Van vleesverwerking naar kunstmatige boter en medicijnen

Margarinefabriek Unilever Indonesië 1948, Tropenmuseum

Margarine wordt ingeblikt in een Unilever fabriek in Indonesië in 1948 (Bron: Tropenmuseum Amsterdam)

MSD, de internationale opvolger van Organon, is tegenwoordig de grootste werkgever van Oss. Dit bedrijf staat in een lange traditie van vleesverwerking in noordoost Brabant. De restanten van dit verleden zijn ook nog elders in en om Oss te zien.

Zo staat er in de stad nog een grote Unox-fabriek en is ook de spoorlijn Nijmegen-’s-Hertogenbosch een overblijfsel van de industriële geschiedenis van Oss. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw zou de stad namelijk uitgroeien tot een centrum van de vleesverwerkingsindustrie. Deze groei begon, wellicht wat tegenstrijdig, met de verwerking van zuivel.

 

Vruchtbaar, nat landschap

Waar de arme zandgronden van Brabant snel uitdroogden, gold het tegenovergestelde voor het rivierkleigebied langs de Maas. Het gebied was vaak slachtoffer van overstromingen. De Staten-Generaal keek hier in de zeventiende- en achttiende eeuw niet negatief naar. Het was namelijk gunstig voor de defensieve positie van de Republiek als het gebied makkelijk overstroomde. Er ontstond dan een natuurlijke waterbarrière die de rijke steden in Holland beschermde, samen met versterkte steden en forten langs de Maas werd zo de Zuiderwaterlinie gevormd. Voor de bewoners van het gebied betekende het wel regelmatige wateroverlast, die natuurlijk niet bevorderlijk was voor de agrarische productie.

fysischegeografieThuisinBrabant

De belangrijkste grondsoorten in Brabant. (Bron: Thuis in Brabant)

Alle rechten voorbehouden

Desalniettemin nam het gebied wat betreft agrarische welvaart rond 1800 een middenpositie in in Brabant. De boerenbedrijven waren klein, maar de vruchtbare rivierklei zorgde ervoor dat ze voor de markt konden produceren. De grondsoorten in het gebied waren met name geschikt voor grasland en zo kwam de nadruk te liggen op de veehouderij. De vele mest werd gebruikt om zowel de weidegronden vruchtbaar te houden, als om akkers te bemesten die weer veevoer produceerden. Hierdoor was er gedurende de negentiende eeuw sprake van een gestaag groeiende veestapel in het gebied.

 

Osse kunstboter

Al in de achttiende eeuw had Oss, de grootste stad in het gebied, een officiële boterwaag. Het groeide hierdoor uit tot een regionaal centrum voor de boterhandel, met handelsverbindingen tot in Engeland. De bevolkingsgroei tijdens de industriële revolutie zorgde voor een toenemende vraag naar de Osse boter. Net als in heel Brabant werden in de tweede helft van de negentiende eeuw verschillende zuivelcoöperaties opgericht, evenals lokale takken van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (NCB). Zo kon er efficiënter en met grotere winstmarges geproduceerd worden.

Uiteindelijk werd de vraag naar boter zo groot, dat er niet meer met natuurlijke boter aan kon worden voldaan. In heel Europa werd er gezocht naar een alternatief. Dat kwam uiteindelijk uit Frankrijk. In 1869 werd daar de kunstboter uitgevonden, nu beter bekend als margarine. Uitvinder Hippolyte Mège-Mouriès (1817-1880) maakte deze van rundvet, afgeroomde melk en gesnipperde koeienuiers. Alle drie ingrediënten die in de omgeving van Oss ruim voorhanden waren. Naast dat margarine het probleem van de schaarste van natuurboter oploste, had het een ander voordeel: het was enorm lang houdbaar. Ideaal dus voor de Europese legers, die zowel in Europa als in de Europese koloniën veel in actie waren.

Antoon Jurgens

Antoon Jurgens op een schilderij uit 1882 met onbekende schilder. (Bron: Wikimedia Commons)

Ondanks dat de margarine in Frankrijk was uitgevonden, vond de eerste industriële productie van het product in Oss plaats. In 1871 richtte boterhandelaar Antoon Jurgens (1805-1880) daar de eerste margarinefabriek op. Concurrent Simon van den Bergh (1819-1907) volgde hem op de voet. Beiden vervingen ze het uierschaafsel door dierlijke vetten (en later plantaardige oliën), wat de margarine een betere smaak gaf.

 

Industrialisatie van de vleesverwerking

Tijdens de tweede industrialisatiegolf, in Brabant rond 1900, werd er nog een element aan de Osse industrie toegevoegd: vleesverwerking. Vanwege de grote veestapel van het noordoosten van Brabant had Oss al langer een functie als centrum voor vleeshandel. Nieuwe machines, de komst van een treinstation en de groeiende bevolking verbeterden de positie van Oss nog meer.

Aan de uitgebreide veestapel van de regio waren ondertussen ook grote hoeveelheden vleesvarkens toegevoegd, die ook nu nog een belangrijke pijler van de Brabantse veeteelt vormen. Tegelijkertijd had op het platteland een schaalvergroting en efficiëntieslag plaatsgevonden. Boeren die hierin niet mee konden en hun bedrijf moesten verkopen, trokken als arbeiders naar de fabrieken van Oss. Velen gingen van het ritme van de boerderij naar het technische ritme van de fabrieksklok.

