Collectie-item

Beeld van Heilige Catharina

Instelling/bron: Stedelijk Museum Breda

Dit is een gepolychromeerd eikenhouten beeld (bestaande uit meerdere delen) van de Heilige Catharina van Alexandrië. De Heilige had oorspronkelijk ook een kroon op haar hoofd die verwees naar haar koninklijke afkomst, maar die is verloren gegaan. Ze heeft een zwaard in haar rechterhand en links onder haar voeten zien we Keizer Maxentius. Achter haar is het rad te zien, het vaste attribuut van de Heilige Catharina. Het beeld is heel gedetailleerd gesneden, zoals bijvoorbeeld te zien is aan de fijngesneden ring aan Catharina's rechterhand die verwijst naar haar mystieke verloving met Christus. Ze draagt een ruimvallend kleed met wijde mouwen, een jak met rechthoekige halsuitsnijding. Rond de taille is een gordeldoek geknoopt waarvan een uiteinde over haar rechterarm is gedrapeerd. Over haar loshangende haar is een rijkversierde hoofddoek aangebracht. Onder het kleed is zelfs nog een buidel te zien dat aan twee korden hangt. De sierstukken op de mouwen en de sierrandjes met kwastjes aan de gordeldoek zijn kenmerkend voor de vroege renaissance. Over Catharina van Alexandrië gaan verschillende verhalen de ronde. Zo zou zij het Christendom hebben verdedigd in een twist gesprek met een grote schare geleerden en overtroefde zij hen met haar kennis. Keizer Maxentius werd aanvankelijk verliefd op haar, maar veroordeelde Catharina, omdat ze weigerde afgoden te vereren. Hij liet haar radbraken, maar door een wonder brak het rad. Uiteindelijk werd omstreeks het jaar 310 haar leven beëindigd door onthoofding met het zwaard. Mogelijk is dit beeld gemaakt voor het eerste Begijnhof in Breda, dat dichter bij het Kasteel van Breda lag dan het huidige Begijnhof in de Catharinastraat, dat in 1535 gebouwd is. Catharina is de patroonheilige van het Bredase Begijnhof. Na de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) moesten in Nederland de begijnen van hun hoven vertrekken. De enige uitzondering was het begijnhof in Breda. Dat stond onder bescherming van de Willem van Oranje, wiens voorvaderen het hof hadden gesticht. Rond 1890 is er een neogotische beschildering op dit beeld aangebracht. Het beeld heeft sindsdien een ingrijpende restauratie ondergaan om het terug te brengen naar de originele staat. De neogotische verflaag is geheel verwijderd. De restauratie is uitgevoerd door de SRAL in Maastricht (door restaurator Arnold Truyen). Het snijwerk van dit beeld is van een verfijning die we in de Nederlandse beeldhouwkunst zelden aantreffen. Daarom en vanwege de elegantie van het beeld is wel gedacht dat het in Frankrijk gemaakt is. De stijl van het beeld is moeilijk te plaatsen. Bijna geheel verdwenen is de oorspronkelijke beschildering en versiering van het beeld, de zogeheten stoffering. Momenteel zien we alleen nog resten van de polychromie. De beschildering van het gezicht, het incarnaat, is nog wel geheel intact. Creditline: Bruikleen Begijnhof Breda/ Stichting Bisschoppelijk Museum