Thema

Plekken van macht

In Brabant zijn meer landgoederen en kastelen dan je misschien zou denken. Samen vertellen ze het verhaal van hun bewoners en hun verwevenheid met de bestuurlijke geschiedenis van Brabant.

Eerste verdedigingswerken

10bmottealtena.jpg

De motte van Altena. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden
Een aantal van de kastelen en landhuizen in Brabant kent een middeleeuwse oorsprong. Vanaf de periode rond het jaar 1000 werden er versterkte huizen gebouwd voor militaire doeleinden. Een succesvolle bouwvorm was het mottekasteel, vaak een houten toren op een heuvel (de motte). Er zijn geen houten mottekastelen meer over in Brabant. Soms is de motte nog terug te vinden in de fundering van latere bebouwing zoals bij Klooster Mariënhage in Eindhoven en in Altena.

Van verdedigen naar verpozen

Door ontwikkelingen in oorlogstuig zoals de introductie van het kanon aan het einde van de middeleeuwen worden houten kastelen vervangen door stenen. En naast de functie als verdedigingswerk in oorlogstijd worden de meeste kastelen het permanente woonhuis van de heren en hun hofhouding.

Dat betekent dat er naast functionele ruimtes voor opslag van wapens en voedsel ook representatieve ruimtes worden gebouwd: kamers en zalen waar de heer zijn gasten kan ontvangen. Een voorbeeld hiervan is de hofzaal van het Markiezenhof in Bergen op Zoom. Zo verliezen kastelen door de eeuwen heen hun rol als verdedigingswerk en worden het net als landhuizen en buitenplaatsen luxe woonhuizen.

Hofzaal Markiezenhof Bergen op Zoom. (Foto: J. de Koning, 1996, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

De hofzaal van het Markiezenhof in Bergen op Zoom. (Foto: J. de Koning, 1996, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Winst en Weelde

Alhoewel ze vaak in één adem genoemd worden zijn er wel verschillen tussen een buitenplaats en een landgoed. Een buitenplaats dient als buitenverblijf en heeft vaak een grote tuin met bijvoorbeeld een oranjerie of een theekoepel. Dit zijn de echte luxe zomerverblijven waar de eigenaar liet zien wat hij zich allemaal financieel kon veroorloven.

In Brabant zijn er vooral veel landgoederen, die vaak een veel groter oppervlak hebben dan een buitenplaats. Een landgoed is niet alleen verblijfplaats voor de eigenaar maar moet ook geld opbrengen, in tegenstelling tot een buitenplaats die alleen maar geld kost. Vandaar dat naast een groot huis met tuin de meeste hectare van een landgoed gebruikt werden voor landbouw en bosbouw.

Weg uit de stad

Vanaf ongeveer 1600 worden er rondom een aantal grote steden in Brabant steeds meer landhuizen en buitenplaatsen gebouwd. De elite wil graag naast hun huis in de stad ook een plek hebben waar ze de zomer kan doorbrengen en kan ontsnappen aan de drukte en de stank van de stad. De meeste eigenaren verblijven maar enkele maanden per jaar op hun landgoed of buitenplaats. De hele huishouding met al het personeel en soms ook de meubels verhuisden dan mee naar buiten.

Rondom Breda, langs de Brabantse Wal en rondom ’s-Hertogenbosch ontstaan plukjes van landgoederen. De landgoederen en kastelen rondom Breda en ’s-Hertogenbosch zijn vaak in bezit van belangrijke families uit die steden, zoals Kasteel Bouvigne dat van 1614 tot 1816 in handen is van de heren van Breda: de familie van Oranje Nassau. Door de ligging dicht bij Antwerpen is de Brabantse Wal een populaire plek voor Belgische families om een landgoed te stichten. Voorbeelden daarvan zijn Wouwse Plantage en landgoed Mattemburgh.

De kastelen, landgoederen en buitenplaatsen die in bezit zijn van adellijke families en rijke burgers en industriëlen worden van generatie op generatie doorgegeven. Behoud en uitbreiding van het bezit en het in z’n geheel kunnen doorgeven aan de volgende generatie zijn altijd belangrijke doelen voor de eigenaren. Zoals bij Kasteel Heeze dat sinds 1760 in handen is van de familie Van Tuyll van Serooskerken. Soms gaat een landgoed toch over in andere handen, door huwelijken of door verkoop aan een persoon, bedrijf of organisatie.

