouw. (Foto: Anoniem, 1892, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

De vestingen die met de Vestingwet werden opgeheven, mochten hun militaire nut dan verloren hebben, dat gold niet voor de militaire functie van Brabant als geheel: de provincie heeft tot op de dag van vandaag verhoudingsgewijs nog altijd veel kazernes en oefenterreinen. En in de twintigste eeuw zou de provincie nog verschillende keren met oorlogsgeweld geconfronteerd worden.

 

Bronnen

Van den Eerenbeemt, H. (red.), Geschiedenis van Noord-Brabant, deel 1: Traditie en modernisering 1796-1890, Amsterdam/Meppel, 1996.

Rozema, J., ‘Op, Neerlands jeugd! Naar ’t heilig, heilig Rome!’ Een studie naar enkele demografische kenmerken van de Nederlandse pauselijke zouaven 1860-1870 (masterscriptie), Erasmus Universiteit Rotterdam, 2010.

Sonnemans, G. e.a., Blikken op Brabant. De canon van Nederland in Noord-Brabants perspectief, ‘s-Hertogenbosch, 2012.

Van Oudheusden, J., Verhalen van Brabant. Geschiedenis en erfgoed in tien tijdvakken, ‘s-Hertogenbosch, 2015.

Van Gils, R., Klinkert, W. en Roozenbeek, H., Bergen op Zoom als militaire stad, Den Haag, 1996 (Brochurereeks van de Sectie Militaire Geschiedenis, XVI).

Van Hoof, J. en Klinkert, W., ‘s-Hertogenbosch en Vught. Een militair verleden, Den Haag, 1993 (Brochurereeks van de Sectie Militaire Geschiedenis, X).

Van Hoof, J. en Roozenbeek, H., Grave als militaire stad, Den Haag, 1998 (Brochurereeks van de Sectie Militaire Geschiedenis, XIX).

Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.

Draag bij aan Brabants erfgoed!

Wil je een verhaal delen? Vul hieronder je gegevens in, en geef kort aan wat je zou willen bijdragen. De redactie neemt dan contact met je op.