Incest in Helmond in de achttiende eeuw

Johan en Keetje Biertempel

Kasteel Helmond ca. 1780

Kasteel Helmond omstreeks 1780 op een anonieme aquarel. Tekening waarschijnlijk van J. Bulthuis. (Bron: RHCe Helmond)

We schrijven juli 1774. In Den Haag staan voor de Raad van Brabant vader en dochter Biertempel uit Helmond terecht wegens bloedschande.

Vader Johan Godart (1723-1774), een vooraanstaand burger van Helmond en zelfs schepen in die stad, zou vanaf 1765 vele malen seks hebben gehad met zijn dochter Petronella Cornelia (1748-?). Beiden worden veroordeeld, hij tot de dood aan de wurgpaal, zij tot 50 jaar tuchthuis en eeuwige verbanning uit Brabant. De veroordeling van Johan is zelfs voor toenmalige begrippen zwaar en dat geldt evenzeer voor de veroordeling van Keetje. Ook het feit dat de zaak wordt behandeld door de Raad van Brabant is bijzonder. Helmond is een hoge heerlijkheid en dat betekent dat niet de Raad van Brabant, maar de lokale heer het recht heeft dergelijke misdrijven te laten berechten door zijn schepenbank. 

Alles begint bij de vader, Johan Godart Biertempel. Deze was geboren in 1723 in Ieper (West-Vlaanderen), maar woonde al in Middelburg, toen in 1745 zijn eerste vrouw overleed. Hij trouwde na haar dood opnieuw en kreeg in 1748 zijn eerste kind, een dochter die de naam Petronella Cornelia kreeg, met als roepnaam Keetje. Ook zijn tweede vrouw overleed al snel, waarna Johan voor de derde keer trouwde en nog drie kinderen kreeg: twee meisjes en een jongen.

Johan was waarschijnlijk nogal avontuurlijk van aard. Zo werd hij in 1747 commandeur op het oorlogsschip De Grenadier dat in opdracht van de Zeeuwse Admiraliteit de Westerschelde moest bewaken tijdens de Oostenrijkse Successie oorlog. In 1756 vertrok hij vervolgens naar Suriname.

Fregatschip ca 1780

Fregatschip uit de achttiende eeuw. (Bron: Gerrit Groenewegen, 1789, Rijksmuseum)

Hoewel hij in eerste instantie in zijn eentje naar West-Indië reisde, liet hij enige tijd later zijn vrouw en de drie jongste kinderen nakomen. Petronella bleef alleen in Middelburg achter. 

Weer sloeg het noodlot toe. In Suriname overleed ook zijn derde echtgenote, waarna Johan met de kinderen weer naar Middelburg terugkeerde. Waarschijnlijk kon hij in Middelburg niet meer goed aarden, want in 1765 vertrok hij weer naar Suriname, nu met de inmiddels zeventienjarige Keetje.

Tijdens die reis hadden ze verschillende keren seks of, zoals dat destijds werd genoemd, "vleeselijke conversatie". Op een dergelijke relatie tussen vader en dochter stond doorgaans de doodstraf. De eerste keer had Keetje zich verzet en luidkeels om hulp geroepen, waarna Johan was afgedropen en naar zijn eigen kooi teruggekeerd. Enkele dagen later had hij het echter opnieuw geprobeerd en nu met succes omdat hij Petronella door dreigementen en met geweld had belet om hulp te roepen. Het bleef niet bij die paar keren op het schip. Ook in Suriname bleef Johan met Keetje "vleeselijke conversatie" hebben. In feite beschouwde hij haar als een vervangster van zijn overleden vrouw. Dit ging ook door nadat hij weer naar de Republiek was teruggekeerd.

Markt Helmond ca. 1800

Markt in Helmond, ca. 1800. (Bron: J.A. Knip, ca. 1800, Museum Helmond)

In 1772 vestigde Johan Godart zich met Petronella en de drie andere kinderen in Helmond en werd daar, mogelijk op voorspraak van de drossaard, Daniël Canisius die net als hij uit Middelburg kwam, benoemd tot schepen. Begin 1774 bleek Keetje echter zwanger te zijn. Aanvankelijk probeerde Johan de vrucht af te drijven met drankjes en medicijnen, die hij bestelde bij een zekere Joodse dokter Leo in Amsterdam, maar tevergeefs. Daarom bracht hij in februari 1774 zijn dochter weg, zogenaamd naar Zeeland, maar in werkelijkheid naar Amsterdam. Zij werd daar ondergebracht bij een particuliere familie onder toezicht van dokter Leo. Op 15 april 1774 beviel zij daar van een ‘weergalooze en welgeschaapen’ zoon (BHIC, archief Raad van Brabant (toegang 19), inv. 447.0274, procesdossier tegen Johan Godard en Petronella Cornelia Biertempel).

