Thema

Merovingers en Missionarissen

Hoewel de eerste christen van Brabant zich waarschijnlijk onder de Romeinen bevond, wordt het huidige Noord-Brabant pas onder de Frankische koningen bekeerd.

Nieuwe heersers nieuwe religie

In 405 bedreigden binnenvallende stammen Italië. Om het hart van het rijk te beschermen riep de keizer zijn legioenen aan de noordgrens terug. De soldaten lieten onder andere het huidige Noord-Brabant achter en keerden niet meer terug. De Franken namen het gezag over. Waar onderzoekers vroeger dachten dat de Franken tot één stam behoorden, heeft onderzoek inmiddels aangetoond dat het eerder een verzamelnaam voor een coalitie van verschillende stammen was. De Salische Franken, ook wel Saliërs genoemd, vestigden zich in de vierde eeuw in Brabant en de Betuwe. Vanaf de vijfde eeuw spreken we van de Merovingische tijd. Die naam komt van Merowig, de veronderstelde voorvader van de Frankische heersers.

/beeld/verhalen/31000.jpg

Het Frankische rijk bij de dood van Childerik in 481. (Bron: Jan van Laarhoven)

Onder de Merovingers werd Brabant bekeerd tot het christendom. De keuze voor bekering was, meer nog dan een zaak voor het individu, een politieke keuze. Zendelingen richtten zich niet op het gewone volk, maar op machthebbers, de koningen en hoofdmannen. Het was de taak van de leiders om te onderhandelen met andere machthebbers, waaronder de goden. Missionarissen werden ontvangen als ambassadeurs en met hen werden voorwaarden afgesproken. Stamleden volgden hun hoofdman in zijn keuze.

De doop van Clovis. (Bron: De meester van St. Giles, ca. 1500, National Galery of Art)

De doop van Clovis. (Bron: De meester van St. Giles, ca. 1500, National Galery of Art)

De Germaanse koningen kozen voor het christendom omdat ze dachten dat de christelijke god sterker was dan hun eigen goden en dat die god hen overwinningen zou schenken. Of ze kozen ervoor omdat ze dan gebruik konden maken van de geletterde clerus of omdat het een ideologische basis gaf voor hun macht. Het christendom onderwees het volk gehoorzaam te zijn aan een (koninklijke) autoriteit. Wat de reden ook was, de nieuwe religie bood politieke voordelen voor een heerser.

Christelijke Franken?

Voor Brabant gaf de bekering van koning Clovis (ca. 466-511), het startsein voor het christendom. De adel volgde snel. De doop betekende echter niet dat de Franken alle oude gebruiken afzwoeren. Voor hen was het goed mogelijk om zowel in de christelijke god te geloven als vast te houden aan hun oude gebruiken. Of om in hun oude goden te blijven geloven. De grafvelden die gevonden zijn bij Alphen, Geldrop, Meerveldhoven, Uden en bij Bergeijk tonen aan dat ideeën over het hiernamaals nog steeds onder invloed stonden van de Romeins-Keltische godsdienst. De doden kregen grafgiften mee en dat wijst op een geloof in een hiernamaals waar de overledene spullen mee naartoe kon nemen.

Glazen Merovingische buidelbeker uit 550- 700. Deze is gevonden in een merovingisch grafveld in Bergeijk. (Bron: Rijksmuseum van Oudheden)

Glazen Merovingische buidelbeker uit 550- 700. Deze is gevonden in een merovingisch grafveld in Bergeijk. (Bron: Rijksmuseum van Oudheden)

Ook de crematiegraven die zijn gevonden spreken niet voor een volledig christelijke samenleving, want binnen het vroege christendom was er al sprake van een traditie die zich tegen crematie keerde. Op de Dag des Oordeels zullen volgens die traditie de overledenen uit hun graven opstaan en beloond worden voor hun levenswandel. Een lichaam bestaande uit botten in plaats van as was belangrijk voor de christen. Het grote aantal grafgiften en crematiegraven lijkt dus te wijzen op een niet volledig christelijke gemeenschap. Pas rond 700, in de tijd van Karel de Grote, komt er een einde aan deze tradities.

Willibrord in Brabant

Hoewel de Frankische elite in de zevende eeuw al bekeerd was tot het christendom, ging de kerstening van de bevolking trager. Daar was het werk van missionarissen als Willibrord (ca. 658-739) voor nodig. Hij was afkomstig uit Northumbrië (Engeland) en stak waarschijnlijk de zee over om met Frankische steun de Friezen te bekeren. De Frankische koningen hoopten op hun beurt dat met de kerstening van de noorderburen het Friese koninkrijk ingelijfd kon worden. De Friezen stonden echter niet open voor de nieuwe religie, die zij waarschijnlijk als een Frankisch machtsmiddel ervoeren.

