West-Brabantse Waterlinie

Hugo-de-Groot-Grollæ-obsidio-cvm-annexis-anni-M-DC-XXVII_MG_0154 (2).tif

De forten van de West-Brabantse Waterlinie op de militaire kaart "Tabula Bergarum ad Zomam Stenbergae et novorum ibi operum", getekend door Franciscus van Schooten en gedrukt door Willem Blaeu. (Bron: F. van Schooten, ca. 1629, Collectie Bibliotheek van het Vredespaleis / Wikimedia Commons)

De West-Brabantse waterlinie is een van de oudste militaire verdedigingslinies van Nederland. De linie bestaat uit een aaneenschakeling van forten, vestingen en inundatiegebieden in het westen van Noord Brabant die tijdens de Tachtigjarige Oorlog werden aangelegd om de Spanjaarden tegen te houden.

Verdedigingslinie tegen aanval uit het oosten

De verdedigingslinie werd aangelegd in 1628 tussen de vier forten Moermont, Pinssen, De Roovere en Henricus. Het initiatief voor de aanleg van de verdedigingslinie kwam van de Staten van Zeeland en Holland. De linie moest bescherming bieden tegen een Spaanse aanval vanuit het oosten, waarbij de verdedigingslinie door middel van een sluizensysteem grote gebieden onder water kon zetten (inunderen). Daarom werden de forten in de linie op hoger gelegen plekken gebouwd, zodat naast een goed schootsveld de forten tijdens inundatie niet onder water zouden lopen.

De aanleg van de drie zuidelijke forten nam destijds slechts 23 weken in beslag. De vestingbouwkundige Menno van Coehoorn kwam in 1698 met het plan om de drie zuidelijke forten middels een liniewal met elkaar te verbinden. Deze liniewal werd uiteindelijk in 1727 voltooid.

 

Inundatie

In 1816 werd de West-Brabantse Waterlinie officieel opgeheven, maar in 1830 werd het gebied toch nog een keer onder water gezet. In totaal werd de verdedigingslinie tussen 1628 en 1830 zes keer in werking gesteld door inundatie: eenmaal tegen de Spanjaarden, viermaal tegen de Fransen en de laatste keer tegen de Belgen. Eenmaal onder water duurde het jaren voordat het water weer was weggetrokken. Alles bij elkaar opgeteld stond het gebied zo’n 50 jaar onder water.

 

Unieke objecten kenmerken de Waterlinie

Na het verlies van haar militaire functie begin negentiende eeuw raakte de linie in verval. Planten en struiken overwoekerden de forten, zoals Fort Pinssen, die nog nauwelijks zichtbaar waren in het landschap. Andere forten, zoals Fort Moermont en Fort Henricus, werden herontwikkeld voor landbouwkundige doeleinden.

In 2000 werd de stichting Vrienden van de West Brabantse Waterlinie opgericht. Het doel van de stichting is de contouren van de forten en de voormalige inundatiegebieden eromheen weer in het landschap te laten verrijzen. In plaats van kanonnen en soldaten destijds, zijn het nu unieke objecten, zoals de zogenaamde "loopgraafbrug", een waterspeelplaats, uitkijktorens en wandel- en fietsroutes, die de Waterlinie kenmerken.

 

Bronnen

Bos, K, Bosch, J-W., e.a., Landschapsatlas van de Oosterschelde : spiegel van verleden, venster op de toekomst, Koudekerke, 2017.

Nijman, J-H., en Somsen, A., Landschapsvisie West-Brabantse waterlinie: definitief rapport, 2001.

Nijman, J-H., en Somsen, A., “West-Brabantse waterlinie boven water!” in: Topos: periodiek over landschapsarchitectuur, ruimtelijke planning en sociaal-ruimtelijke analyse 12 (1, 2002), 28-30.

Weijschedé, T., e.a., Landschapshistorische studie West-Brabantse Waterlinie : enkele bouwstenen naar een cultuurhistorisch streefbeeld, Wageningen, 2003.

Website West-Brabantse Waterlinie: http://www.westbrabantsewaterlinie.nl/ (stand op 29 mei 2018).

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst van M. Schlingmann, zoals eerder gepubliceerd op www.brabantserfgoed.nl