Collectie-item

Houten vitrinekastje met 65 prijsschilden, gewonnen door Michel van den Hout van het St. Jorisgilde te Tilburg, 1959-1993

Instelling/bron: Stadsmuseum Tilburg

Houten vitrinekastje dat met twee ogen aan de muur kan worden opgehangen. Daarin bevinden zich 65 zilveren prijsschilden die door Michel van den Hout gewonnen zijn bij diverse binnen- en buitenlandse schutterstoernooien (kringdagen, landjuwelen, verbroedering, Europees koningschieten etc.), als gildebroeder van het Sint-Jorisgilde in Tilburg, Koning 1977-1981, Hoofdman ca. 1985(?)-1991 [zie ook SMT00557].

Michiel van den Hout werd geboren te Goirle op 5 mei 1924. Hij was gehuwd met Johanna Wilhelmina Maria Priems. Hij was hoofd van de administratie van Gemeentepolitie Tilburg. Hij stierf te Tilburg op 10 november 2003.

Het St. Jorisgilde kent een lange geschiedenis. In het algemeen wordt aangenomen dat de schutsgilden op het Brabantse platteland omstreeks 1500 zijn ontstaan in navolging van die in de steden. Het St. Jorisgilde houdt 1483 aan als oprichtingsjaar, maar is mogelijk ouder. De eerste vermelding van een Sint Jorisaltaar in Tilburg is te vinden in een register van het bisdom Luik. In 1483 moest de Bossche raadsheer en priester Henricus Loe aan het bisdom één schild (een gouden Franse munt) betalen, omdat hij aan het altaar van Sint Joris in de kerk van Tilburg (Heikese kerk) de mis mocht doen. Dergelijke altaren werden in de middeleeuwen door altaar broederschappen of gilden gesticht uit bijzondere verering voor een heilige, en voor meer zekerheid van de zielenrust van de leden. Tussen 1507 en 1529 ontving het Sint Jorisgilde van Robbrecht van Malsen en zijn vrouw Margriet van Haestrecht, heer en vrouwe van Tilburg en Goirle, de ‘eerbiedwaardige kaart’. De gildebroeders hadden voor de handhaving van de openbare orde in het dorp bevoegdheden die in een reglement (kaart) waren vastgelegd. De oude kaart van het Sint Jorisgilde (‘die men heijten sal scutterije van de voetbooghe’) bevatte 35 artikelen, onder meer over ‘den papegaey schieten’. Op Sint Jorisdag was het gilde jaarlijks verplicht aanwezig bij het altaar van ‘Sint Jorijs in den kercke’. Het was dit altaar dat werd vermeld in 1483 toen de vergrote parochiekerk van Tilburg (Heikese kerk) werd geconsacreerd. Tilburg kende vele altaarbroederschappen en gilden. Deze gilden waren niet allemaal schutsgilden. Voor Tilburg staat vast dat in de zestiende eeuw alleen St. Joris, St. Sebastiaan (Koninklijk Handboogschuttersgilde St. Sebastiaan van Willem III) en St. Catharina een ‘schutterlijk‘ karakter hadden. Later kwam daar nog het Kolveniersgilde St. Dionysius bij. [RP]

Depot104