Woeste gronden

In de negentiende eeuw komen er steeds meer landgoederen bij die niet in bezit zijn van een particulier maar van een organisatie of bedrijf. Grote delen van Brabant bestaan in de negentiende eeuw nog uit woeste gronden die nooit voor landbouw of bewoning geschikt zijn gemaakt. Deze gronden worden op grote schaal aangekocht om te ontginnen. Hierdoor ontstaan grote landgoederen zoals landgoed De Utrecht bij Esbeek dat ooit werd aangekocht door een van de voorgangers van verzekeraar a.s.r. en dat zij nog steeds bezitten. De Utrecht is nu, met 2500 hectare, het grootste landgoed van Brabant.

Bosbouw op Landgoed De Utrecht. (Bron: Anoniem, 1949, Nationaal Archief)

Bosbouw op Landgoed De Utrecht. (Bron: Anoniem, 1949, Nationaal Archief)

Het ontginnen van de woeste grond werd in veel gevallen overgelaten aan de Nederlandse Heidemaatschappij. Die hadden kennis in huis over het aanplanten van gewassen op zandgronden. Langdurig werklozen moesten in het kader van werkverschaffing vaak onder zware omstandigheden en met de hand de woeste gronden ontginnen. Op de daaruit ontstane landgoederen werden boerderijen gebouwd en werden vanuit het hele land mensen aangezocht om er te komen boeren. Het aanplanten van bossen leverde hout op dat onder andere gebruikt werd in de Limburgse mijnbouw voor het stutten van de gangen.

Middeleeuwse fantasieën

Veel kastelen in Brabant met een middeleeuwse oorsprong zijn in de negentiende eeuw ofwel vervallen tot ruïnes of dusdanig verbouwd dat er soms weinig middeleeuwse elementen meer zichtbaar zijn.

Door de opkomst van de romantiek en de populariteit van de neo-gotische bouwstijl besluiten enkele kasteeleigenaren tot het verbouwen van hun kasteel tot 'echte' middeleeuwse kastelen. Historisch onderzoek, het gebruik van oude bronnen en het omgaan met monumenten staan allemaal nog in de kinderschoenen. Daardoor laat men de fantasie soms de vrije loop. Zo ontstaan er kastelen die er uit zien zoals men dacht dat ze in de middeleeuwen geweest zouden kunnen zijn of hadden moeten zijn.

Kasteel Heeswijk 1929

Kasteel Heeswijk in 1929, rechts de 19e eeuwse toren. (Bron: Anoniem, 1929, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Het zijn vaak deze kastelen die mede ons huidige beeld bepalen van hoe een middeleeuws kasteel er uit ziet: met kantelen, ronde hoektorens met spitsen en een prachtige ophaalbrug. Een goed voorbeeld van een middeleeuws kasteel dat in de negentiende eeuw een dergelijke verbouwing onderging is Kasteel Heeswijk. De familie Van den Bogaerde van Terbrugge bouwde onder andere een neo-gotische wapentoren en een kruisgewelfgang. 

De poorten open

Van alle kastelen, landgoederen en buitenplaatsen in Brabant zijn er nu nog zo’n tachtig in particuliere handen. Veel eigenaren hebben in de loop van de 20e eeuw hun bezit overgedaan aan natuurbeheerorganisaties zoals Natuurmonumenten en Brabants Landschap. De prachtige plekken, die het verhaal vertellen van de levens van de elite in Brabant, zijn daardoor vaak opengesteld en niet langer achter hoge muren of ophaalbruggen verborgen. Veel landgoederen zijn te bezoeken en door de ambiance van de gebouwen, de tuinen en de bossen vaak in gebruik als trouwlocatie, conferentieoord of horecagelegenheid.

 

Bronnen

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

Van Oudheusden, J., Verhalen van Brabant; Geschiedenis en erfgoed in tien tijdvakken, ‘s-Hertogenbosch, 2015.

Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.

Draag bij aan Brabants erfgoed!

Wil je een verhaal delen? Vul hieronder je gegevens in, en geef kort aan wat je zou willen bijdragen. De redactie neemt dan contact met je op.