Oost-Brabants en West-Brabants dialect, waar ligt de grens?

Dialect

Door heel Brabant zijn er verschillende dialecten en accenten te vinden. Het is vaak ook goed te horen dat iemand uit Eindhoven anders klinkt dan iemand uit bijvoorbeeld Breda. Van oudsher worden de Brabantse dialecten in twee groepen onderverdeeld: Oost-Brabantse dialecten en West-Brabantse dialecten. Maar waar ligt de grens?

Er zijn veel verschillen, maar ook veel overeenkomsten tussen deze twee dialectgroepen. In de regio Midden-Brabant komen deze verschillen en overeenkomsten samen. Dat is het overgangsgebied. In dit overgangsgebied lopen veel dialectgrenzen, ook wel isoglossen genoemd. Dat hier een overgangsgebied ligt, kan te maken hebben met de ligging van de Donge. Veel van de isoglossen in deze regio lopen rondom de Donge, die als het ware als een natuurlijke barrière gediend heeft, waardoor dorpen in deze regio meer in contact stonden met andere plaatsen aan hun kant van de rivier, dan aan de andere kant.

Naast de geografische barrière heeft ook de politieke grens tussen het Land van Breda en de Meierij een rol gespeeld in deze verdeling. Door te kijken naar deze dialectgrenzen kan in kaart gebracht worden waar precies het ene taalkundige fenomeen ophoudt en het volgende begint. Een voorbeeld hiervan is de bekende verdeling in Nederland tussen het woord 'friet' en 'patat'. Dit is een veelbesproken isoglosse die gelijkloopt aan de Maas, waar ten noorden van de Maas voornamelijk van 'patat' gesproken wordt en ten zuiden van 'friet'.

 

Dialectonderzoek

We kijken naar de resultaten uit mijn scriptieonderzoek uit 2023. Hierin zullen we zien hoe deze taalgrenzen lopen voor woorden als 'geloven' en 'droog', die in Oost-Brabant eerder uitgesproken zouden worden als 'geleuven' en 'dreug' ten opzichte van het meer Nederlandse 'geloven' en 'droog' in het westen. Ook zullen we kijken naar de uitspraak van de 'ij' in 'blijven' en waar nou eigenlijk 'ons mam/pap' gezegd wordt en waar 'ons ma/pa'.

Een deel van de woorden, zoals 'geloven/droog' zijn gekozen omdat deze isoglossen in 1937 al eens onderzocht zijn door taalwetenschapper Toon Weijnen (1909-2008). In zijn onderzoeken zijn vele andere onderwerpen behandeld, maar veel betreft oude Brabantse woordenschat (zoals 'vùrschoot' of 'scholk' voor een schort) waar niet veel Brabanders tegenwoordig nog bekend mee zijn. Door deze isoglossen opnieuw op te stellen was het mogelijk om uitspraken te doen over de verandering van het dialectgebruik in de regio.

Verder heb ik ook nog enkele woorden uit eigen initiatief toegevoegd. Dit zijn verschillen waarmee ik in aanraking ben gekomen, omdat mijn familie uit Tilburg komt en ikzelf ben opgegroeid in Raamsdonksveer. Dit gaat bijvoorbeeld om het verschil tussen 'ons mam/pap' met 'ons ma/pa', maar ook uitspraak verschillen in bijvoorbeeld de 'ui' in 'huis', of de 'ij' in 'blijven'.

Voor dit onderzoek is de data verzameld door middel van een online vragenlijst, waarin participanten steeds twee opnames te horen kregen en moesten kiezen welke variant het beste aansloot op hun eigen dialect. De vragenlijst is verspreid via sociale media, bijvoorbeeld in lokale Facebook-groepen als: Het Waalwijk van toen. Het vinden van genoeg participanten bleek geen probleem, de vragenlijst is namelijk bijna 3000 keer ingevuld, door participanten uit 46 verschillende plaatsen!