Reclame Jurgens 1893, commons

Een reclame-affiche voor Jurgens Margarine uit 1893. (Bron: Wikimedia Commons)

Een van de belangrijkste vleesverwerkende fabrieken was die van ‘Hartogs’. Hartog Hartog (1847-1926) was begonnen als slager en de economische expansie van Oss en omgeving zorgde ervoor dat het hem voor de wind ging. Bovendien had hij een tijdje ervaring opgedaan in de margarinefabriek van Van den Bergh. In 1896 startte hij een toiletzeepfabriek. Ook zepen werden immers gemaakt op basis van dierlijke vetten. Tussen 1900 en 1911 voegde hij allerlei vleesverwerkende fabrieken aan zijn bedrijf toe.

 

Nuttig slachtafval

De vleesverwerkers in Oss hadden natuurlijk ook veel slachtafval. Een aanzienlijk deel hiervan waren de dierlijke organen. Wetenschappers vermoedden al langer dat in de organen allerlei chemische stoffen aanwezig waren die bijvoorbeeld in de farmaceutische industrie gebruikt konden worden. Aan het begin van de twintigste eeuw resulteerde dit in de opkomst van allerlei bedrijven die met het slachtafval gingen experimenteren.

Zwanenberg slagerij 1923 Commons

Slagerij Zwanenberg in 1923. (Foto: Nationaal Archief)

Zo ook in vleesverwerkend Oss, waar in 1923 Organon werd opgericht als dochteronderneming van Zwanenberg Slachterijen en Fabrieken, een ander Oss familiebedrijf gespecialiseerd in vlees en de producten van dierlijke vetten. In 1921 was namelijk ontdekt hoe insuline te winnen uit alvleesklieren. Organon was de eerste die dit proces op industriële schaal toepaste. In 1924 volgde een nieuwe doorbraak, waardoor een middel tegen overgangsklachten en ter verhoging van de vruchtbaarheid kon worden geproduceerd uit eierstokken van paarden.

 

Fusiewoede

Aan het eind van de jaren ‘20 zouden deze vier Osse concerns bijeen komen. In 1927 fuseerden de bedrijven van Jurgens en Van den Bergh tot de Margarine Unie. De Margarine Unie nam vervolgens in 1929 het bedrijf van Hartog over, waardoor het bedrijf ook allerlei vleesverwerkende activiteiten kreeg. Tegelijkertijd werd de margarineproductie van Zwanenberg overgenomen. De merknaam Margarine Unie was echter een kort leven beschoren, want later in 1929 fuseerde het bedrijf met de Britse Lever Brothers, resulterende in Unilever. Organon zou uiteindelijk onderdeel worden van AKZO Nobel.

 

Tegenslagen en herstel

Deze bekende namen van grote hedendaagse multinationals doen denken dat het vanaf 1900 alleen maar opwaarts was met de Osse vleesindustrie, maar dat was niet zo. De Eerste Wereldoorlog wierp de veeteelt en de bijbehorende industrie een eeuw terug. Handel liep sterk terug en schaarste in Nederland maakte dat de overheid grondstoffen, zoals vee, ging vorderen. Na de Eerste Wereldoorlog volgde een uitgebreid herstel, met alle bovenstaande bedrijven tot gevolg. Door de Tweede Wereldoorlog herhaalde het eerdere scenario zich echter weer, nu met de bijkomende oorlogsschade.

Reclame Planta ca 1900-1925

Reclame voor de Planta-margarine van Jurgens. In de jaren '60 werd het merk Planta uit de markt gehaald, nadat ruim 100.000 mensen in Nederland allergische reacties hadden gekregen door een nieuw toegevoegd stofje aan de margarine. (Bron: Geheugenvannederland.nl, ca. 1900-1925)

Alle rechten voorbehouden

Meer afzet

Na 1945 had de Osse vleesindustrie belangrijke bondgenoten in het herstel. De Amerikaanse legeronderdelen in West-Duitsland en het Nederlandse leger tijdens de onafhankelijkheidsoorlog van Indonesië zorgden voor een continue vraag naar houdbaar vlees, medicijnen en houdbare boter. In 1962 werd Organon wereldberoemd als producent van een van de eerste anticonceptiepillen. Het concern heeft nog altijd het hoofdkantoor in Oss.

Uiteindelijk kregen de Osse vleesverwerkende delen van Unilever het in de jaren negentig lastig door concurrentie van Oost-Europees vlees. Desalniettemin staat in Oss nog altijd een grote fabriek van Unox, een merknaam van Unilever.

 

Bronnen

Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.

Van den Eerenbeemt, H. (red.), Geschiedenis van Noord-Brabant, deel 1: Traditie en modernisering 1796-1890, Amsterdam/Meppel, 1996.

Van den Eerenbeemt, H. (red.), Geschiedenis van Noord-Brabant, deel 2: Emancipatie en industrialisering 1890-1945, Amsterdam/Meppel, 1996.