De pogingen van Willibrord waren dus tevergeefs. De zogenaamde 'apostel der Friezen', had niet voor niets de oversteek gemaakt, in het christelijke rijk van de Franken was nog genoeg werk te verrichten. Twee schriftelijke bronnen leveren bewijs voor de bekeringsactiviteiten van Willbrord in het huidige Noord-Brabant. In het Gouden Boek van Echternach uit 1191 staat dat verschillende Frankische edelen hun bezittingen in Texandrië, het huidige Noord-Brabant, aan Willibrord hadden nagelaten. Zij deden dit waarschijnlijk om de zendeling middelen te verschaffen voor zijn bekeringswerk.

Willibrordusput Bakel

Willibrordusput in Bakel. (Foto: Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

De andere bron, De Heiligenkalender van Willibrord, wekt de suggestie dat de missionaris betrokken was bij de wijding van een aantal Brabantse kerken. In de kantlijn zijn aantekeningen gemaakt over de wijdingsdatum van kerken in Texandrië, zoals Brabant toen werd genoemd. Een voorbeeld hiervan is de Mariakerk in Waalre. De huidige kerk stamt uit de twaalfde eeuw, maar voor die tijd heeft waarschijnlijk een houten kerkje op dezelfde plek gestaan. Ook de kerken van Ruimel, Bakel en Meerveldhoven worden genoemd. De kerkwijdingen zullen bijgedragen hebben aan het verspreiden van Gods woord onder de bevolking.

Onze kennis van die vroege kerken is beperkt, deels omdat archeologen ze nog niet hebben teruggevonden en deels omdat er weinig schriftelijke bronnen van zijn. In veel Brabantse plaatsen vinden we wel ‘Willibrordusputjes’. Volgens de overlevering zouden deze putten geslagen zijn door de heilige Willibrord zelf, waarna hij met het water uit de put de inwoners doopte. Of dit ook klopt is moeilijk na te gaan.

Missie en heiligenverering

Willibrord was niet de enige die zijn stempel drukte op het Brabantse christendom. Voor hem stichtte Sint Gertrudis (626-659) al kapellen op de plekken waar later Bergen op Zoom en Geertruidenberg zouden ontstaan en verkondigde de bisschop van Maastricht Lambertus (ca. 645-705) het woord van God aan de benedenloop van de Maas. Ook de Schotse prinses Sint Oda (680-ca. 726) zou met haar vrome levensstijl het christelijke leven in Brabant een impuls gegeven hebben. De inspanningen van deze heiligen werkten. Brabant begon zelf haar eigen missionarissen voort te brengen zoals de heilige Odulfus (voor 805-ca. 855) uit Oirschot.

Sint Odulfus

Sint Odulfus. (Bron: Abraham Bloemaert, 1635-1650, Rijksmuseum)

De aanwezigheid van deze heiligen gaf een impuls aan de verspreiding van het christendom in Brabant. Zo werd in de tiende eeuw de Vita Odulfi, het heilige levensverhaal van Odulfus, opgeschreven en verspreid in Brabantse kloosters. Ook ontsproten in heel Brabant plekken waar deze heiligen vereerd konden worden. In Sint-Oedenrode ontstond een levendige cultus rondom Sint Oda, met mirakelverhalen en relikwieën.

Tot een christelijke samenleving met parochiegemeenschappen, pastoors die sacramenten toedienden en ‘s zondags de eucharistie vierden kwam het nog niet. Pas vanaf de twaalfde eeuw wist het christendom in de diepste poriën van de Brabantse samenleving door te dringen.

 

Bronnen

Bijsterveld, A. en Roelvink, V. (red.), Rondom Sint-Oedenrode. Macht, religie en cultuur in de Meierij, Woudrichem, 2016.

Sonnemans, G. e.a., Blikken op Brabant. De canon van Nederland in Noord-Brabants perspectief, ‘s-Hertogenbosch, 2012.

Van Ginkel, E. en Theunissen, L., Onder heide en akkers. De archeologie van Noord-Brabant tot 1200, Utrecht, 2009.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

Van Oudheusden, J., Verhalen van Brabant. Geschiedenis en erfgoed in tien tijdvakken, ‘s-Hertogenbosch, 2015.

Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.

Verhoeven, A. en Vreenegoor, E., “Middeleeuwse nederzettingen op de zandgronden in Noord-Brabant”, in: Bijsterveld, A., Van der Dennen, B. en Van der Veen, A. (red.), Middeleeuwen in beweging, ‘s-Hertogenbosch, 1991, 59-76.

Willemsen, A., Gouden middeleeuwen. Nederland in de Merovingische wereld, 400-700 na Chr., Zutphen, 2014.

Wood, I., The Merovingian kingdoms, 450-751, New York, 1994.

Draag bij aan Brabants erfgoed!

Wil je een verhaal delen? Vul hieronder je gegevens in, en geef kort aan wat je zou willen bijdragen. De redactie neemt dan contact met je op.