 

Verschuivingen van de grens droog/geloven

Op Kaart 1 zien we de isoglosse van de woorden 'geloven' en 'droog'. De dialectgrenzen van deze woorden lopen gelijk met elkaar en kunnen dus samen afgebeeld worden. Ten westen van de taalgrens worden deze woorden uitgesproken als 'droog' en 'geloven' en ten oosten als 'dreug' en 'geleuven'. De linkse dialectgrens is gebaseerd op data verzameld in 1937, bijna 90 jaar geleden dus!

Kaart 1, de dialectgrens van droog/geloven. Links staat de grens opgesteld door Toon Weijnen in 1937, rechts de grens opgesteld door Bram van Beurden in 2023 (Bron: Erfgoed Brabant, 2023)

Kaart 1, de dialectgrens van droog/geloven. Links staat de grens opgesteld door Toon Weijnen in 1937, rechts de grens opgesteld door Bram van Beurden in 2023 (Bron: Erfgoed Brabant, 2023)

Aangezien taal en dialect door de tijd heen constant blijven veranderen, is ook te verwachten dat deze dialectgrenzen veranderen. De rechtergrens is gebaseerd op data uit 2023, het is dus duidelijk te zien dat deze grens naar het oosten is opgeschoven. Dit heeft ermee te maken dat Oost-Brabantse dialecten beschouwd worden als traditioneler en verder van Holland af liggen dan West-Brabantse dialecten. Hierdoor is de invloed van het Standaardnederlands in het westen een stuk groter dan in het oosten. Aangezien in dit geval 'horen' en 'geloven' overeenkomen met het Nederlands, trekt deze grens dus naar het oosten, omdat steeds meer mensen de Nederlandse variant als standaard gaan zien.

 

Blijven

Voor de dialectgrens van het woord 'blijven'  is gekeken naar de uitspraak van de klinker 'ij'. Ten westen van de isoglosse geven dialectsprekers de voorkeur aan 'blaive(n)'. In het oosten kiezen ze voor een klank die meer lijkt op 'blève(n)'. De grens is te zien op Kaart 2. Het is niet mogelijk om te zien hoe deze grens is verschoven over de jaren, omdat de dialectgrens nog niet eerder is onderzocht. Het geeft wel een duidelijk inzicht over de tweedeling van West-Brabantse en Oost-Brabantse dialecten. In dit overgangsgebied lijken de meeste grenzen tussen Tilburg en Breda te lopen, van de Belgische grens in het zuiden, tot aan de Maas in het noorden.

Kaart 2, de dialectgrens van 'bijven'. Opgesteld door Bram van Beurden in 2023. (Bron: Erfgoed Brabant, 2023)

Kaart 2, de dialectgrens van 'bijven'. Opgesteld door Bram van Beurden in 2023. (Bron: Erfgoed Brabant, 2023)

 

Ons pa(p)/ma(m)

Dat Brabanders 'ons' gebruiken om te refereren naar hun familieleden is bekend in heel Nederland. Maar hoe doen Brabanders dat precies als ze refereren naar hun ouders? Wanneer wordt er nou 'ons mam/pap' gezegd en wanneer 'ons pa/ma'? In dit scriptieonderzoek naar dialectgrenzen in Brabant kijken we hier voor het eerst naar. De data resulteerde in een opvallende uitkomst. Van het hele onderzochte gebied dat loopt van Hilvarenbeek tot Drunen in het oosten en van Etten-Leur tot Lage Zwaluwe in het westen, zijn er maar twee plaatsen waarin de voorkeur gegeven wordt aan 'ons mam/pap'. Dit zijn Hilvarenbeek en Tilburg. Deze twee plaatsen liggen beide in het uiterste oosten van het onderzochte gebied.

De dialectgrens van dit fenomeen ligt dus nog verder naar het oosten dan binnen het onderzochte gebied te meten, maar één ding is zeker. 'Ons mam/pap' is een Oost-Brabants verschijnsel en in West-Brabant wordt de voorkeur gegeven aan 'ons ma/pa'.