Intussen was Johan op grond van de aanhoudende geruchten in de stad dat hij zijn eigen dochter had zwanger gemaakt, in civiel arrest genomen. Zijn post werd op last van de autoriteiten geopend en omdat Johan en zijn dochter regelmatig brieven aan elkaar schreven kwam de drossaard al gauw te weten waar zij in Amsterdam verbleef. Vervolgens bracht hij een bezoek aan Amsterdam en wist Keetje tot een informele bekentenis te brengen. Hierop werd op 12 mei 1774 Johan Godart Biertempel officieel gearresteerd, ingesloten en verhoord op het kasteel. Natuurlijk ontkende hij alles en beweerde dat zijn dochter zwanger was geraakt na een bezoek aan de Bossche kermis. 

Bekentenis en vonnis Johan Godart Biertempel

Uitsnede van het procesdossier van Johan Godart Biertempel. (Bron: 1774, BHIC)

Er ontstond nu een koortsachtige activiteit rondom Johan. Hij was na zijn Surinaamse avonturen een vermogend man. Wanneer hij schuldig zou worden bevonden en veroordeeld, zou zijn vermogen in beslag genomen worden. De helft daarvan zou dan aan de heer van de stad toevallen. Voor Canisius was het een onverdraaglijke gedachte dat de heer, die nooit in de stad kwam en zijn heerlijkheid eigenlijk alleen zag als melkkoe, zoveel geld zou krijgen, zonder daar iets voor te doen. Hij begon daarom een subtiel spel, waarin Keetje een belangrijke rol kreeg toebedeeld. 

Onder het mom haar in veiligheid te brengen liet Canisius Keetje overbrengen naar Kranenburg, buiten de landsgrenzen van de Republiek. Daarna legde hij beslag op een aantal kostbare bezittingen van Biertempel, onder het voorwendsel dat hij ze nodig had voor het onderhoud van diens dochter in Kranenburg. Begin juni beloofde hij de op het kasteel gevangen Biertempel dat hij alles in het werk zou stellen om diens dochter en als het enigszins mogelijk was ook hem uit de handen van de beul te houden, in ruil voor een valse, geantidateerde obligatie van 3000 gulden. Biertempel wist heel goed dat zijn leven aan een zijden draad hing en schreef een schuldbekentenis met het genoemde bedrag uit.

Het mocht niet baten. Op 8 juni kreeg de schepenbank een brief met de mededeling dat Biertempel aan Canisius 3000 gulden had gegeven bij wijze van schikking. De schepenbank doorzag nu de corrupte handelswijze van de drossaard en wendde zich tot de Raad van Brabant. Die bepaalde op 15 juni dat de goederen van de verdachte onmiddellijk geïnventariseerd moesten worden, om te voorkomen dat Canisius er met de rest van de boedel vandoor zou gaan.

Daniel Pieter Canisius, drossaard van Helmond: strafbare handelingen ten opzichte van wegens incest in hechtenis genomen Johan Godard Biertempel, circa 1774

Strafbare handelingen door Daniel Pieter Canisius, drossaard van Helmond, ten opzichte van wegens incest in hechtenis genomen Johan Godard Biertempel. (Bron: 1774, BHIC)

Door dit ingrijpen was het lot van Biertempel bezegeld, maar was ook het spel van Canisius uitgespeeld. In een laatste poging om zijn huid te redden, begaf de Helmondse drossaard zich op 19 juni naar Kranenburg en wist Keetje onder valse voorwendsels met zich mee te krijgen, zogenaamd om haar te redden. In plaats daarvan arresteerde hij haar toen ze weer op Staatse bodem waren. Vervolgens bracht hij haar terug naar Helmond, waar het gerucht van hun komst zich intussen als een lopend vuurtje had verspreid. Daar wachtte hem een onaangename verrassing. Een dag eerder was de advocaat-fiscaal van de Raad van Brabant, Johan Frederik Van Steeland, in Helmond gearriveerd om de zaak Biertempel van de lokale autoriteiten over te nemen. Hij liet Keetje direct op het kasteel opsluiten en beval Canisius zich niet meer met de zaak te bemoeien. 

