Collectie-item

Anna-te-Drieën

Instelling/bron: Museum Krona

Iedere inwoner van het Maasstadje Megen kon het vroeger dromen. Een kort rijmpje, geplaatst boven de ingang van de kapel van O.L. Vrouw van Zeven Weeën tussen Megen en Macharen zegt: 'Langs deze weg zet gene voet of zeg Maria weesgegroet'. Het is een uitnodiging aan de voorbijganger om een bezoek aan Maria te brengen. En dat gebeurt tot op de dag van vandaag, men kan hier vluchtig een kaarsje opsteken om daarna de wandeling weer voort te zetten. Op deze route passeert men nog een kapel, meer een stenen 'kestje'. Het is gewijd aan Anna, de moeder van Maria, de grootmoeder van Christus. Zij is de beschermster van het huisgezin. In de middeleeuwen was Anna een populaire heilige. Binnen een populaire beeldengroep waar Anna samen met Maria en Christus is afgebeeld, de Anna-te-Drieën, wordt Anna vaak groter afgebeeld dan Maria. Dit is ook het geval in het middeleeuwse beeldje van Megen. Anna is bijna een kop groter dan Maria. Omdat grootte en positionering in de middeleeuwse kunst een hiërarchie aangeeft, zou het betekenen dat Anna belangrijker was dan Maria, iets wat niet overeenkomt met de ideeën van de katholieke kerk na het concilie van Trente. Daarom werd het beeldje vervangen door een beeld waarbij Anna haar dochter Maria bij de hand neemt. Maar, devotie is sterker dan dogma. In Megen keerde Anna in haar middeleeuwse gedaante terug. Niet met het originele beeldje, dat staat nu in het Museum voor Religieuze Kunst te Uden, maar in de vorm van een kopie. Naast het verschil in grootte is Anna ook makkelijk te onderscheiden van Maria door hun uiterlijk. Anna, door haar kleding afgebeeld als oude weduwe, ziet er totaal anders uit. Maria is jong, slank en heeft een prachtig vloeiend kapsel tot over haar schouders. Dit beeld van Anna-te-Drieën is een belangrijk voorbeeld van de Anna-devotie in Megen. Naast dit beeld was er zelfs een kapel in de parochiekerk aan Anna gewijd. Ook opvallend aan dit beeld is zijn achterkant: hier legt Anna haar hand beschermend op de rug van Maria. Hieruit is af te leiden dat het beeld aan alle kanten zichtbaar was, anders had de beeldsnijder nooit zo een detail gemaakt.