 

Invloeden op dialect

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de vele dialectgrenzen die op te stellen zijn om de Oost- en West-Brabantse dialecten op te delen. Een ander verschil uit dit scriptieonderzoek heeft te maken met dialectgebruik in Tilburg ten opzichte van Breda. In Tilburg wordt meer dialect gesproken dan in Breda. Waar de Oost-Brabantse dialecten een stuk traditioneler van aard zijn, hebben de West-Brabantse dialecten veel verandering ondergaan door invloeden uit zowel het noorden als het zuiden. Historisch gezien is er bijvoorbeeld een grote remigratie geweest nadat de oorspronkelijke bevolking in de 16e eeuw volgens historici het gebied had verlaten. Dit kwam door de vele overstromingen in het gebied waardoor hele dorpen werden weggevaagd. Later werd het gebied opnieuw bewoond, voornamelijk door mensen uit de Antwerpse Kempen, waardoor dialectsprekers werden beïnvloed door taal uit het zuiden. De invloed uit het noorden kwam voornamelijk door handel met Holland en Hollandse landeigenaren die zich vestigden in de Westhoek.

De invloeden die de West-Brabantse dialecten hebben gevormd, hebben ervoor gezorgd dat de West-Brabantse dialecten veel zijn veranderd. Terwijl dit niet het geval is in Oost-Brabant. Volgens Weijnen is het oosten van Brabant dan ook conservatiever en behoudender in zijn taalgebruik, omdat er minder externe invloeden geweest zijn dan in West-Brabant. Dit draagt nu nog sterk bij aan het dialectlandschap in de steden. In Tilburg geeft dan ook 21% aan vloeiend dialect te spreken, waar dit in Breda nog maar 13% is, een van de laagste scores in het hele onderzochte gebied.  

De verwachting is dat de meeste isoglossen in dit gebied naar het oosten zullen blijven opschuiven in de toekomst. Door de voortdurende invloed van het Standaardnederlands vanuit de randstad en de sterke afname van het aantal dialectsprekers is de verwachting dat dit in de toekomst nog sneller zal gaan dan in de onderzochte tijdsperiode van dit onderzoek gebeurd is. Vooral in het stedelijke gebied rondom Breda zal deze vernederlandsing sneller plaatsvinden.

Vanwege de vorming van grotere regiolecten zullen de verschillen van plaats tot plaats kleiner worden, maar zullen unieke Brabantse kenmerken zowel in Oost-Brabant, als in West-Brabant blijven bestaan. Deze bevindingen geven inzicht in de huidige dialectsituatie in (midden)-Brabant en in de invloed van de standaardtaal op dialectvarianten.

 

Bronnen

Van Beurden, B.,  "Zijn de dialectgrenzen in Midden-Brabant in beweging?", (bachelorscriptie, Universiteit Utrecht, 2023).

Heestermans, H. en Stroop, J., West-Brabants, Den Haag, 2002.

Jansen, M., "Jongeren spreken geen dialect, maar gebruiken vette dialectwoorden", NEMO Kennislink, 29-04-2019. (Stand op 03-08-2023).

Van Slooten, T. J. J., "Regionale identiteit uit de frituur. Frituur snacks en regionale identiteiten in Nederland sinds het einde van de negentiende eeuw" (bachelorscriptie, Radboud Universiteit Nijmegen).

Swanenberg, J., "Taalgebruik van jonge en nieuwe Brabanders", in W. van der Donk (red.), Het nieuwste Brabant, Eindhoven, 2014, 425-444.

Swanenberg, J., "Dialectverschillen tussen Oost- en West-Brabant", Brabantserfgoed.nl, 29-09-2020. (Stand op 20 oktober 2022).

Swanenberg, J. en Swanenberg, C., Oost-Brabants, Den Haag, 2003.

Weijnen, A. A., Onderzoek naar de dialectgrenzen in Noord-Brabant, Fijnaart, 1937.

Winkler, J., Algemeen nederduitsch en friesch dialecticon, Den Haag, 1874.