Johan Biertempel en zijn dochter werden begin juli naar Den Haag gebracht. Dit gebeurde overigens zeer tegen de zin van de heer van Helmond, die zich in zijn recht van hoge justitie voelde aangetast. Van Steeland had echter gegronde redenen voor zijn handelwijze: er waren volgens hem weinig garanties dat in Helmond in deze zaak op een fatsoenlijke manier recht gesproken zou worden. 

Biertempel werd daarom in Den Haag opnieuw verhoord en na een voor de Raad voorspoedig verlopen proces - hij bekende in tranen alles wat hem ten laste werd gelegd - ter dood veroordeeld. Op 5 augustus 1774 werd hij geëxecuteerd aan de wurgpaal, waarna zijn lichaam naar het galgenveld gebracht werd en op een rad tentoongesteld, ‘tot zoo lange het zelve door het gevogelte en de lugt zal zijn verteert’.

Executie wurgpaal

Een terechtgestelde aan een wurgpaal. (Bron: Francisco José de Goya y Lucientes, 1778 – 1780. Rijksmuseum)

Ook Keetje werd vele malen verhoord. Zij verdedigde zich tijdens de rechtszitting door te verklaren dat zij als minderjarige ten val was gebracht door haar eigen vader die haar had doen geloven dat zij als minderjarig kind verplicht was hem als vader in alles te gehoorzamen. Verder zei ze dat zij alleen in de ‘vleeselijke conversatie’ had gecontinueerd uit gehoorzaamheid en uit vrees voor haar vader.

Toch had men over deze verklaring enige twijfel. In het procesdossier bevindt zich een groot aantal brieven van Keetje aan haar vader en van haar vader aan haar. In deze brieven betuigden beiden herhaaldelijk hun intense liefde voor elkaar. Zo noemde Johan zijn dochter herhaaldelijk zijn ‘eenigste troost’. Johan was op zijn beurt Keetje’s ‘lieve vaartje’, die zij voortduring innig omhelsde en eveneens haar enige troost op aarde was. 

Vooral op grond van deze brieven oordeelden de rechters dat zij zich te weinig tegen de goddeloze misdaad van bloedschande had verzet en zelfs de rol van ‘femme fatale’ had gespeeld. Daarom werd ze veroordeeld tot vijftig jaar eenzame opsluiting in het tuchthuis en levenslange verbanning uit het gebied van de Generaliteit. In 1781 werd ze overigens na het indienen van een gratieverzoek uit het tuchthuis ontslagen, maar de ballingschap bleef gehandhaafd. 

Daniël Canisius kwam er uiteindelijk genadig vanaf. Van Steelant had zich tijdens zijn onderzoek al ontdaan getoond, dat ‘een man van een gedistingueerde familie zig zo verre heeft laten vervoeren’ en had er op aangedrongen hem ‘zoo civiel als doenlijk’ te behandelen. De familie Canisius in Zeeland, die zijn wangedrag toeschreef aan een tijdelijke terugval in een staat van ‘zinneloosheid’, verklaarde zich bereid om de proceskosten te betalen. Canisius zelf moest afstand doen van zijn ambt en mocht zich nooit meer in het rechtsgebied van Staats-Brabant ophouden.

 

Bronnen

BHIC, Archief Raad van Brabant, toegang 19, inv. 447.0274 Johan Godard Biertempel, schepen in Helmond, en zijn dochter Petronella Cornelia: incest, 1774.

BHIC, Archief Raad van Brabant, toegang 19, inv. 447.0275 Daniel Pieter Canisius, drossaard van Helmond: strafbare handelingen ten opzichte van wegens incest in hechtenis genomen Johan Godard Biertempel, circa 1774.

RHCe, Schepenbankarchief Helmond, toegang 15240, inv. 1795: Rol van criminele processen 1734-1803. Drossaard Daniël Canisius tegen Johan Godert Biertempel, 12 aug. 1794.

Adriaenssen, L, "Brabantse bastaarden. Verboden vruchten uit ontucht, overspel, incest en incontinentie in Noord-Brabant, 1400-1800", in: De Brabantse Leeuw (Jrg. 50, nr. 3, 2002), 129-192.

Roodenburg, H., Onder censuur. De kerkelijke tucht in de gereformeerde gemeente van Amsterdam, 1578-1700, Hilversum, 1990, waarin p. 314-316 enkele gevallen van incest.

Van de Pol, L., "Seksualiteit tussen middeleeuwen en moderniteit", in: H. Peeters e.a., Vijf eeuwen gezinsleven. Liefde, huwelijk en opvoeding in Nederland, Nijmegen, 1986.